Recensie: Ann Quin – Berg
Moordcomplot met onverwachte wending
De Britse Ann Quin (1936-1973) heeft vier romans geschreven waarvan haar geniale debuut Berg (uit 1964) nu voor het eerst is verschenen bij Uitgeverij Oevers, in een Nederlandse vertaling van Barbara de Lange. Quin was bekend door haar modernistische en experimentele schrijfstijl, maakte deel uit van de vernieuwende stroming van de Britse avant-garde. Ze was onder andere schatplichtig aan de Ierse Samuel Beckett, die deel uitmaakte van het Brits experimentalisme en een tragikomische en absurdistische schrijfstijl had. Ook haar landgenoten Virginia Woolf en Anna Kavan zijn van invloed geweest op haar schrijven. In 1989 is Berg bewerkt tot de film (Netflix) Killing Dad met Richard E. Grant in de rol van Alistair Berg. De roman is opgenomen in de herfstactie 2022 van Schwob.
Quin groeide op in Brighton, Sussex, waar ze werd opgevoed door haar moeder, nadat haar vader het gezin had verlaten. Na verschillende periodes van psychische inzinkingen liep ze in 1973, op 37-jarige leeftijd, de zee in. De volgende dag werd haar lichaam gevonden en werd er aangenomen dat ze door suïcide om het leven is gekomen. Ziehier mogelijk nog een overeenkomst met Virginia Woolf.
Een man genaamd Berg, die hij veranderde in Greb, kwam naar een badplaats om zijn vader te vermoorden…
Met zijn koffer vol haarproducten en pruiken reist haarspecialist Alistair Berg af naar de badplaats met het ultieme doel om zijn vader te vermoorden. In zijn koffer een krantenknipsel en foto van zijn ouwe heer; anders zou hij hem waarschijnlijk niet herkennen, hoewel hij op zijn lichaam ook drie tatoeagepatronen heeft als herkenningspunten. Om geen argwaan te wekken besluit hij zijn naam te verbasteren tot Greb. Hij slaagt erin een kamer te huren naast die van zijn vader en zijn jongere vriendin Judith. Door de flinterdunne scheidingswand hoort hij al hun geruzie en genotsgeluiden. Om hen te begluren maakt hij er een gaatje in en ontpopt zich tot een heuse voyeur.
Vader Berg wordt afgespiegeld als een nogal pathetische, maar berekenende zatlap. Wanneer Berg ‘m tijdens een woordenwisseling met Judith smeert, knoopt zijn zoon doelgericht een relatie met haar aan. De ultieme wraak of met de bedoeling om dichterbij zijn vader kunnen komen?
Edith – zijn moeder die hem in haar eentje heeft opgevoed, omdat ze al snel verlaten is door haar man – is het vierde, weliswaar afwezige, maar zeer lucide personage; alleen aanwezig door haar brieven en door de gedachten die Greb heeft aan uitspraken van haar. Het heeft er alle schijn van dat er sprake is van een symbiotische relatie. Ze is ervan op de hoogte dat hij zijn vader gaat opzoeken en lijkt hem als het ware continu toe te spreken. Zo regisseert ze in feite de gedachten en daardoor de daden van Greb, bewerkt hem en speelt hem op zijn gevoel:
‘Wanneer kom je weer hier Aly? Je weet wel dat het niet waar is, ik vraag het me alleen maar af, want ik wil het graag weten, maar ja je moet je eigen leven leiden, en ik zal niet in de weg staan.’
Aly heeft geen hoog zelfbeeld – ‘hij is een mietje, een doodgewoon mietje; heeft geen vader, zijn moeder verpandt zichzelf om de rekeningen te betalen; dat malle pietje Berg, hij heeft het zelfs te koud om te schijten.’ Greb hangt op een ongezonde manier aan zijn moeder en wil haar wreken. Hier komt voorzichtig het klassieke Griekse toneel over het Oedipusmotief om de hoek kijken, hoewel Quin dit nergens benoemt.
Bijzonder is het wel dat Berg niet ontdekt dat Greb zijn zoon is – ‘mijn zoon heet ook Alistair’ –, terwijl, wanneer Greb in de spiegel kijkt, hij ziet dat hij de ogen van zijn vader heeft en dat zijn gezicht ook gelijkenissen met hem vertoont.
Zowel Judith als zijn vader vertellen hem in vertrouwen hun zielenroerselen en onvrede over hun beider geliefden, dus hij zit middenin hun stormachtige relatie.
Ofschoon Greb van zins is om zijn vader van kant te maken, slingert hij tijdens een wandeling een opdringerige kat dood, Judiths kat. Om zijn vader te shockeren laat hij de kooi met Bergs geliefde parkiet Berty voor diens ogen van de trap vallen, wetende dat de vogel al eerder de hongerdood is gestorven, omdat Judith niet voor het beestje wenste te zorgen tijdens Bergs afwezigheid. Haar kat was immers dood, waarvoor ze haar geliefde verantwoordelijk hield. Desalniettemin kan Greb geen doortrapte moordenaar genoemd worden; hij draait voortdurend om de hete brij heen en is eigenlijk een grillige, weifelende antiheld; kansen te over, die hij niet benut.
Berg heeft een bijzondere passie in de vorm van een eigenhandig gemaakte buikspreekpop, die hij heeft gehuld in zijn eigen krijtstreeppak. Het plan is om een vaudeville-act op te voeren tijdens een tour met een vriend. De pop is een afspiegeling van hemzelf. Hij kan zich veilig verstoppen achter andere stemmen en typetjes en zich zo waarschijnlijk gemakkelijker uiten. Het verminken van de pop tijdens een schermutseling is voor de vader alsof hemzelf iets is aangedaan. De pop wordt uit het raam gegooid en Grebs ladderzatte vader rent naar buiten om ‘zijn kind’ te redden uit het vuur waar het in is gevallen.
Quin houdt haar verhaal – vol absurdistische plotwendingen – heel suggestief. Hoe Alistair Berg de moord op zijn vader aanpakt blijft ongewis. Naderhand rolt hij het lijk in een tapijt en donsdeken, maar hij blijft rusteloos; vraagt zich af wanneer bederf intreedt, wanneer de stank begint en of hij het lichaam misschien nog zag bewegen. Op de tast ontdekt hij echter bobbels en waar ’de kopergele ogen’ zitten.
Eindelijk kan ik in vrede rusten amen. Volbracht, Daar ligt hij dan, naast het bed, in het tapijt gerold met de donsdeken eroverheen. Ik ga nog niet kijken, geef me even tijd, gewoon een kwestie van wennen aan het idee, daar komt het in wezen op neer. In hoeverre kan je in een zogenaamde daad geloven wanneer het onderwerp zelf niet meer zichtbaar is?
Tragedie en komedie wisselen elkaar in hoog tempo af wanneer Breg twijfelt, maar hij herpakt zich en rolt het tapijt nog eens stevig op. Judith komt naar zijn kamer en stort zich vol sensueel verlangen op hem. Wanneer ze de tapijtrol ontdekt reageert ze eigenlijk niet verbaasd, zelfs begripvol. ‘Alsof ik in haar het begin van mijn eigen gevoel van verraad vind.’ Hij zeult met het opgerolde tapijt, dat bevreemdend licht van gewicht is en ontdoet zich van de ballast door het op een treinstation achter te laten, vanwaar hij het naar zijn moeder wil sturen als teken van zijn onvoorwaardelijke genegenheid voor haar.
Quin maakt veelvuldig gebruik van hyperbolen en elliptische, onaffe zinnen. Het proza is zeer grillig, gaat alle kanten op. Ze blinkt uit in het snelle wisselen van perspectief. Binnen een alinea schakelt ze haast terloops van derde persoon naar de ik-persoon en je-perspectief. Hierdoor wordt de stem van de alwetende verteller doorkruist door de gedachten van Greb en wordt de lezer met grote regelmaat het hoofd van Alistair Berg ingetrokken.
Vanwege het ontbreken van aanhalingstekens bij de dialoog en door de vele innerlijke monologen wordt de indruk gegeven dat de auteur een metafysische droomwereld rond haar hoofdpersonage heeft geconstrueerd. Ook de surrealistische grilligheid van de raadselachtige plot lijkt te duiden op een constante droomtoestand.
Wanneer Greb zijn intrek heeft genomen bij Judith, vertelt de hospita dat er een nieuwe bewoner in zijn kamer is getrokken; een man met een baard die eigenlijk wel wat op Greb lijkt. Het is aan de lezer om te bepalen hoe verhaal eindigt. Greb kwam, hij zag, maar of hij ook daadwerkelijk overwon…
Marjon Nooij
Ann Quin – Berg. Uit het Engels vertaald door Barbara de Lange. Oevers, Zaandam. 208 blz. € 21,00