Recensie: Octavia E. Butler – Verbonden
Botsende tijdsbeelden
Dat Octavia E. Butler de literaire status zou verkrijgen die ze tegenwoordig heeft was allerminst waarschijnlijk. In de jaren zeventig – de periode waarin Butler tot succes kreeg – dachten de meesten dat je als zwarte vrouw niks in het sciencefictiongenre te zoeken had. Maar door onverbiddelijk door te werken wist ze toch een plek voor zichzelf uit te kerven in een wereld vooral gedomineerd door witte mannen. Dat deed ze onder andere door veel van haarzelf in haar verhalen te stoppen, de personages waar haar verhalen over gaan zijn vaak ‘ideal me’s’. Zo gaf ze een nieuwe en eigenzinnige impuls aan het genre. Inmiddels wordt Butler op handen en voeten gedragen in feministische en afrofuturistische kringen en blijkt haar werk keer op keer opnieuw relevant. Parable of the Sower, een postapocalyptische roman uit 1993 waarin sociale onrechtvaardigheid en klimaatverandering dominante thema’s zijn, vond in 2020 eindelijk zijn weg naar bestsellerlijsten en Kindred is vorig jaar nog verfilmd tot televisieserie.
Van die laatste is door Signatuur recent ook een nieuwe Nederlandse vertaling uitgekomen van de hand van Ine Willems met een voorwoord van Fiep van Bodegem. Verbonden, zoals het boek in vertaling heet, gaat over Dana, een schrijvende zwarte vrouw uit Californië (zie hier een van Butler’s persoonlijke twists). Zij wordt plots van 1976, de tijd waarin ze leeft, naar het begin van de negentiende eeuw getransporteerd, en komt daar in aanraking met het slavernijverleden van de Verenigde Staten. De mix van realisme en sciencefiction was nieuw voor die tijd en over de thema’s die de roman aansnijdt werd binnen het genre nog weinig geschreven. Aangekomen in het verleden helpt Dana een jongetje dat in de rivier dreigt te verdrinken, maar krijgt direct te maken met de afschuwelijke rassenverhoudingen van die tijd; ondanks dat ze de jongen van de verdrinkingsdood heeft gered wantrouwt de witte vader van het jongetje haar en richt zijn geweer op haar. Ze stuit gelijk op brute wijze op hoe anders de wereld in de negentiende eeuw in elkaar zat.
Dana ervaart, zoals Fiep van Bodegem het in het voorwoord treffend verwoordt, dat het verleden net een andere planeet is. Na in de loop van het geweer van de vader gekeken te hebben transporteert Dana weer terug naar het heden, en probeert ze aan haar partner Kevin, een witte schrijver, uit te leggen wat haar net overkomen is. Pas gaandeweg, nadat ze meerdere keren tussen het heden en verleden gereisd heeft, komt ze er zelf echt achter wat er aan de hand is. Iedere keer dat ze naar het verleden transporteert, is dat op een moment dat Rufus Weylin, de jongen die ze uit de rivier redde, op een of andere manier in gevaar is. Dana begint de touwtjes aan elkaar te knopen en ontdekt dat de plek waar ze steeds naar terugreist (de staat Maryland) de plek is waar haar voorouders leefden, en dat Rufus de zoon is van de witte slavenhouder bij wie ze inwonen. Belangrijk hierbij is dat het tijdsverloop in heden en verleden anders loopt. Wat voor Dana in het verleden een aantal minuten is, ervaart Kevin in het heden als slechts enkele seconden.
De spanning in het verhaal bouwt vooral op wanneer Kevin op een gegeven moment mee het verleden in gaat. Dat hij mee door de tijd reist hangt af van of hij op het moment dat ze door de tijd gaan Dana aanraakt of niet, want door de roman heen een nieuwe spanning en dynamiek met zich meebrengt. Door hoe het leven binnen het huis waar het stel terechtkomt is opgebouwd, is het namelijk inherent dat Dana en Kevin geregeld uit elkaars zicht raken. Als Kevin in de negentiende eeuw aankomt beginnen de wereldbeelden pas echt te botsen. De gelijkwaardige dynamiek tussen Dana en Kevin was die tijd voor velen onvoorstelbaar, en een relatie tussen witte en zwarte mensen was überhaupt niet legaal. Ondanks de botsende wereldbeelden wennen Dana en Kevin langzamerhand aan de normen en waarden van die andere tijd en passen zij zich daarop aan, om niet te veel uit de toon te vallen. Doordat Dana en Kevin steeds heen en weer reizen, en de tijd in het verleden sneller verloopt dan het heden, maak je als lezer het hele leven van de negentiende-eeuwse personages mee, en zie je hoe ze gaandeweg gevormd worden door zowel de rassen-, gender- en familieverhoudingen van die tijd.
Naast dat de tijdsspannes dat ze in het verleden verkeren steeds toeneemt, integreert het koppel ook steeds meer in het huishouden van de Weylins. Met Sarah, een van de volwassen zwarte vrouwen in het huis, begint Dana de taken in de keuken over te nemen, en omdat zij en Kevin de kinderen leren lezen verwordt het stel tot een soort extra set ouders in het huis. Het zorgt ervoor dat die tijd en die plek ook als thuis begint te voelen, gaandeweg het verhaal misschien nog wel meer dan hun eigen tijd. Een moment waar dat idee op indrukwekkende en pijnlijke wijze naar voren komt is op het moment dat ze de (zwarte) kinderen des huizes samen ‘slaafje zien spelen’, en Dana en Kevin zich realiseren hoe makkelijk iemand aan iets gruwelijks als slavernij kan wennen. Ze realiseren zich dat zij ook in zulke mate aan de situatie gewend zijn geraakt zoals ze zich vanuit het heden niet voor hadden kunnen stellen. Daar zit een les in besloten die ook vandaag de dag nog relevant is.
De korte, toegespitste zinnen die Butler’s stijl kenmerken komen goed over in de vertaling en gaan goed samen met de spanningsboog die door de roman heen opbouwt. Toch kakt die boog op enkele momenten een beetje in, zoals in de flashbacks naar het ontmoetingsverhaal tussen Dana en Kevin. Het biedt wat achtergrond en verdieping voor de personages, maar de stukken zijn vaak simpelweg minder boeiend dan de hoofdverhaallijn. De taal is soms ook een tikkeltje vlak en sommige woordkeuzes in de vertaling zijn vreemd. Dat laatste heeft ongetwijfeld te maken met dat het verhaal zich grotendeels in het verleden afspeelt – en in het nawoord wordt er nadrukkelijk aandacht besteed aan de sociopolitieke implicaties daarvan. Daarin ligt ook op de loer dat een foute woordkeuze de lezer uit het verhaal kan halen, zoals wanneer een personage in een “plompe sandwich” hapt. Ook zijn er hier en daar wat slordigheidjes te bespeuren in het redactiewerk. Op enkele plekken in het boek zijn er verdwaalde apostroffen te vinden of staat er een zin tussen aanhalingstekens terwijl dat niet zo zou moeten. Desalniettemin blijft Octavia Butler’s Verbonden fier overeind staan als een van de absolute klassiekers binnen het scifigenre, en ook daarbuiten.
Justin Scholtze
Octavia E. Butler – Verbonden. Vertaald door Ine Willems. Signatuur, Amsterdam, 366 blz. €26,99.