Recensie: Lorena Salazar Masso – De rivier is een wond vol vissen
Janken, janken
Een zinnenprikkelende titel als De rivier is een wond vol vissen schept verwachtingen. Tel daar het schitterende (hardcover) omslag bij op dat deze dunne roman van de Colombiaanse Lorena Salazar Masso heeft gekregen en onwillekeurig bereid je je voor op een grootse leeservaring. Een verwachting die niet helemaal lijkt te worden ingelost. Tot aan het einde, dat zich kan meten met de meest hartverscheurende slothoofdstukken uit de wereldliteratuur.
De gebeurtenissen in De rivier is een wond vol vissen maken we mee door de ogen van een anonieme jonge witte vrouw. Samen met haar zwarte zoon reist deze ik-figuur de Atrato-rivier af in het departement Chocó. Het is een reis die ze eigenlijk niet wil maken, want de eindbestemming is het huis van de biologische moeder van de jongen. Zij, Gina, bracht hem onder bij de ik-figuur vlak na zijn geboorte. Het was haar vierde kind al, ze kon de zorg niet dragen, vader wilde hem niet. De ik-figuur voedt de jongen op met alle liefde die ze in zich heeft, inmiddels is hij ‘op een leeftijd dat kinderen te groot zijn om op schoot te zitten en te klein om een eigen stoel te krijgen’. En nu gaan ze terug naar Gina, zonder een idee of die de jongen eenmalig wil zien of hem voor altijd bij zich wil houden.
Van begin af aan is duidelijk dat de ik-figuur worstelt met haar gevoelens voor de jongen. Dat ze hem steevast ‘de jongen’ noemt is een teken aan de wand. Ze probeert afstand te houden, die ze tegelijkertijd niet werkelijk voelt. Ze stroomt over van liefde voor hem, die onder andere naar voren komt in intieme flashbacks, die zo als losse korte verhalen gedrukt kunnen worden. Wat maakt een moeder, lijkt ze zich telkens af te vragen. Ze geeft antwoord in aforismen en metaforen die soms op haar slaan (‘Een moeder is iets wat pijn doet. Ze is wond en litteken.’) en soms ook pijnlijk níét op haar slaan (‘Een moeder is een schil. Ze bewaart het zaadje, bedekt en beschermt het, ze opent zich zodat de vrucht naar buiten komt.’). Ook in andere situaties gebruikt de ik-figuur veel vergelijkingen om zich uit te drukken, die niet allemaal bevredigen. Dat lijkt Salazar Masso zelf ook te vinden, want ze legt ze te vaak uit: ‘Wat een weelde de Atrato aan je voeten te hebben, ernaar te kijken als een verdoofd reptiel: nieuwsgierig en op je hoede.’
Kleine ergernissen die groter worden in een bondig verhaal. Toch vlieg je er niet minder snel van door de pagina’s: daarvoor broeit er te veel. De rivier is een wond vol vissen bouwt helemaal op naar de confrontatie tussen de moeders. De tropische weeromstandigheden, het gedreun van schoten in de jungle, de mythische rivier de Atrato – alles wordt zo beschreven dat het precies de beklemming overbrengt die de ik-figuur meer en meer voelt. ‘Zal ik een boot nemen en zonder kind naar Quibdó terugkeren? Zal ik de moeder hier laten en weer vrouw zijn, alleen vrouw?’
Je moet van goede schrijvershuizen komen om die opgebouwde spanning bevredigend te laten ontladen. En wat doet Salazar Masso dat goed. De laatste pagina’s maken je tot getuige van een ongeluk waarnaar je niet kan kijken, getuige van een hartverscheurend verhaal dat tegelijkertijd het verhaal van zoveel anderen is. En je beseft dat de vraag wat een moeder is, te allen tijde ondergeschikt is aan de vraag wat een moeder kan.
Martijn van Bruggen
Lorena Salazar Masso – De rivier is een wond vol vissen. Vertaald uit het Spaans door Irene van de Mheen. Signatuur, Amsterdam. 184 blz. € 24,99.