Recensie: Bernard Sijtsma – Berlijn is geen Duitsland
Deze recensie van Berlijn is geen Duitsland komt uit 1983.
Berlijn is geen Duitsland is het romandebuut van de in Grijpskerk woonachtige Bernard Sijtsma. Eerder publiceerde hij een reeks verhalenbundels zoals Bloed onder de nagels (1971), Klein Vaderland (1975) en In Amsterdam zijn uitgestrekte parken (1977), maar bekender is hij waarschijnlijk geworden door zijn briefwisseling met Gerard Reve. Sijtsma’s aandeel daarin verscheen in 1981 onder de titel Lieve Gerard, terwijl Reve’s brieven aan Sijtsma in hetzelfde jaar gepubliceerd werden in de bundel Brieven aan Bernard S. (overigens een van Reve’s minst interessante brievenbundels).
Sijtsma maakte er in zijn brieven geen geheim van geworsteld te hebben met zijn communistische verleden. Dat verleden was van zo’n aard dat zelfs Reve er nog jaloers van werd. Deze schreef naar aanleiding van Sijtsma’s eerste aan hem gerichte brief dat deze hem ‘nogal afgunstig’ had gemaakt ‘want uw levensbericht is heel wat somberder en uitzichtlozer dan het mijne’, en citeerde in dit verband ook nog even de beroemd geworden uitspraak ‘An unhappy happy childhood is a writer’s goldmine’ van Leslie Fiedler.
Mag Reve’s ‘communistische armoejeugd’ in zijn eigen ogen een relatief povere goudmijn zijn geweest, hij heeft er nog heel wat literaire munt uit weten te slaan en er prachtige verhalen over geschreven (waarvan het autobiografisch gehalte overigens niet altijd even hoog is). Sijtsma daarentegen toont met zijn als autobiografisch gepresenteerde roman aan dat boeiende ervaringen nog niet tot boeiend proza hoeven te leiden.
In Berlijn is geen Duitsland worden de ervaringen beschreven van de jonge, naïeve en fanatieke communist Johan Bosgra, die op uitnodiging van de Oost-Duitse autoriteiten een tijdlang in Oost-Berlijn verblijft. De roman speelt in het jaar 1961, vlak voordat ‘de’ muur gebouwd werd: de Koude Oorlog woedt op zijn hevigst; per dag wijken tweeduizend Oost-Berlijners uit naar het Westen. Als Johan in de DDR arriveert, verwacht hij er in alle ernst een waar arbeidersparadijs aan te treffen waar iedereen welgemoed bezig is aan de socialistische opbouw. Maar één van eerste ontmoetingen in het Huis van de Internationale Jeugd (waar hij is ondergebracht), bracht brengt hem al danig in de war: hij heeft een gesprek met de zoon van een hoge partijfunctionaris, Ernst Labahn, die zich niet alleen uiterst cynisch uitlaat over de DDR maar zelfs ronduit durft te beweren geen communist te zijn.
Johan is geschokt. Verdere contacten en eigen observaties brengen zijn tot dusver rotsvaste geloof aan het wankelen. Er blijken maar weinig overtuigde socialisten te zijn; de verwachte gelijkheid is er ver te zoeken: partijbonzen wonen in luxe villa’s en genieten allerlei privileges terwijl de gewone arbeider in grauwe woonkazernes moet huizen; de frasen van de wel overtuigde socialisten komen zelfs de gewillige Johan wat erg hol voor. Zijn scepsis groeit al wil hij er eerst nog niet aan. De brieven die hij aan zijn pleegouders in Groningen stuurt, geven althans nog weinig blijk van twijfel: ‘Mijn eerste algemene indruk is dat de mensen een sober, maar zinvol bestaan leiden.’ Ten slotte echter vallen de schellen hem dan toch van de ogen:
Het systeem vermaalt je. Walst over je heen. Ik heb nog nooit zulke hypocriete toestanden meegemaakt als in dit land. Ulbricht, die over vrijheid spreekt. Zo’n vijftien keer heeft hij dat woord gebruikt. Terwijl ze niets anders van plan zijn dan van dit land één groot kamp te maken. De fabricage van prikkeldraad zal een hoge vlucht gaan nemen. Het wordt tijd dat ik elk romantisch idee over socialisme, bevrijding en een betere wereld uit ga bannen.
Maar dat had je als lezer natuurlijk wel al kilometers van tevoren aan zien komen en het is vooral door deze voorspelbaarheid dat Sijtsma’s roman dan ook bijna nergens interessant wordt. Een ander bezwaar betreft de uitvoerigheid waarmee Sijtsma allerlei politiek getinte gesprekken meent te moeten weergeven, gesprekken die alleen voor iemand die werkelijk nog niets weet van het leven in de DDR of over het communisme in het algemeen een zekere nieuwswaarde zullen hebben.
De roman krijgt nog iets van spanning doordat Sijtsma er een liefdesgeschiedenis met tragische afloop in verwerkt heeft. Johan valt in Berlijn niet alleen van zijn communistische geloof af, maar kiest er tevens definitief voor zijn homoseksuele geaardheid. Ook deze ontwikkeling is weliswaar tamelijk voorspelbaar, maar Sijtsma’s karaktertekening tekening van de eveneens homoseksuele Ernst Labahn (die verliefd wordt op Johan en om die reden door zijn ouders
naar een universiteit in Moskou wordt gestuurd) zorgt voor nog een beetje kleur.
Verder is deze roman zo rechtlijnig en grauw als de Alexander-Platz. Berlijn mag dan geen Duitsland zijn, Sijtsma is geen Reve.
Everhard Huizing
Bernard Sijtsma – Berlijn is geen Duitsland. Loeb, Amsterdam.
Deze recensie verscheen eerder in het Nieuwsblad van het Noorden, 5 december 1983.