Recensie: Koert Lindijer – Een wolkenkrabber op de savanne
Een kampvuurcorrespondent
Al vele jaren volg ik Afrika-correspondent Koert Lindijer. Vroeger, toen ik in de auto veel naar de radio luisterde, hoorde ik zijn reportages uit het verre Afrika, als krantenlezer volg ik al decennia lang zijn ter zake kundige stukken in het NRC. In de veertig jaar dat Koert Lindijer als correspondent actief was in Afrika – een van de weinige Nederlandse correspondenten in dat deel van de wereld – deed hij verslag van bijna alle grote gebeurtenissen die daar plaatsvonden. Hij was er al bij toen Ethiopië in 1984-1985 geteisterd werd door een hongersnood die in het westen vooral bekend is geworden door het grote benefietconcert Live Aid. Hij versloeg de val van Idi Amin, wiens wrede dictatuur het land de bijnaam ‘het slachthuis van Afrika’ bezorgde. Hij was getuige van de ondergang van dictator Mengistu die een wrede Rode Terreur in Ethiopië had ontketend. Hij was in Somalië toen er een burgeroorlog uitbrak en volgde sinds 1983 het geweld in Zuid-Soedan. Hij reisde door Rwanda toen daar in 1994 een genocide plaatsvond die tussen 800.000 en een miljoen mensen het leven kostte. Een traumatische gebeurtenis, ook voor een geharde journalist als Lindijer: ‘Ik hield van het krankzinnige geweld in Rwanda het besef over dat het laagje vernis dat we beschaving noemen, flinterdun is.’ Hij versloeg de laatste maanden van het Mobutu-regime in Zaïre en de invasie van rebellen en troepen uit de buurlanden op zoek naar de rijke grondstoffen van het land. Hij was getuige van de bloedige strijd in Darfur tussen Arabische milities en opstandelingen.
Weinig correspondenten kunnen uit zo’n rijke ervaring putten, weinig journalisten zullen van zoveel bloedvergieten en geweld verslag hebben gedaan. Koert Lindijer heeft al eerder in boekvorm over Afrika geschreven. Zijn veertigjarig jubileum is aanleiding om zijn ervaringen als correspondent in een groots en indrukwekkend nieuw boek samen te vatten: Een wolkenkrabber op de savanne, veertig jaar correspondentschap in Afrika.
Lindijer (1953) is een kind van de jaren zestig met hang naar avontuur en verre reizen. Hij studeerde journalistiek, werkte enige tijd als redacteur op de buitenlandredactie van NRC en vertrok in 1983 als correspondent naar Afrika voor deze krant en enkele radiostations. Toen hij daar begon was de eerste generatie leiders van na de dekolonisatie nog aan de macht, zoals Joseph Mobutu in Congo, Daniel arap Moi in Kenia en Milton Obote in Oeganda. Zij stonden aan het hoofd van postkoloniale regimes die in de kern niet zoveel verschilden van hun koloniale voorgangers. ‘Vrijwel direct na de onafhankelijkheid in de jaren zestig hadden de Afrikaanse staten de bestuursvormen van de witte heersers overgenomen, inclusief symbolen als Britse pruiken en toga’s en Franse cavalerietenues.’ Bovendien waren ze sterk afhankelijk van het westen en moesten dansen naar de pijpen van het Internationaal Monetaire Fonds (IMF) dat hen in ruil voor leningen dwong tot sanering van de overheidsfinanciën en vrij baan vroeg voor de privésector.
Tegen deze corrupte, op het westen leunende regimes kwam begin jaren negentig verzet. Na het einde van de Koude Oorlog leek er ook voor Afrika een nieuwe toekomst in het verschiet, een ‘tweede bevrijding’ zoals het pathetisch werd genoemd. Een groep nieuwe leiders liet zich inspireren door het gedachtegoed van Julius Nyerere, lang president van Tanzania en verbreider van het panafrikanisme. Ze vochten als guerrillastrijders vanuit het oerwoud tegen de oude heersers. Bekende namen zijn Yoweri Kaguta Museveni, die in Oeganda aan de macht kwam, en Paul Kagane, sinds 2000 president van Rwanda. Maar ook deze mannen ontpopten zich tot nieuwe dictators. ‘Het instinct van bevrijdingsbewegingen die regeringsmacht krijgen, is om die macht nooit meer uit handen te geven.’ Ze heersten niet alleen over hun eigen land, maar domineerden de hele regio. Vooral Congo was hiervan het slachtoffer. Dit aan grondstoffen zo rijke land, ‘de enige staat ter wereld die gesticht werd om geplunderd te worden’, was een speelbal van legers uit buurlanden en een ratjetoe van rebellengroepen en milities, aangestuurd door Museveni en Kagane, die zich als aasgieren over Congo’s grondstoffen ontfermden.
Koert Lindijer was er vrijwel altijd bij en deed verslag. Hij volgde de rebellen door de jungle, interviewde hun voormannen in hun schuilplaatsen, liep tussen relschoppers in de steden en stond bij oorlog aan de frontlinie. Het journalistieke werk beheerste zijn hele leven en soms, na een aangrijpende ervaring als de genocide in Rwanda, zijn nachten. Lindijer is een journalist van de oude stempel, die het liefst met alleen een notitieblokje op pad gaat en in de schaduw van een boom met Afrikanen praat, van hoogwaardigheidsbekleders tot gewone mensen. ’Ik wilde een ouderwetse verhalenverteller zijn, meer een nomade die opgaat in het landschap dan de overhaaste journalist die erdoorheen schiet.’ Hij voelt zich door de nieuwe digitale hulpmiddelen beperkt, omdat hij vroeger veel meer zijn eigen gang kon gaan en zich steeds meer moet voegen naar de opdrachten van de redactie thuis, die veel directer contact met hun correspondent kunnen onderhouden. De komst van televisiestations als CNN is hem een gruwel omdat zij het nieuws hebben gemaakt tot een show en de Afrikanen tot louter slachtoffers. Hij hekelt het systeem van haastig ingevlogen journalisten – ‘oorlogsjunks’ en ‘parachutejournalisten’ noemt hij hen – die zonder veel kennis van de regio hun reportages maken, vooral gericht op het goedkope sentiment, en vlug weer naar huis terugvliegen.
Koert Lindijer is het tegendeel van een vluchtige passant in Afrika. Hij is een waarachtige vriend die diepe liefde voor het continent en zijn bewoners heeft opgevat. Hij trouwde met een Kikuyu-vrouw uit Kenia met wie hij twee kinderen kreeg. Hij sloot een bijzondere vriendschap met Lonis, een lid van het Samburu-volk, die zich ooit als knecht bij Lindijer had gemeld. Lindijer voelde zich aangetrokken door levenswijze van de Samburu, een nomadenvolk dat op de verafgelegen savanne in het ruige noorden van het land leeft. Daar worden de oude Afrikaanse waarden van ubuntu, saamhorigheid, zorg voor elkaar en de omgeving, nog in ere gehouden. ‘Het ruwe nomadenland was eindeloos. Dat gaf rust, dat gaf richting aan mijn leven. In de bush voelde ik dat Afrika me omsloot, dat ik erbij hoorde.’
Een wolkenkrabber op de savanne getuigt van een grote kennis van zaken over een divers en gecompliceerd continent dat eigenlijk te groot is om door een correspondent te worden verslagen. ‘Voor de radio berichtte ik eens vanuit de Malinese stad Timboektoe in de Sahara over een aanslag 1500 kilometer verderop in de kleffe Nigerdelta, alsof een journalist in Stockholm betrouwbaar verslag kan doen over een gebeurtenis in Zuid-Spanje.’ Hij wisselt anekdotes en persoonlijke herinneringen af met het grote verhaal over een continent dat voor de gemiddelde krantenlezer nog heel wat geheimen kent. Lindijer vertelt in dit vlot geschreven boek over kolonialisme, neokolonialisme, godsdienstige tegenstellingen, tribale spanningen, klimaatverandering, overbevolking, opkomend consumentisme en individualisme, dictatuur en vrijheidsstrijd, geweld en hoop. Een indrukwekkend boek over een indrukwekkend werelddeel.
Aart Aarsbergen
Koert Lindijer – Een wolkenkrabber op de savanne, veertig jaar correspondentschap in Afrika. Atlas Contact, Amsterdam. 348 blz. € 24,99.
Dank Aart Aarsbergen. Deze recensie leest als een trein en maakt me meteen nieuwsgierig. Juist de vogelvlucht beschrijving die tegelijk de veelheid van gebeurtenissen in het boek adequaat weergeeft vind ik mooi. Ook het gevoel van mysterie dat Afrika als continent uitstraalt met de belofte dat er nog zo veel te ontdekken is komt mooi tot uiting.