Recensie: Waguih Ghali – Bier in de snookerclub
Over het niet kunnen vinden van je balans tussen twee culturen
De Egyptische schrijver Waguih Ghali is geboren in Alexandrië in een arm Koptisch milieu. Zijn familie behoorde echter tot de rijkere elite, met wie er een financiële strijd bestond. Hij was, waarschijnlijk voorzichtigheidshalve, bewust onduidelijk over zijn geboortedatum, maar dat moet ergens tussen 1927 en 1929 zijn. Ook zijn er maar zeer weinig foto’s van hem te vinden. Ghali groeide op in een land dat tot 1922 voornamelijk werd geregeerd door het protectoraat van het Britse rijk. Vanaf die tijd werden er voorzichtige pogingen gedaan om de democratie in het zadel te helpen, maar de Britten lieten Egypte niet los. Pas in 1952 brak de Egyptische revolutie uit; het Britse leger werd verjaagd, de pro-Britse Koning Farouk afgezet en Egypte werd een republiek. Schrijvers als Nagieb Mahfoez en Albert Cossery schreven net als Ghali ook over de vloek van onderontwikkeling in Egypte. Het tragikomische Bier in de snookerclub speelt in de vijftiger jaren, rond de conflicten voor en na de Suez-crisis van 1956. Met de volksopstand tijdens de Arabische Lente en het aftreden van Hosni Mubarak won het in 2011 weer aan urgentie en kan het zelfs gezien worden als visionair werk. De uitstekende vertaling is van de hand van Paul Heijman. Jamal Mahjoub (Parker Bilal) schreef voor de roman een verduidelijkend nawoord.
Vanwege zijn angst om politiek vervolgd te worden – hij had openlijk de revolutie gesteund – woonde Ghali vanaf de jaren ‘50 in ballingschap in diverse landen in Europa, waar hij allerlei baantjes aannam. Hij studeerde aan de Sorbonne in Parijs, waarna hij in Londen ging wonen, waar hij in het Engels zijn debuutroman Beer in de snookerclub (1964) schreef, die ook zijn laatste zou blijken. Wel verschenen er tussen 1957 en 1959 zes persoonlijke verhalende essays van hem in The (Manchester) Guardian. Hij stierf op 5 januari 1969, nadat hij tien dagen daarvoor een overdosis slaappillen had ingenomen in het huis van zijn vriendin en redacteur Diana Athill bij wie hij de laatste twee jaar van zijn leven woonde. Van haar verscheen in de tachtiger jaren After a Funeral, waarin ze haar relatie met Ghali beschreef. Op de site van Cornell University Library is een uitgebreide briefwisseling tussen hen te vinden.
Bier in de snookerclub heeft overduidelijk autobiografische elementen. Ghali heeft de personages van zijn roman geplaatst in het Caïro van na de revolutie. Het ik-personage Ram is een antiheld; een koptische christen die sympathiseert met de revolutie. Doordat hij op school in het Engels en Frans les kreeg – het Arabisch wordt door hem amper gebezigd – staat hij veraf van de jongeren die wel naar Egyptische scholen gingen. De Britse gebruiken zijn hem met de paplepel ingegoten. Uit luiheid en verveling zoekt hij zijn vertier in koffietent Groppi – een begrip in Caïro sinds 1891 – en in gokken en drinken. Om hiervoor aan geld te komen zoekt hij zijn heil bij leden van zijn welgestelde familie.
Omdat het Engelse bier Draught Bass met de verjaagde Britten is verdwenen, gaan ze zich te buiten aan een imitatie hiervan; goedkoop Egyptisch Stella-bier met wodka en whisky. ‘Ik dronk twee pinten van de Bass, die me een prettig gevoel geeft en mijn oriëntaalse brein de kans geeft me te verbazen over niet-oriëntaalse zaken.’ Het drinken van Bass verbindt hen nog met de Britse invloeden uit de koloniale tijd.
Met zijn vriend Font en hun vriendin, de rijke Joods-Egyptische communiste Edna, vormt Ram een drie-eenheid, die hier symbool staat voor de verschillen in sociaal-culturele identiteit. Ze wijdt hen in in het socialisme, stimuleert hen om goede literatuur te lezen en vertelt hen alles wat ze weet over de strijd voor vrijheden die wordt gevoerd. ‘Langzaam maar zeker begonnen we onszelf te zien als onderdeel van de mensheid in het algemeen en niet slechts als Egyptenaren.’ Ze moedigt de jongens aan om hun studie te voltooien in Londen, betaalt voor de overtocht met de belofte hen in Londen te ontmoeten en ze financieel te ondersteunen. ‘We vertrokken naar Londen, Font en ik. Naar het gedroomde Europa, naar de ‘beschaving’, naar de ‘vrijheid van spreken’, de ‘cultuur’, het ‘leven’.’
Een uitreisvisum verkrijgen is snel geregeld. Aan visa komen om in Engeland te kunnen zijn blijkt bijna onmogelijk, – ‘Jullie zijn allebei kopten, en nu de macht geheel in handen is van moslims, nemen ze niet de moeite om jullie visa te geven.’ – maar de directeur van de school weet soelaas te bieden.
De provinciale Ram voelt zich als een vis in het water in de moderne Britse hoofdstad. Zijn blanke huid werkt duidelijk in zijn voordeel en een links georiënteerde familie biedt hen onderdak aan. Een ontmoeting met een tramconductrice resulteert in een uitnodiging bij haar thuis. Haar zoon Steve heeft gediend in Suez, maar ‘zegt dat-ie nooit de kans heb gehad om de inboorlingen te leren kennen, vanwege de legervoorschriften en zo.’ Toch blijkt het voor Ram heel ongemakkelijk te voelen om zijn afkomst en eigenheid los te laten en de twijfel slaat toe.
Het geestelijk raffinement van Europa heeft in ons iets moois, iets onbedorvens stukgemaakt, heeft het voorgoed gedood… voor altijd.
Edna en Ram raken verliefd, maar zijn ervan doordrongen dat hun relatie geen stand kan houden vanwege hun verschillende achtergrond, etniciteit en politiek inzicht. Ook draagt Edna een geheim met zich mee dat haar ervan weerhoudt zich aan hem te binden. De Suez-crisis gooit roet in het eten en noopt hen om terug te keren naar hun geboorteland, waar Ram wordt getroffen door de gevolgen van de etnische zuiveringen, de barbaarsheid en corruptie van het regime van Nasser. Het gevoel dat hij in spagaat zit tussen twee culturen, verleden en heden, dringt zich aan hem op. Waar er verrukking was na de revolutie, blijkt er ontgoocheling voor in de plaats gekomen te zijn. Hij radicaliseert, sluit zich voor een korte periode aan bij de communisten en bij een geheime organisatie die ‘foto’s en geschreven informatie [verzamelt M.N.] over de wreedheden die in onze concentratiekampen en kampen voor politieke misdadigers worden bedreven.’ Deze documenten koopt hij clandestien van de politie. ‘Ik heb het afschuwelijke gevoel dat een aantal van de foto’s niet zo bloederig zou zijn als we er niet voor betaalden.’
Als hij in de gaten krijgt dat zijn hart niet bij de politiek ligt, verliest hij zichzelf weer in roken, rondneuken, drinken en gokken. In het razendsnel veranderende Egypte voelt hij zich vervreemd van zijn eigen land. Maar het dringende gevoel dat hij zijn leven beter op de rit moet krijgen en aan zijn toekomst moet werken, keert terug. Hij doet een meisje van rijke komaf een aanzoek en windt er geen doekjes om dat haar vermogen zijn drijfveer is. Zijn grootste uitdaging is het samenbrengen van zijn leven in een postkoloniaal land met zijn veridealiseerde ervaringen waar hij in het overzeese van heeft geproefd. Confronterend is het verschil tussen hem en Font, wanneer ze elkaar in Caïro weer ontmoeten en hij zijn vriend in Egyptische kledij op straat nota bene komkommers ziet verkopen, terwijl hijzelf zich in het moderne leven heeft gestort. Hij bezorgt Font een baantje in de snookerclub waar hij zijn avonden doorbrengt en ze mijmeren over hun tijd in Londen.
Ghali heeft met Bier in de snookerclub geen somber boek geschreven. Hoe pretentieus Ram soms ook lijkt, de auteur laat hem regelmatig grappig, ironisch, maar ook ontroerend uit de hoek komen. Ram zal zich staande moeten houden in zijn veranderende wereld: de cultuurshock die hij kreeg in Londen en de ervaringen die hij mee terug neemt naar zijn geboorteland, waar hij nooit meer gewend kan raken aan wat hij heeft achtergelaten, zijn allesbepalend. Vooral als blijkt dat Edna in eigen land is mishandeld vanwege haar Joodse Identiteit. Het blijkt toch lastiger te zijn dan hij verwachtte om een multicultureel wereldburger te zijn en dat frustreert hem.
De realistische, circulaire en vooral volle roman, doorspekt met existentiële thema’s geeft een glashelder beeld van de gevolgen van het Britse kolonialisme en het revolutionaire verleden van Egypte. Wat basiskennis over de recente geschiedenis van het land geeft meerwaarde, daar de auteur niet te uitleggerig is. Bier in de snookerclub geeft een scherp beeld van de autobiografische ervaringen van Ghali. Het is een boek met krachtige dialogen, geestige, maar ook indrukwekkende en diep tragische toetsen, waarin Ghali’s leven en ervaringen vol zelfspot worden weergegeven.
Marjon Nooij
Waguih Ghali – Bier in de snookerclub. Uit het Engels vertaald door Paul Heijman. Jurgen Maas, Amsterdam. 238 blz. € 21,99.
Deze roman werd in 1990 al eens in het Nederlands gepubliceerd door uitgeverij Nijgh & Van Ditmar, Zelfde vertaler. Knappe prestatie.