Recensie: Kyrian Esser – Dans, Panfilo, dans
Zolang het toeval ons bemint
Iets algemeens zeggen over de liefde is onbegonnen werk. Maar je kunt natuurlijk wel tastend een poging doen. Kleuren, geuren, plekken en ervaringen beschrijven, een oogopslag, een kleine aanraking, kijken hoe het licht valt. Kyrian Esser volgt in zijn debuutroman Dans, Panfilo, dans in een indrukwekkende, steeds van perspectief wisselende, gedachtestroom de op het eerste gezicht zo zelfverzekerde Tobias en de schuchtere, aan zichzelf twijfelende Wouter, die elkaar voorzichtig proberen te doorgronden.
In een roman het uitzonderlijke proces van ontluikende liefde gestalte geven, dat draait om het zenden en ontvangen van kleine signalen, en dat dan ook nog op een manier die herkenning en betrokkenheid oproept, is geen kleinigheid. Juist dit nastreven in een debuut is al een teken van zelfbewustheid, die je nodig hebt als beginnend schrijver. Kyrian Esser won in 2017 de Amsterdamse voorronde en finale van WriteNow! met twee korte verhalen, is toneelspeler en kroegbaas van het Amsterdamse theatercafé De Richel. Ook schreef hij zijn eerste avondvullende toneeltekst, Wie de fuck is Alice, die dit najaar in première gaat.
Esser is ambitieus en dat proef je aan zijn debuut, dat van de eerste tot de laatste bladzijde van groot talent getuigt. De manier waarop hij de twee jonge mannen van begin twintig – de een wil schrijven, de ander acteren – interpreteert en karakter geeft, hun gedachten en gevoelens, twijfels en angsten, maar ook de euforie en opluchting weet te treffen, is ronduit indrukwekkend. Hoe de twee in veel opzichten zo tegengestelde karakters alleen of samen aan de Atlantische kust verblijven, Tobias op zichzelf na het overlijden van zijn moeder, en Wouter haast nog als kind met zijn ouders en zusje. En later in Hamburg, waar Tobias woont, en Parijs ten tijde van de brand in de kathedraal Notre Dame. Grote steden die zowel gewenste anonimiteit als moeilijk te verdragen eenzaamheid verbeelden. Maar die ook passen bij de verwachtingen en opwinding van mensen die op de drempel naar volwassenheid staan.
Esser koos voor een op de omslag Walseriaans genoemde benadering, refererend aan de voor zijn tijd experimentele roman De rover van de Zwitserse schrijver Robert Walser (1878-1956). Een doorgaande, palaverende gedachtestroom – in Essers geval opgedeeld in akten –, met alle ruimte voor afleiding en afwisseling. Dans, Panfilo, dans is uiteraard een heel ander werk, maar dat deze roman even onstuimig leest, is zonder meer waar. Essers proza is behalve springerig geregeld ook bedachtzaam, vaak theatraal, dan weer ingetogen of melancholiek, waarmee hij de sfeer steeds optimaal weet over te brengen en zwaarte vermijdt.
Maar kom, laten we niet te veel peinzen, dat hebben we al vaak genoeg gedaan en daar houden we over het algemeen niets aan over, behalve wallen onder onze ogen en een steeds grotere kloof tussen ons en de medemensen. Laten we nog even vrij blijven, zodat het toeval ons kan raken. Zolang het toeval ons bemint, beminnen wij het toeval en niemand anders. Hadden we al gezegd dat er een boottochtje was aangekondigd?
Aan de hand van kunstwerken – er staan ook enkele kleurenafbeeldingen van schilderijen van onder anderen Édouard Vuillard en John Singer Sargent tussen de hoofdstukken – en literaire verwijzingen naar onder anderen Victor Hugo, Shakespeare en De Balzac zoeken de jongens naar hun plaats in de wereld en ten opzichte van anderen, niet in de laatste plaats elkaar. Maar er zijn ook meer impliciete referenties. Je kunt denken aan Frits van Egters’ mijmeringen, Thomas Mann’s Tod in Venedig en zelfs de vermoorde vrijzinnige Russische choreograaf Jevgeni Panfilov, wiens naam doorklinkt in de boektitel, zeker in combinatie met dans.
Het vaak verspringende perspectief, ook in tijd, zorgt telkens voor spannende verwarring. Wie is er aan het woord, is het Tobias, Wouter, een alwetende verteller of is een van de twee opeens de verteller? En richt die zich werkelijk af en toe tot de lezer? Of tot de jongens? Tot de vele invalshoeken hoort ook het voortdurende maatschappelijke ongemak ten aanzien van een mannenliefde. Mensen die de twee samen in een café zien zitten, lijken ze voor de eigen gemoedsrust maar het liefst als broers te benoemen.
Maar wanneer zie je nou ooit twee jongens elkaar aanraken in het café, niet op een corporale manier, maar teder. Dat was zelfs op de Lange Reihe een zeldzaamheid. Zo vertrouwd, zo intiem als ze met elkaar waren. Je moest bijna wel denken dat het broers waren, nietwaar? Dat was de enige logische verklaring. Hoe zou je kunnen weten dat ze elkaar pas voor de vierde of vijfde keer zagen en dat er sinds hun laatste ontmoeting bijna twee jaar was verstreken. Nee, dat was werkelijk te onwaarschijnlijk. Dat kon eigenlijk niet. Gelukkig was de Sauerbraten heerlijk mals.
Dans, Panfilo, dans is binnen zijn bescheiden omvang enorm rijk aan thema’s, verbeelding en sfeer, die Kyrian Esser ook nog eens in heel eigen en verrassende woorden weet te vangen. Wat een ontdekking.
André Keikes
Kyrian Esser – Dans, Panfilo, dans. Koppernik, Amsterdam. 192 blz. € 21,50.