Recensie: Nicolas Mathieu – Connemara
Franse vinkjes
‘De provincie’ is in een groot en bovendien sterk centralistisch ingericht land als Frankrijk wel even wat anders dan in het popperige Nederland, waar alles binnen handbereik ligt. Nicolas Mathieu, zelf afkomstig uit het stadje Épinal in het agrarische noordoosten van Frankrijk, kent de enorme psychologische afstand tot het onaantastbare Parijs. Het is in zijn nieuwe roman Connemara opnieuw een wezenlijk thema.
Je moet al wat ouder zijn om de hit ‘Les Lacs de Connemara’ van Michel Sardou nog te kennen. Dat poplied uit 1981 mag dan gaan over het Ierse platteland, het is in Frankrijk ook al decennia een cultplaat over het kleinschalige leven buiten de steden, ‘de provincie’. Nicolas Mathieu, die voor zijn vorige roman De uitzichtlozen in 2018 de belangrijke Prix Goncourt ontving, weet waar hij het over heeft; het Frankrijk van de talloze onfortuinlijken. Ofwel zij die niet over genoeg ‘vinkjes’ beschikken, om de door Joris Luyendijk gemunte term maar even te gebruiken, voor een indrukwekkende topbaan, die zonder al te veel inspanning vermogen en aanzien oplevert.
In De uitzichtlozen draait het om jongeren die aan het eind van de vorige eeuw hun gedesillusioneerde levens leiden in een van de vele vervallen industriestadjes. In Connemara staan Hélène en Christophe centraal, die ieder voor zich juist aan hun kleinsteedse achtergrond ontkomen lijken te zijn. Hélène bouwt een internationale topcarrière op bij een van de grote consultancybureaus, terwijl Christophe, aanvankelijk het sukkeltje van de klas, het maakt als ijshockey-international. Ze zaten in dezelfde tijd op school in Épinal, maar vertrokken daarna spoorslags de wereld in, in de hoop nooit meer terug te keren.
Het onderwerp stad tegenover platteland staat opeens overal in de belangstelling, al is deze tegenstelling natuurlijk een stuk veelkantiger dan ons doorgaans voorgespiegeld wordt. Mathieu laat dat ook goed uitkomen in deze opnieuw scherpzinnig gecomponeerde roman, die je de talrijke lezers van bijvoorbeeld Jonathan Franzen graag zou willen aanbevelen. Ja, we zijn dan wel Europeanen, maar we lezen om een of andere reden het liefst Amerikanen, terwijl Mathieu een minstens zo sterk Europees verhaal vertelt. Beeldend, eigentijds, maatschappelijk confronterend en sexy.
We zien Hélène worstelen met de geniepige uitingen van sociale uitsluiting, patriarchale netwerken en ook met haar al enigszins vorderende leeftijd. Onder meer als de jonge stagiaire Lison, die zelfbewust en voor Hélène onbegrijpelijk ontspannen de wereld tegemoet treedt, haar confronteert met de volkomen laconieke instelling van de jongste generatie. Ga ook lekker daten, al ben je getrouwd, zegt ze haar kantoorchef, ik help je wel. En dat gebeurt eerst wat knullig, maar als oud-schoolgenoot Christophe in beeld verschijnt begint Hélène aan iets volstrekt nieuws.
Zo had Hélène dus afstand willen scheppen, via scholen, diploma’s en opgeschroefde gewoonten. Ze was uit die stad vertrokken om zo’n efficiënte, consequente droomvrouw te worden. En nu had ze in een franchiserestaurant dat ingeklemd lag tussen een kerkhof en een parkeerplaats als de eerste de beste domme gans zojuist een rood hoofd gekregen toen ze Christophe Marchal herkende. Twintig jaar moeite doen naar de maan.
Connemara is echter heel wat meer dan de toevallige ontmoeting van twee oude jeugdkennissen, die onder ogen moeten zien dat hun beste jaren wel voorbij zijn, en beiden terugkeerden naar de regio Nancy, waartoe ook Épinal behoort. In uitvoerige tijd- en plaatssprongen schetst Mathieu hoe Hélène en Christophe werden wie ze waren en hoe de zaken er nu voor staan. Met sommige ontwikkelingen, zoals je partner, je kinderen, je buitenechtelijke dates, toenemende concurrentie op het werk, de rol van je leeftijd, de politieke en maatschappelijke veranderingen, heeft iedereen tot op zekere hoogte te maken, maar er is dus ook nog dat verhaal van je meegekregen privileges. Of juist het gebrek eraan.
Hélène heeft daar de meeste last van. Ze is vrouw en werkt in de buitengewoon competitieve mannenomgeving van de consultancy-kantoren, terwijl een ijshockeyer als Christophe het gewoon moet hebben van zijn sporttalent. Daar bepalen toch in de eerste plaats je leeftijd en conditie wat er nog in het vat zit. Terug in Épinal is dat niet veel. Hij verkoopt diervoeding en zorgt voor zijn oude, enigszins verwarde vader en om de beurt met zijn ex voor zijn zoontje.
Op realistische, soms rauwe wijze vind je in alles de huidige deplorabele staat van Frankrijk en in breder verband, de westelijke wereld terug. Mathieu is een meester in snelle, aansprekende, niet zelden sardonische formuleringen van breed gedeelde ervaringen, die Connemara ook sociologisch interessant maken. Allemaal knap behouden in de Nederlandse vertaling van Reintje Ghoos en Jan Pieter van der Sterre.
In die fragmenten gaat het over de verwende levensstijl van vandaag, het verslechterde onderwijs, de snel groeiende kloof tussen bevolkingsgroepen en de vastgedraaide, inhumane protocollen in de zorg, bijvoorbeeld in de hilarische, maar niet minder pijnlijke scène tijdens een ziekenhuisbevalling. ‘Iedereen leidde zijn boordevolle bestaan, met zijn oogkleppen en zijn incidentele twijfel aan de zin van alles’, vat Mathieu het halverwege Connemara even samen. En ‘allemaal deden ze of ze gelukkig waren’.
André Keikes
Nicolas Mathieu – Connemara. Vertaald door Reintje Ghoos en Jan Pieter van der Sterre. Meulenhoff, Amsterdam. 416 blz. €24,99.