Recensie: Joukje Akveld en Djenné Fila – Een kleine geschiedenis van de mens door dierenogen
Niet langer zwijgende getuigen
De knap gestileerde cover en het buitenformaat van Een kleine geschiedenis van de mens door dierenogen doen misschien wat een prentenboek denken, maar titel én ondertitel – ‘Over heilige koeien, ruimteapen en de roep van de kakapo’ – reveleren de ware toedracht. Een blik op de inhoudstafel maakt duidelijk dat Joukje Akveld en Djenné Fila een chronologisch geordende geschiedenis schrijven, van 200.000 geleden in Botswana tot het huidige Zuid-Afrika, sinds enkele jaren de woonplaats van de auteur. In totaal komen 29 dieren die stuk voor stuk in een bijzondere relatie tot de mens staan, op eigenzinnige wijze aan het woord: ‘Ze zijn goudmijn of plaag, maatje of monster, medicijn of massaproduct. Volgens de mensen dan.’ Precies dat al te menselijke perspectief wordt vermeden: waren de dieren in de loop van de geschiedenis slechts ‘zwijgende getuigen op de eerste rij’, zo verlenen auteur en illustratrice hun een geheel eigen stem.
Akveld begint haar geschiedenis bij de dikdik in Botswana, alwaar een kleine, aandoenlijk geportretteerde antilope kennismaakt met een nieuwe soort, de mens. Nog stelt de moeder haar baby gerust: ‘Houd ze in de gaten, maar het grootste gevaar komt niet van hen’. Hoewel de eerste mensen de hen omringende dieren wel degelijk als voedselbron beschouwden, waren ze ook nog ‘dieren onder de dieren’. Ze gingen weliswaar op jacht, maar vanuit noodzaak, en dat liep voor beide partijen weleens faliekant af, zo licht Akveld toe: ‘Dieren stonden op zijn menu, maar hij stond net zo goed op dat van hen.’
De wetenschappelijke informatie wordt telkens in dezelfde strakke opbouw verpakt: eerst komt het dier in kwestie aan het woord, via een dialoog, getuigenis of heuse grafrede. Hoewel doorgaans vlot geschreven, beslaan deze portretten zelden meer dan anderhalve pagina en dat blijkt te beperkt om het volledige verhalende potentieel te benutten. Akveld bereikt niet geheel de diepgang waarvan de wetenschappelijke informatie duidelijk wel blijkt geeft. De dierenverhalen vormen immers de aanzet tot een bredere wetenschappelijk-historische reflectie over het desbetreffende dier, bijvoorbeeld als klimaatslachtoffer, studieobject, zondebok, beklaagde en zoveel meer. De behandelde functies zijn even divers als de geportretteerde diersoorten; van grondluiaard en ijsbeer over alombekende huisdieren tot berggorilla’s en Javaanse schubdieren. In de marge van de tekst biedt Akveld nog een keur aan verdiepende informatie en bijzondere wetenswaardigheden, bijvoorbeeld over dieren als beklaagden in de rechtbank, genocides en pandemieën tot de impact van dierenrechtenorganisaties. Vakbegrippen als pleistoceen, menagerie en zoönose worden telkens helder uitgelegd.
Akveld is met deze rijk gedocumenteerde en verrassende geschiedenis duidelijk niet aan haar proefstuk toe; eerder al publiceerde ze door pers en publiek goed ontvangen wetenschappelijke werken over dieren, steeds met eigenzinnig-kritische blik en in sprankelende taal geschreven, zoals Een aap op de wc (2015) en Wij waren hier eerst (2017).
Ook Djenné Fila biedt andermaal een gevarieerde staalkaart van haar kunnen. Dankzij het buitenformaat krijgt ze alle ruimte voor haar groteske, wervelende beelden. De vele sprekende details overtuigen en bieden een krachtige verbeelding van de tekst in plaats van de vaak zoutloze illustraties in non-fictieboeken. Fila doet integendeel recht aan de eigenheid van de verschillende diersoorten en brengt hen schijnbaar moeiteloos tot leven; nu eens in een sober en beheerst kleurenpallet met louter natuurlijke tinten, dan weer via een expansie van kleuren. De eerste prent trekt al meteen alle aandacht; niet enkel de paginagrote illustratie overtuigt, in de grote ogen van de dikdik wordt de eerste mens weerspiegeld. Tegenover de onschuldige antilope plaatst Fila de schaduw van een mens, niet toevallig gewapend met een speer. Minstens zo sterk is de kleinere, ingetogen illustratie van een zandloper met wegsmeltende ijs waarop het hoofd van een ijsbeer wordt afgebeeld. Ook de dualiteit in de prent van de witte neushoorn stemt tot nadenken: opnieuw integreert Fila de schaduw van een gewapend persoon over de dierenfiguur. Zijn persoonlijke beschermer van wie sprake is in de tekst? Of gaat het integendeel om stropers die op de hoorn uit zijn?
Het boek wordt afgesloten met een uitgebreide bronnenlijst, en dat lijkt me geheel logisch. Het volledige boek steunt op gedegen wetenschappelijke informatie en kennis, doorspekt met weetjes en details die echt ter zake doen. Wanneer zo’n bevlogen auteur als Joukje Akveld samenwerkt met een topillustratrice als Djenné Fila ontstaat een hoogst bijzonder boek, met liefde voor de natuur geschreven en toch kritisch-objectief, met een schat aan wetenswaardigheden die het blikveld van jonge lezers ongetwijfeld verruimen. Zeer knap.
Jürgen Peeters
Joukje Akveld en Djenné Fila – Een kleine geschiedenis van de mens door dierenogen. Lannoo, Tielt. 94 blz. € 29.99.