Recensie: David Whyte – Troostwoorden
Een naakt gevoel
Hoe veel woorden worden er bij benadering dagelijks gebruikt, mondeling en schriftelijk?Ongetwijfeld een veelvoud van wat er een eeuw geleden ‘normaal’ was. Andere opvattingen, andere media. Terwijl voor beter begrip juist minder woorden wel een goed idee zou zijn. En zorgvuldiger gebruikt. De Britse dichter, maritiem zoöloog en organisatieadviseur David Whyte bracht 52 Troostwoorden bijeen om ze te onderzoeken op hun ‘onderliggende betekenis’.
Het is een vorm van close reading op woordniveau. Lezen, overwegen, filosoferen om er op dichterlijke wijze een commentaar op te geven. Elizabeth Gilbert noemde ze, getuige het omslag, ‘mooie, kleine essays over de troostende kracht van woorden’. Maar troost is nou echt zo’n woord waar niet iedereen gelijk op reageert. In de woorden van Whyte zelf is troost ‘het ruime, fantasierijke huis waarin we onze teleurstelling verwelkomen en oplappen’. En troost vinden we ‘door de reeds in het lichaam besloten wijsheden tot uiting te laten komen’.
Al lijken ook Marjolijn van Heemstra en Nick Cave geraakt te worden door Whyte’s teksten, getuige al weer het omslag, de troostwoorden van de dichter, maritiem zoöloog en organisatieadviseur vragen wel een bepaalde geestesgesteldheid die je ontvankelijk maakt voor zo’n taalbenadering. Dat kan wanhoop zijn, bestaansangst of grote twijfel, maar in zulke gevallen is iedere vorm van empathie welkom. Daarzonder klinken Whyte’s woorden nogal zalvend met de obligate herhalingen van de monomane priester:
In eerste instantie leidt afzondering altijd tot een naakt en kwetsbaar gevoel, tot een zekere angstige eenvoud, tot een gebrek aan herkenning en zekerheid, tot een verlangen naar ieder ander gezelschap dan dat van die onwetende, onbekende ik die ons indringend aankijkt in de zwijgende spiegel.
Het is onmiskenbaar dat we vandaag de dag heel gemakkelijk woorden rondstrooien, met woordinflatie tot gevolg, maar zijn Whyte’s erg Amerikaans aandoende beschouwinkjes dan het antwoord? Waar de neoliberale maatschappij elke term met inhoud gewetenloos omvormt tot een platvloers verdienmodel, zoekt Whyte het in een zoetige spiritualiteit. Die ongetwijfeld ook een goed verdienmodel zal zijn.
Dat begint al bij de woordselectie. We vinden onder meer bekentenis, dankbaarheid, het lot, kwetsbaarheid, pelgrim, spijt, stilte, vergeving en wanhoop en krijgen zo meteen een indruk van Whyte’s denkrichting. Dichter en essayist Maria Popova, die het voorwoord schreef, stelt dat Whyte ‘de betekenis van de woorden in ere herstelt en ze hun menselijke en menslievende waarheden teruggeeft’.
Dat is duidelijk gedacht en gezegd als volgeling, want wie zou, literair benaderd, kunnen en mogen uitmaken wat een woord nu wérkelijk betekent. Whyte is in dit boek geen taalkundige, maar een spiritueel voorganger met handelsgeest, dominee en koopman in één persoon, die ervan doordrongen is dat we collectief hondsmoe zijn van de onafgebroken sliert holle woorden in reclame, politiek en media. Velen snakken dus naar vertraging, stilte, oude wijsheden en een of andere vorm van geborgenheid. Over geloof mogen we het natuurlijk niet meer hebben in 2022, maar godlof is er dan David Whyte. Amen.
André Keikes
David Whyte – Troostwoorden. vertaald door Koen Boelens. KokBoekencentrum, Utrecht. 176 blz. € 21,99.