Recensie: Korneel De Rynck – De golden Sixties
De niet zo enerverende Jaren Zestig
Wie meent dat de Jaren Zestig (van de vorige eeuw’ hoor je daar steeds vaker bij, alsof we inmiddels 2060 al gepasseerd zijn) een belangrijk tijdsgewricht vormden, laat zich maar al te makkelijk ontmaskeren als ‘boomer’. Revoluties in popmuziek, theater, film, literatuur en wetenschap? Grote omwentelingen op het gebied van de seksualiteit, de machtsverhoudingen, het onderwijs en de politiek? Oké boomer, het zal allemaal wel. Voor de meeste mensen in België (en Nederland en de rest van de westerse wereld) waren het vooral jaren van groeiende welvaart, meer comfort en meer vrije tijd. Zodat het brave burgerlijke leven al met al wat makkelijker en prettiger te doorstaan was. In De golden Sixties van Korneel De Rynck worden er geen universiteiten en autofabrieken bezet, bekogelt een nieuwe acteursgeneratie de gevestigde grootheden niet met tomaten, en delen alternatieve jongeren geen krenten uit in de stad.
In plaats daarvan zijn de burgers dolgelukkig met hun eerste auto, telefoon, televisie, badkamer. Het is een focus op de ‘golden Sixties’ (analoog gevormd naar Gouden Eeuw, een begrip dat ook de welvaart als voornaamste criterium kent) die maar al te vaak veronachtzaamd is. ‘Herkenbaar voor wie deze periode meemaakte’ afficheert de uitgever op de achterflap. Het is waar: het verhaal over de eerste Belgische supermarkt (een Delhaize in Brussel) is welhaast één op één te leggen op de opening van de eerste zelfbedieningswinkel van VéGé bij ons in het dorp. In een pand dat toen heel ruim leek en waar je alles zelf kon pakken behalve vlees en kaas, is anno 2022 nogal veelzeggend de plaatselijke voedselbank gevestigd. Het kan verkeren.
Ook het autogebruik begon in de Jaren Zestig flinke proporties aan te nemen en de aanpassing van het wegennet sukkelde daar voortdurend achteraan. Met de auto (een Ford Anglia) van Brabant naar familie in Amsterdam of Den Haag ging langs hordes als die piepkleine rotonde bij Oudenrijn of het pontje bij Schoonhoven. In Nederland en België moesten de wegen breder en veiliger. De Vlaamse christendemocraat Van Mechelen, tevens voorzitter van de Bond van Grote en Jonge Gezinnen, voerde actie om alle bomen langs doorgaande wegen weg te halen. Dan kon er ook niet meer tegenaan gebotst worden en dat zou al gauw honderd doden per jaar schelen. Als wandelaars zo graag bomen zagen, dan gingen ze maar naar een park. Daar stonden er genoeg. Chauffeurs hadden trouwens zo hun eigen manieren om het veilige rijden te bevorderen.
Veel chauffeurs hadden in hun auto een beeldje of hanger met de beeltenis van Sint-Christoffel, de patroonheilige van de reizigers, in de hoop dat die hen onderweg zou beschermen. Maar de arme Christoffel moest overuren kloppen, want het almaar drukkere verkeer ging gepaard met een stijgend aantal ongevallen.
De getallen waren er ook naar: in 1959 vielen er in België 1059 verkeerdoden, in 1972 waren dat er al 3101. In 2021 eiste het verkeer nog ‘slechts’ 516 levens. Verkeersmaatregelen hebben dus zeker vruchten afgeworpen. Betaald parkeren was veel automobilisten een doorn in het oog. Je moest al belasting betalen om te mogen rijden en nu moest je ook nog betalen om stil te staan, luidde een bekende klacht. De Brusselse striptekenaar Franquin ontpopte zich als een uiterst actieve ‘parkeermeterhater’. Zowel in zijn bekende strip Guust Flater, als in het echte leven bond hij de strijd met het parkeergeld aan, bijvoorbeeld met stickers die je op de meter kon plakken.
De Jaren Zestig waren ook de jaren van de seksuele bevrijding. Geboortebeperking en anticonceptie waren, zeker sinds de introductie van de pil, zaken die binnen ieders bereik lagen, alle oppositie van Paus Paulus VI ten spijt. Toen zijn encycliek Humanae Vitae in 1968 verscheen, waarin zowat alle nieuwe verworvenheden werden verboden, bereikte hij daarmee zo ongeveer het omgekeerde. Niet alleen verzocht de Katholieke Universiteit Leuven de paus om de encycliek te herzien, ook het Katholieke Arbeiders Vrouwengilde tekende protest aan, net als (je gelooft het niet) de Bond van Grote en Jonge Gezinnen. In katholiek België was Paulus VI zijns ondanks een groot promotor van de pil geworden.
In De golden Sixties van Korneel De Rynck gaat het, als gezegd, niet over de revolutionairen, maar over gewone mensen die in die beruchte jaren in België (en Nederland!) nog steeds de grote meerderheid vormden. Zij lieten zich de nieuwe welvaart aanleunen en profiteerden van alle nieuwe ontwikkelingen op het gebied van eten en drinken, wonen, communicatie en mobiliteit, gezondheid, seksualiteit en vrije tijd. Het is een boek over consumenten en die waren er in de jaren zestig steeds meer. Het gaat ook niet over rockers, maar over mensen die naar die moderne muziek op hun transistorradio luisterden. Al werd hun ego misschien wel gestreeld door de allereerste woorden die presentator Guy Mortier sprak in de eerste aflevering van het programma ‘Schudden voor gebruik’:
Een goeie opperbeste middag, teenagers, verdrukten, rebellen zonder doel. Zo meteen gaan de poorten van het verderf eindelijk wijd open. Rock-‘n-roll heet het beest dat u bij de strot zal grijpen. Drapeer het in uw nek, of strik het in de vorm van een leuke das, want u zult ermee moeten leven. Lossen doet het nooit meer. Maar genoeg gelachen. Het is zwart, het is een bom, ze hadden het op Hiroshima kunnen droppen, maar gelukkig viel hij pal boven het ingeslapen Amerika. Hier is Little Richard en ‘Long Tall Sally’.
En zo kregen die teenagers toch even het idee dat ze ergens bij hoorden.
Jan de Jong
Korneel De Rynck – De golden Sixties. Hoe het dagelijks leven in België veranderde tussen 1958-1973. Geïllustreerd. Manteau, Antwerpen. 336 blz. Geïllustreerd. €22,99.