Shakespeare is God

De titel van hoofdstuk twintig, het slothoofdstuk, van het indrukwekkende boek Shakespeare’s restless world van de hand van Neil MacGregor luidt: Shakespeare goes global. MacGregor is voormalig directeur van de National Gallery (van 1987 tot 2002) en tegenwoordig directeur van het British Museum (sedert 2002).

Citaat:
(in mijn vertaling)

‘In dit boek hebben we gezien hoe de toneelstukken van Shakespeare bedoeld waren om een gericht publiek te bereiken, toeschouwers levend in een onzekere, woelige wereld. [Kiest u maar: onvoorspelbare troonswisselingen, de Rozenoorlogen, arglistige beschuldigingen van Hoogverraad, gevolgd door openbare executies, inclusief vierendelen – hanged, drawn and quartered, niet met vier paarden, als bij Balthasar Gerards, maar gewoon met een hakbijl – volksvermaak zoals bearbaiting, het door honden langzaam laten doodbijten van een geketende beer – structurele vervuiling, syfilis en pestepidemieën. LHW]
        We hebben ons gericht op wat Shakespeares woorden betekenden voor toeschouwers die niet kwamen om te luisteren naar de woorden van ’s werelds meest vermaarde toneelschrijver, maar die het nieuwste toneelstuk wilden meemaken van een gevierd auteur, die schreef voor het populaire Londense podium. In dit laatste hoofdstuk zullen we zien hoeveel Shakespeares toneelstukken voor de hele wereld hebben betekend. Al honderden jaren lang hebben mensen zoals Marcel Reich-Ranicki in Shakespeare de woorden gevonden om hun diepste gevoelens te uiten.’

Aldus Neil MacGregor (met een verklarende uitweiding mijnerzijds) bij wiens slotopmerking ik toch iets langer wil stilstaan.

Marcel Reich-Ranicki was jarenlang de absolute literatuurpaus in Duitsland, veel erger nog dan tegenwoordig hier te lande Jeroen Vullings, Rob Schouten, Thomas de Veen en Michel Krielaars bij elkaar. Ranicki kon de loopbaan van een schrijver maken of breken. Wat betreft de Nederlandse literatuur heeft Ranicki het werk van de gewillige slippendrager Cees Nooteboom onder zijn hoede genomen en ook het werk van Margriet de Moor sprak hem aan. Van Nootebooms Rituelen werden er in Duitsland vervolgens 50.000 exemplaren gesleten. Harry Mulisch zei hem niet veel en W.F. Hermans kwam helemaal niet ter sprake. Ik baseer me wat betreft deze gegevens op een interview met hem in het Levende Talen Magazine 2001/3.

Ranicki’s status is vergelijkbaar met die van een andere literatuurpaus, de Amerikaanse professor Harold Bloom (Yale University) die in zijn beroemde standaardpil The Western Canon (1994), met als kakkineuze ondertitel: The Books and School of the Ages, de gehele Nederlandse literatuur onbesproken laat. Multatuli, Hermans, Reve, Mulisch, Brouwers, zijn bij Harold Bloom allemaal anoniem gepasseerd, hoewel hun werk ook in het Engels bestaat.
        De toevoeging paus achter de namen van deze twee literaire giganten, Reich-Ranicki en Bloom, is overigens wel toepasselijk, want een paus heeft enerzijds groot gezag en draagt anderzijds de grootheid van God uit, hetgeen in de woorden van Harold Bloom leidt tot de volgende conclusie: There is no God but God, and his name is William Shakespeare. [Er is maar één God en dat is God, en zijn naam is William Shakespeare.]

                                                                *

Marcel Reich-Ranicki overleed in 2013 op 93 jarige leeftijd in Frankfurt-am-Main en daar zag het 71 jaar eerder in het getto van Warschau niet naar uit. [Ik laat het onprettige onderdeel ‘Reich’ in Ranicki’s naam verder weg.] Hij maakte als 22-jarige Poolse Jood deel uit van de zogeheten Judenrat, een ‘overlegorgaan’ met de Duitse bezetter (vergelijkbaar metde Joodse Raad) waardoor hijzelf gevrijwaard was van de op 22 juli 1942 afgekondigde resettlement van alle Joden uit het getto naar Treblinka, wat in feite neerkwam op een doodvonnis. Neil MacGregors resettlement is de vertaling van het in het Duits neutraal klinkende Umsiedlung nach dem Osten.(De deportaties werden in Nederland aangeduid met het eufemisme ‘evacuatie’).

Ranicki was op dat moment verloofd met de vanwege de nieuwe verordening plotseling ten dode opgeschreven Teofila Langnas, want alleen als zijn echtgenote zou zij niet op transport gesteld hoeven worden. En zo regelde deze jongeman ijlings een huwelijksvoltrekking, die plaatsvond in het gebouw waar de Judenrat verbleef en met de onbaatzuchtige hulp van een daar aanwezige theoloog (een Rabbi was niet verplicht) en twee andere leden van de Raad als getuigen.

Marcel Ranicki:

‘De ceremonie duurde niet lang. Ik kan me niet meer herinneren of ik Teofila in alle haast en opwinding gekust heb, dat weet ik niet meer, maar ik herinner me nog wel degelijk hoe bang we waren, hoe de angst over wat er de komende dagen stond te gebeuren ons doorstroomde. En ik herinner me ook nog hoe toen een regel van Shakespeare me te binnen schoot:’

Het is de nu volgende zin die Ranicki, naar eigen zeggen, uit de Duitse vertaling van Richard III, door het hoofd ging:
        Ward je in dieser Laun’ ein Weib gefreit?
        (Werd er ooit een vrouw op deze wijze gehuwd?)

In het Engels staat er:
Was ever woman in this humour wooed?

En de Engelse Richard herhaalt deze gedachte, iets aangepast:
        Was ever woman in this humour won?
        (Waarbij woman niet een vrouw aanduidt als persoon, maar gebruikt wordt als generiek begrip, als een soort.)

To woo: het hof maken, naar de hand dingen (de poging).
To win: winnen, veroveren (het resultaat).

Neil MacGregor:

‘(…) het is verbazingwekkend dat een jonge Duitse Pool [sic] daar op zo’n moment aan denkt. Toen de spanning het hoogste punt bereikte schoten Shakespeares woorden Marcel Reich-Ranicki te binnen.’

Dat is inderdaad verbazingwekkend; ja, het feit dat Ranicki in deze levensgevaarlijke situatie met dit citaat in de gedachtewereld treedt van het kwaadaardigste personage uit het gehele werk van God. Met Shakespeares Richard III vergeleken is de valse Iago uit Othello niet meer dan een gefrustreerde, haatdragende kwezel.

En het wordt nog erger.
        Als Richard Lady Anne, dwars door al haar woede uitbarstingen en vijandig gescheld heen, geleidelijk heeft ingepalmd door haar in een waarlijk subliem verbaal steekspel ervan te overtuigen dat hij inderdaad zowel haar man (Edward, Prince of Wales) als haar schoonvader (King Henry VI) heeft vermoord, maar niet uit machtswellust doch louter uit liefde voor haar en haar overrompelende schoonheid, voegt hij als vilein terzijde toe:
        I’ll have her, but I will not keep her long.

Deze toegevoegde overweging, een bekentenis van malicieuze triomf, schoot Ranicki destijds kennelijk niet te binnen. Zou de 22-jarige Ranicki in het getto van Warschau nu werkelijk ‘zijn diepste gevoelens hebben geuit’ in de woorden van een manipulatieve moordenaar, de door en door verdorven Richard of York, die ook nog de dood op zijn geweten had van zijn twee jonge neefjes (12 en 9 jaar oud), omdat zij eerder dan hij voor de troonsopvolging in aanmerking kwamen?

Ik ben sterk geneigd Ranicki niet op zijn woord te geloven en de door Neil MacGregor aangehaalde anekdote af te doen als een literair-pauselijke schwalbe, ex-cathedra.
        Maar feit blijft dat Ranicki lang geleden, in juli 1942, door doortastend handelen, het leven van zijn verloofde heeft gered, met als beloning een huwelijk dat negenenzestig jaar stand zou houden en gelukkig was – daar sta ik persoonlijk voor in (zoveel vrolijke foto’s van die prachtige Teofila en dat dikke nijlpaard van haar, met die wapperende flaporen, kunnen niet liegen) – tot Teofila in 2011, negentig jaar oud, overleed; twee jaar later in de eeuwige duisternis gevolgd door haar eenzame echtgenoot, de eens zo machtige en autoritaire schrijverspaus Marcel Reich-Ranicki.

                                                                *

Of Shakespeare ook werkelijk God is, zoals professor Harold Bloom leek te weten, is aan twijfel onderhevig, maar zeker is dat ikzelf ooit Zijn stem heb vernomen, bij monde van The Earl of Kent uit King Lear, in de sterfscene: Act V, scene iii.

Dit kwam te pas bij de dood van Jonker, in Zandvoort, in the cruellest month, april 1975.
        Jonker was een hond, een dashond, ook wel teckel genaamd. Hij was de grootste vriend die mijn vader ooit heeft gehad en blafte daarom een nacht lang in de kamer naast de kamer waar mijn vader, toen door omstandigheden alleen in huis, aan een virulente aanval van angina pectoris bezweek.
        Dit dier heeft nadien nog moeizaam geleefd, maar leed op zijn beurt aan angina pectoris, die ook hem fataal zou worden.
        Inderdaad; dit klinkt nogal kluchtig.
        Let it be.

In de nacht dat Jonker op reis zou gaan (het raspende ademhalen kon geen uren meer duren) lag ik op een matras op de grond bij de fauteuil waarin hij vaak met mijn vader een tuk deed (mijn vader hield meer van slapen met zijn hond dan van mensen.)

En ergens in die nacht, geloof het of niet (ik geloof u ook niet) voelde ik de neus van het hondje tegen mijn wang, een paar keer zachtjes, maar dwingend. En ik begreep dat hij me wilde laten weten dat hij dood ging.

Ik tilde hem terug op de zitting en hield hem met beide armen in een dodelijke houdgreep, mijn gezicht op zijn zwoegende kakement.
        Het duurde even, maar toen begon zijn borstkas schokkend te verkrampen.
        Dit emotioneerde me nogal.
        En toen, uit het totaal van mijn studie Engels, prevelde ik de woorden van Kent, op het moment dat King Lear naar de hondenhemel ging:
        Break, heart; I prithee, break!
        Waarop Jonker voor altijd zijn slappe tong naar me uitstak.

L.H. Wiener