Recensie: Coen Peppelenbos – Moeten we dit weten voor de toets?
Lees!
‘Moeten we dit weten voor de toets’ klinkt dagelijks uit vele kelen van leerlingen op middelbare scholen. Ook ik krijg regelmatig die vraag als ik voor de klas sta. Allerhande gevatte antwoorden van de docent, zoals: Wat denk je zelf; Vermoedelijk wel; Dat is een goede vraag; Nee, maar wel voor het leven, maken de zaak niet minder ernstig. De docent bepaalt wat er wel en niet geleerd moet worden. En hoe meer de docent weet en verlangt van zijn leerlingen, hoe meer zij daarvan meekrijgen.
Dat geldt uiteraard ook voor het literatuuronderwijs. Coen Peppelenbos, lerarenopleider, redacteur en uitgever, heeft door de jaren heen een groot aantal columns en artikelen geschreven waarin hij een lans breekt voor de literatuur en voor beter literatuuronderwijs. Die zijn nu gebundeld in een uitgave van de Tzumreeks: Moeten we dit weten voor de toets?
De ondertitel ‘Hoe overleef ik het literatuuronderwijs?’ had gezien de strekking van een aantal van zijn stukken misschien beter kunnen zijn: ‘Hoe overleeft literatuur in het onderwijs?’ Want dat daar steeds minder tijd, ruimte en diepgang voor is, zowel op middelbare scholen als op de lerarenopleiding, is wel duidelijk.
Zo is de bagage die tweedegraadsdocenten in spe meekrijgen – zij geven in principe alleen in de 1e t/m 3e klas les – nauwelijks meer die van eindexamenleerlingen van het vwo. Kunnen die docenten dan nog een bijdrage leveren aan de doorlopende leerlijn, vraagt de auteur zich af. En is het niet beter om ruim boven de stof te staan die in jouw vak op school wordt aangeboden? En wat te zeggen van het aantal boeken dat docenten moeten lezen, of waarom voor de bachelor geen boeken van voor 1880 meer verplicht zijn? Waar geschaafd, geschuurd en vertimmerd wordt aan iets dat eerst stevig in elkaar zat, blijft een wankel bouwwerk over. En als docenten niet goed toegerust zijn, hoe kunnen de leerlingen dan nog goed onderwezen worden?
Maar het is niet alleen maar kommer en kwel, Peppelenbos komt ook met oplossingen en ideeën. Zo zou de Landelijke Kennistoets op het hbo moeten verdwijnen. Deze toets ontneemt de lerarenopleiders de vrijheid en creativiteit om interessante colleges te geven en boeiende zijpaden in te slaan. Hun studenten moeten immers aan het eind van de rit allemaal dezelfde vragen beantwoorden, die veel te veel gericht zijn op stromingen en kenmerken. Het verhaal dat verteld wordt lijkt er niet toe te doen, terwijl dat volgens hem de basis van literatuur is. Hoe het verteld wordt komt op de tweede plaats.
De columns van Peppelenbos zijn vermakelijk, lezen vlot en hebben iets te vertellen. Misschien wel omdat hij zich niet houdt aan de regeltjes voor een column. ‘Ik heb maar drie eisen bij een column. Verveel de lezer niet. Probeer één originele gedachte te spuien. Zorg dat tenminste een paar mensen zich ergeren. Houd je niet aan de voorschriften.’
Hij scheert over het landschap van het literatuuronderwijs en landt bij zaken die er volgens hem toe doen. Of je een gedicht kapot kunt analyseren (zeker), of een leraar ook thrillers mag lezen (natuurlijk wel), of een weddenschap met bekende youtubers het literatuuronderwijs helpt (natuurlijk niet), of de neergaande cijfers over het leesgedrag misschien anders geïnterpreteerd moeten worden (dat zou wel verstandig zijn en geeft een ander beeld).
Peppelenbos schopt niet tegen van alles en nog wat, hij duwt, wrikt en wijst op mogelijkheden en met maar één doel: het vastgelopen literatuuronderwijs weer loskrijgen en de zee op sturen. Er is zoveel moois te winnen als het goed wordt gegeven, en dat begint op de lerarenopleidingen.
Iedereen die begaan is met de literatuur en iedereen die literatuur onderwijst, op en aan welke niveau dan ook, zou deze bundel moeten lezen. Ook al voel je je soms op je plek gezet: ‘Ik zou een leraar die slechts 24 boeken per jaar leest geen deskundige noemen op het gebied van literatuur. Hij houdt zijn werk netjes bij, maar daar blijft het bij.’ Menig docent Nederlands zal moeten toegeven dat 24 al een hele kluif is.
Zijn principes over de column blijken te werken, al heb ik me nergens geërgerd. Maar dat komt misschien omdat ik het hartgrondig met hem eens ben. Bezuinigingen, regels en inperkingen staan creativiteit en ontwikkeling in de weg en goed literatuuronderwijs is van essentieel belang voor het vak Nederlands op school en voor de toekomstige lezers die daar gevormd worden.
Maar dan de vraag: kun je een boek bespreken van iemand die je kent, nota bene van de hoofdredacteur van Tzum terwijl het stuk op Tzum verschijnt? Ik denk het wel. Objectief was ik toch al niet, ik sta aan de kant van alles en iedereen die wil dat er meer aandacht komt voor literatuur in het onderwijs. Peppelenbos signeerde de bundel voor mij met een oproep die voor iedereen geldt: Lees, Arjen. Lees!
Arjen van Meijgaard
Coen Peppelenbos – Moeten we dit weten voor de toets?. Tzumreeks, Uitgeverij kleine Uil. 172 blz. € 17,50.