Bij de Fnac in Tours kocht ik laatst La maison préservée van Willem Frederik Hermans, de nieuwe vertaling van Het behouden huis, het enige exemplaar dat ze hadden. 

Het is een dun boekje, fraai uitgegeven door Gallimard en vertaald door Daniel Cunin. Ik ga het lezen met de Nederlandse tekst ernaast om zo mijn Frans te verbeteren, dacht ik, maar dat is er nog niet van gekomen.

Gisteren was ik er weer en tot mijn vreugde zag ik dat het boek opnieuw op de plank stond. Ze houden de voorraad dus op peil, een goed teken. De vertaling heeft in Franse kranten goede kritieken ontvangen. Astrid De Larminat schreef in Le Figaro onder de kop ‘Een spetterende roman van een geniale Nederlandse schrijver’ (vertaald door Google): 

Pas op, genie. Vanaf de eerste regels van deze roman valt de lezer, alsof hij aan de arm wordt getrokken, samen met de verteller in een oorlogsscène. Hij sjokt op een heuvel met wijnstokken die klaar zijn om geoogst te worden, terwijl hij zijn voeten in de kluiten aarde kronkelt.

En in Libération herinnerde Mathieu Lindon, onder de kop ‘Willem Frederik Hermans, huis van waarheden’, aan eerdere vertalingen van werk van Hermans die zo beroerd waren dat de auteur – ‘met een levenslange reputatie als onruststoker in Nederland vanwege zijn visie op nationaal verzet dat centraal staat in De donkere Kamer van Damokles’ – vervolgens elke vertaling verbood.

Gelukkig zijn de moderne vertalingen beter. In 2006 verscheen in Frankrijk La chambre noire de Damoclès, drie jaar later gevolgd door Ne plus jamais dormir. Nu zijn er dus veertien jaar overheen gegaan voordat een volgende titel van Hermans bij Gallimard verscheen.

Nu ik toch bij de Fnac was, zocht ik naar En route vers la fin van Gerard Reve, in 2010 verschenen, maar die hadden ze daar niet (meer) staan. Toen ik me omdraaide naar de uitstalling van recente uitgaven, zag ik niet minder dan vijf vertaalde Nederlandse boeken: 

 

 

Leuk toch?