Recensie: Constance Debré – Love Me Tender
Zwemmend aan de zelfkant
Twintig jaar was de vertelster van Love Me Tender, een Franse autofictionele roman, met Laurent getrouwd. Toen ze al drie jaar gescheiden van elkaar leefden, vertelde ze hem dat ze ‘geswitcht’ was van mannen naar vrouwen en nu ook formeel wilde scheiden. Voortaan sliep ze alleen met vrouwen, deelde ze haar ex mee.
Deze verandering van seksuele oriëntatie brengt veel teweeg in het leven van de hoofdpersoon, die tijdens haar huwelijk een succesvolle strafrechtadvocate was en nu schrijft. Ten eerste krijgt haar ex-man weer seksuele belangstelling voor haar. Hij kan het slecht verkroppen dat ze hem afwijst. Ten tweede ondergaat de vertelster een fysieke metamorfose. Ze zwemt elke dag, millimetert haar haar en hult zich in zwarte jeans, witte hemden, een leren jack en Converse-sneakers. Ten derde gaat ze op vrouwenjacht. Het grootste gevolg is het verlies van de voogdij over haar achtjarige zoon Paul. Tot de vertelster vertelde dat ze lesbisch was, hadden zij en haar ex co-ouderschap. De ene week woonde Paul bij zijn moeder, de andere week bij zijn vader. Een lesbische vrouw kan volgens haar ex-man geen goede moeder zijn. Hij houdt het kind thuis en begint een rechtszaak om haar uit de ouderlijke macht te laten zetten.
Love Me Tender is het tweede boek van de Franse auteur Constance Debré (1972) en het eerste dat is vertaald, in het Engels. De roman baarde in Frankrijk in 2020 veel opzien, mede omdat Constance Debré net als haar hoofdpersoon een bekende advocate was en de kleindochter is van oud-premier Michel Debré. Ook in de Britse en Amerikaanse pers is veel belangstelling voor haar werk en leven nu Love Me Tender, dat ook in de originele uitgave zo heet, is vertaald.
In een heel exacte en zakelijke stijl, die doet denken aan het werk van Édouard Louis, vertelt de naamloze ik-figuur in 58 korte hoofdstukken over haar transformatie, de rechtszaak, het gemis van haar zoon en hoe haar leven steeds spartaanser wordt. Ze woont in een piepklein huurappartement en leeft voor het schrijven en haar veroveringen. Vrijwel al haar bezittingen doet ze weg, ook haar boeken. Eten steelt ze voortaan. Alleen aan haar zwempas hecht ze nog waarde.
At first, I didn’t think I could get rid of the books, Homer, Baudelaire, Musil, Duras, you don’t dare throw them away. Then you realize you can, of course you can, nothing happens, they’re just things.
Misschien kan ze ook afstand doen van haar geliefde schrijvers omdat ze nu zelf schrijft en op het punt staat door te breken als literair auteur. De literatuur keert zich echter op een bizarre manier tegen de ik-figuur. Boeken blijken veel meer te zijn dan ‘slechts dingen’. Haar ex-man citeert in de rechtbank passages uit het werk van Georges Bataille, Tony Duvert en Hervé Guibert, auteurs die in haar boekenkast stonden, om te bewijzen dat ze te pervers is om voor haar zoon te zorgen. De rechter verwijt haar over homoseksualiteit te praten met haar zoon – dat is niet tegen de wet, maar wel immoreel, oordeelt de magistraat – en wil weten waarom de vertelster een boek schrijft. In het seksuele en intellectuele domein is voor een moeder geen plaats, lijkt de boodschap.
Als het gemis van haar zoon ondraaglijk wordt, zegt ze haar appartement op en huurt ze een kamer in een flat bij een man die ze niet wil zien. ‘The world is turning into a skeleton without any flesh.’ Deze uitspraak doet twijfelen aan de betrouwbaarheid van de vertelster. Vlees is er namelijk in overvloed in haar leven. Om de pijn te verdoven versiert ze steeds meer vrouwen.
Girls, girls, more girls. I’m upping the dose just to feel the same effect. A little blond cop, short hair, sexy, her badge on her belt, a gun, she gives me a look, I give her a look, we talk, she’s on duty, I give her my number. A girl on a motorbike, I shout out to her as I’m crossing the road, she parks, comes over. A girl doing butterfly stroke, perfect body, I finish my length and give her a compliment, she comes to find me in the changing rooms. A trainee chef, shaved head, black double-breasted work jacket. A twenty-two-year-old Arab girl, bobbed hair, she tells me about her childhood in Hérault and her cousins in Grenoble, black clothes, white sneakers, nice skin. A fifty-year-old doctor who gets carried away, who wants to leave her husband, her children, but I leave her first. Like a convict counting the days, I check them off, I make lists, I draw up a tally on the wall.
Eerste keren met nieuwe vrouwen zijn haar favoriete vorm van seks. Ze houdt van de vrijblijvendheid en kapt verder contact af zodra vrouwen meer willen: liefde, een relatie, monogamie, samenwonen, een toekomst. ‘People who fuck a lot aren’t doing it for fun.’ Haar liefde bewaart ze voor Paul, die ze na anderhalf jaar wachten en een psychiatrisch onderzoek eindelijk mag zien. Onder toezicht van twee maatschappelijk werkers mogen ze elke veertien dagen een uur met elkaar praten in een gezinscentrum. Het contact is goed, maar in de rechtbankverslagen zegt de jongen zijn moeder niet normaal te vinden. Hij lijkt door zijn vader beïnvloed te worden, maar de vertelster laat zich nauwelijks over Laurent uit. In Constance Debrés nog niet vertaalde debuutroman Play Boy (2018) gaat het wel vaak over Laurent.
De zakelijke stijl blijkt steeds vaker verraderlijk. Als boeken slechts dingen zijn, waarom wijdt zij haar hele post-heteroleven dan aan de literatuur? Als het patriarchaat erop uit is haar te vermorzelen omdat ze zelf wil bepalen hoe zij als vrouw leeft, vrijt, woont, werkt en opvoedt, waarom spreekt zij dan als een seksistische man over vrouwen? Is ontsnappen uit de heteroseksuele matrix ook voor zelfbewuste queer vrouwen onmogelijk of is ze zo afgestompt door het missen van Paul dat ze zo min mogelijk wil voelen? Pas vele hoofdstukken na de opsomming van haar veroveringen blijkt dat haar kortstondige minnaressen niet blij zijn dat ze zo snel gedumpt worden. Ze zijn teleurgesteld, verdrietig, boos en sturen midden in de nacht wanhopige berichten. De spanning tussen de vrijheid die de vertelster voor zichzelf opeist en de soms zeer traditionele blik waarmee ze andere vrouwen bekijkt, maakt van Love Me Tender een fascinerende roman die ook een Nederlandse vertaling verdient.
Marie-José Klaver
Constance Debré – Love Te Tender. Vertaald uit het Frans in het Engels door Holly James. Profile Books, Londen. 168 blz. € 16,99.