Recensie: Orhan Pamuk – De nachten van de pest
Mogelijkheden van de romankunst
‘Het leven van de personages, hun plaats in de wereld, hoe zij zien, zich voelen, en zich met hun wereld inlaten – daarover gaat de literaire roman.’ Dit zei Orhan Pamuk in een van de Charles Eliot Nortonlectures die hij in 2009 gaf. Het geldt in elk geval voor de latere romans van Pamuk zelf. Ook in het onlangs verschenen De nachten van de pest praktiseert Pamuk wat hij predikt. Maar hij weet ook zijn lezers opnieuw te verrassen, want hoewel het hier net als De witte vesting en Ik heet Karmozijn een historische roman betreft, is zijn aanpak geheel anders. ‘De historische roman werkt het best als de kunstgrepen en constructietechnieken zichtbaar zijn,’ opperde de schrijver in eerdergenoemde lezing. Met De nachten van de pest laat hij zien waarom dat zo is.
De roman speelt zich grotendeels af op het fictieve eiland Minger in het jaar 1901. Minger ligt tussen Rhodos en Kreta en maakt deel uit van het in rap tempo uiteenvallende Ottomaanse Rijk onder sultan Abdülhamit II, bijgenaamd de Rode Sultan vanwege de vele moordpartijen die plaatsvonden onder zijn regime. Op het eiland wonen verschillende bevolkingsgroepen, waaronder islamitische Turken en Grieks-orthodoxen. Ze weten de vrede te bewaren onder het bestier van gouverneur Sami pasja, die er niet voor terugdeinst om af en toe hardhandig op te treden.
Als op het eiland de pest uitbreekt komt de relatieve rust onder druk te staan. In het beginstadium van de epidemie wordt er een beroemde quarantainearts genaamd Bonkowski naar Minger gehaald om maatregelen te treffen. De quarantainemaatregelen stuiten op veel verzet bij een deel van de bevolking dat het bestaan van bacillen ontkent en zich verlaat op de allesbepalende wil van God. Het duurt niet lang of dokter Bonkowski wordt op mysterieuze wijze vermoord.
Sultan Abdülhamit in eigen persoon geeft de opdracht om uit te zoeken wie deze moord op zijn geweten heeft. Hij wijst een andere quarantainespecialist aan om de klus te klaren: dokter Nuri. Deze heeft een tamelijk directe band met de sultan omdat hij getrouwd is met de dochter van diens broer, Murat V. Haar naam is Pakize sultane. De moord dient op een speciale wijze te worden opgehelderd. Sultan Abdülhamit is een fanatieke lezer van detectives en dan met name van de boeken van Conan Doyle; dokter Nuri moet als een ware Sherlock Holmes te werk gaan. Zijn vrouw Pakize helpt hem daarbij en doet verslag van haar avonturen in de brieven die ze stuurt aan haar zus in Istanbul.
De epidemie zet de politieke verhoudingen op het eiland dermate onder druk dat er een staatsgreep uit voortvloeit. De coupplegers roepen met succes de onafhankelijkheid uit. Een van hun aanvoerders bezwijkt niet lang na de omwenteling aan de pest. Hij verkrijgt postuum een heldenstatus en gaat de Mingerse geschiedenis in als de ‘stichter van de staat’. Verschillende partijen blijven strijden om de macht. Als een sjeik van een streng religieuze loge zich het presidentschap weet toe te eigenen, betekent dat het einde van alle quarantainemaatregelen. Algauw lopen de sterftecijfers op naar het maximum. Dan begint het langzaam ook tot de quarantainesceptici door te dringen dat de eerdere bestuurders met de maatregelen toch een hoop levens hebben weten te redden.
Uiteindelijk dooft de epidemie uit. En ook het raadsel van de moord op de quarantainearts Bonkowski wordt door dokter Nuri en Pakize sultane opgelost op Sherlock Holmeswaardige wijze. De lezer is dan inmiddels opgezogen in een wervelende roman waarin eindeloos veel flarden Europese geschiedenis betekenis krijgen: de tegenstellingen tussen Oost en West, de machtsverschuivingen voor de Eerste Wereldoorlog, het zegevieren van de wetenschappelijke manier van denken over de traditionele, de opkomst van het nationalisme en ook de doorslaggevende rol van mythevorming in de historie.
Pamuk laat het verhaal in 2017 vertellen door Mîna Mingerli (in het Turks betekent dat Mîna van Minger). Zij is gevraagd om een uitgave te maken van de brieven die Pakize sultane schreef aan haar zus. Voor die uitgave heeft ze uitgebreid onderzoek gedaan naar de historische gebeurtenissen. Aanvankelijk is ze van zins enkel een ‘woord vooraf’ bij de brieven te schrijven, maar dat woord vooraf groeit uiteindelijk uit ‘tot het boek dat u nu in handen hebt’. Mîna Mingerli schrijft in haar inleiding:
Tijdens mijn onderzoek naar wat er zich tijdens de pestepidemie van 1901 op het eiland afspeelde, merkte ik dat de methodes van de geschiedschrijving niet zouden volstaan om de subjectieve beslissingen van de hoofdpersonen in deze korte en dramatische tijdspanne te begrijpen, en dat de romankunst mogelijkheden biedt om die beter te doorgronden. Ik heb daarom geprobeerd beide te combineren.
De nachten van de pest is een fascinerende historische roman. Feiten en fictie buitelen consequent over elkaar heen. Geen van de hoofdpersonages, inclusief Mîna Mingerli en Pakize sultane, zijn gebaseerd op mensen die werkelijk hebben geleefd. En toch wordt alles in het verhaal verteld ten dienste van juist die personages. Hun beslissingen worden begrijpelijk gemaakt in de context van een periode waarin het Ottomaanse Rijk wegkwijnde als ‘de zieke man van Europa’. Met behulp van hun fictieve bestaan worden belangrijke historische feiten uit het begin van de twintigste eeuw op een meeslepende en ook soms onthutsende manier neergezet.
Ronald Ohlsen
Orhan Pamuk – De nachten van de pest. Vertaald uit het Turks door Hanneke van der Heijden met bijdragen van Margreet Dorleijn. De Bezige Bij, Amsterdam. 764 blz. € 34,99.
Orhan Pamuk – De naïeve en de sentimentele romanschrijver. Charles Eliot Nortonlectures – 2009. Vertaald uit het Engels door Hanneke van der Heijden en Margreet Dorleijn. De Arbeiderspers, Amsterdam. 224 blz. € 23,99.