Recensie: Kate DiCamillo – Het boek van Beatrice
Ontsnappen in verhalen
Er staat veel op het spel in het sprookjesachtige verhaal Het boek van Beatrice van Kate DiCamillo. De titelheldin, een jong meisje van adel dat haar moeder en twee broertjes is kwijtgeraakt, staat op het punt de koning van zijn troon te stoten. Dat dat gaat gebeuren staat in een profetie in de Kronieken van Droefenis. De raadsheer van de koning wil Beatrice doden. De koning zelf twijfelt. Hij wil liever eerst met het meisje praten en geeft zijn soldaten opdracht haar te zoeken.
Beatrice, die aan geheugenverlies lijdt, houdt zich schuil in een klooster, waar broeder Edik en de koppige geit Answelica voor haar zorgen. De abt en de andere monniken willen dat ze verdwijnt. Het is oorlog en ze wantrouwen Beatrice omdat ze kan leven en schrijven. Dat is in hun land voor meisjes verboden. Omdat meisjes niet serieus worden genomen is de profetie (in het Engels heet het boek The Prophecy of Beatryce) lange tijd genegeerd.
De abt verzint een list om van het meisje af te komen. Vermomd als een jonge monnik wordt Beatrice naar de herberg gestuurd om de biecht van een stervende soldaat op te tekenen. Ze mag niet meer terugkomen in het klooster en moet zichzelf zien te redden. Gelukkig is Answelica, een geit met een heel bijzonder karakter, bij haar en ontmoet ze Jack Dory. Deze weesjongen die niet kan lezen en schrijven is snel, dapper en vindingrijk en helpt Beatrice haar moeder terug te vinden. Zij leert hem lezen. Naast macht en oorlog zijn geletterheid en de kracht van verhalen belangrijke thema’s in Het boek van Beatrice.
Macht en oorlog zorgen voor veel verdriet en ellende in het land waar Beatrice en Jack Dory wonen. DiCamillo, die jonge Nederlandse lezers misschien kennen van haar verhalen over de muis Despereaux en de eekhoorn Odysseus, laat zien dat geweld en manipulatie iedereen treft: jong en oud, rijk en arm, machthebbers en machtelozen. Die morele boodschap ligt er gelukkig niet al te dik bovenop in DiCamillo’s tiende jeugdroman. Dat geldt ook voor de intertekstuele verwijzingen. Ze zijn er volop (Chaucer, Hans Christian Andersen en misschien zelfs wel Annet Schaap wier Lampje als Lampie and the Children of the Sea heel goed ontvangen is in het Engelstalige taalgebied), maar als je ze niet herkent, is dat geen enkel probleem.
Het boek van Beatrice is een prachtig geschreven en gelaagd kinderboek over licht, liefde en list. Het middeleeuwse verhaal doet denken aan onder meer Lampje van Annet Schaap (ook in DiCamillo’s boek wordt een zeemeermin in een zolderkamer opgesloten), Lepelsnijder van Marjolijn Hof en De gebroeders Leeuwenhart van Astrid Lindgren en heeft alles in zich om ook de klassieke status te verwerven die deze kinderboeken genieten. DiCamillo maakt meesterlijk gebruik van korte ritmische zinnen, herhaling, verhalen binnen verhalen, subtiele verwijzingen, gedaanteverwisselingen, middeleeuwse symboliek en sprookjeselementen om een groot verhaal te vertellen over hoop en de kracht van taal.
Marie-José Klaver
Kate DiCamillo – Het boek van Beatrice. Geïllustreerd door Sophie Blackall. Uit het Engels vertaald door Harry Pallemans. Lannoo, Tielt. 255 blz. € 17,99.