Recensie: J.M. Coetzee – De Pool
Een relatie die gewoon niet echt slaagt
De nieuwste roman van Nobelprijswinnaar J.M. Coetzee, De Pool, gaat over de moeizame liefde tussen de Spaanse Beatriz en een Poolse pianist. Met De Pool zet de Zuid-Afrikaanse auteur een werk neer dat op intrigerende wijze menselijke tekortkomingen laat zien.
De Spaanse Beatriz is lid van een Kring die concerten organiseert voor een ‘rijk, op leeftijd’ publiek in Barcelona. Op aanraden van een vriendin van haar wordt een oude Poolse pianist – De Pool – uitgenodigd om zijn bekende Chopinvertolking te laten horen. Aan Beatriz de eer om hem te ontvangen en te begeleiden. De Poolse Witold, van wie de achternaam ‘zoveel w’s en z’s telt dat niemand in het comité hem zelfs maar probeert uit te spreken’, speelt die avond een volgens Beatriz weinig overtuigend pianorecital. Na zijn optreden volgt een etentje samen met Beatriz’ genootschap en De Pool, dat prima is maar toch wat moeizaam verloopt vanwege de verschillen in taal. De gezelligheid druipt er niet bepaald vanaf, maar op deze avond valt De Pool als een blok voor Beatriz. Hij laat hier en daar al wat van zijn genegenheid blijken, maar zijn echte toenadering komt pas nadat hij weer op het vliegtuig is gezet: eerst ontvangt Beatriz een cd via de post, dan volgt er een mailwisseling waarin de pianist steeds weer probeert Beatriz over te halen tot afspreken. Beatriz houdt afstand, maar toch geeft ze een aantal keer schoorvoetend toe – haar huwelijk is toch al lang uitgedoofd en iets in de vreemde pianist trekt haar aan, maakt haar nieuwsgierig naar haar eigen avontuurlijkheid. Ze hebben een betrekkelijk fijne tijd, maar echt knetteren doet het niet. Beatriz voelt weerzin bij het oude lichaam van de man, ze stuit op het verschil in leeftijd. Ondanks de vleiende pogingen en liefdesverklaringen van Witold blijft de relatie tussen De Pool en Beatriz tam: de gesprekken worden nooit écht goed, de seks is matig en het verschil tussen het Spaans en het Pools lijkt onoverkoombaar. De pianist blijft gelaten onder Beatriz’ afwijzing.
Tegen het einde van de week zullen zijn romantische fantasieën in rook zijn opgegaan. Hij zal haar hebben gezien zoals ze werkelijk is. Daarna kan hij als een droever en wijzer man terugkeren naar zijn geboorteland.
Later ontvangt Beatriz een bundel nagelaten gedichten van De Pool. Ze zijn voor haar bestemd, maar wel in het Pools geschreven. Weer vormt de taal een struikelblok en het heeft heel wat voeten in de aarde voor Beatriz de gedichten kan ontcijferen. Het blijken liefdesgedichten, waarin De Pool de gedaante van Dante aanneemt, die ook een onbeantwoorde liefde – Beatrice, toeval? – aanbidt. Ondanks de matige kwaliteit van de gedichten, wordt Beatriz geraakt en lijkt ze zich te binden aan Witold. Het is verrassend en mooi beschreven hoe de gedachtegang van Beatriz, die de lezer tijdens het verloop van de roman volgt, een ommezwaai lijkt te maken.
De Pool gaat over een relatie die niet dramatisch maar ook niet sprookjesachtig eindigt; maar een relatie die gewoon niet echt slaagt. Het verhaal biedt geen spanning en sensatie, maar is toch enorm fascinerend. De vreemde verhouding tussen Beatriz en Witold intrigeert. De manier waarop Coetzee ongemak en stroefheid op de lezer weet over te brengen is indrukwekkend. Hij maakt kundig gebruik van het voornaamste obstakel dat tussen Beatriz en de pianist in staat: de taal. De worsteling daarmee loopt als een rode draad door het boek. De afstand tussen het Pools en het Spaans is maar lastig te overbruggen: in de moeizame Engelse gesprekken tussen Beatriz en Witold lukt het niet, in de gedichten van hem aan haar ook niet. De schrijfwijze van Coetzee laat de worsteling met communicatie extra duidelijk naar voren komen. Zijn heldere, beschrijvende en ietwat zakelijke stijl vormt daarbij een mooi contrast met de kwetsbaarheid van de personages: hun moeite met de liefde, hun twijfels en al dan niet ontkende gevoelens. Daarbij maakt Coetzee gebruik van een opmerkelijke vertelstem: de lezer lijkt op boeiende maar ongebruikelijke wijze meegenomen te worden in het proces van de roman. Op de eerste pagina’s probeert een ‘hij’ puzzelstukjes bij elkaar te zoeken, waarmee hij de personages kan gaan samenstellen. Je lijkt meegenomen te worden door de auteur, die erop wijst dat de man en vrouw die hij creëert nog niet perfect zijn. Die imperfectie zet de toon voor de verhouding tussen Beatriz en Witold, die in het teken staat van ongemak en net-niet-echt-lukken. Dat vormt dan weer een mooi contrast met de manier waarop Coetzee hem op de lezer overbrengt: eigenlijk perfect.
Eva Prakken
J.M. Coetzee – De Pool. Vertaald door Peter Bergsma. Cossee, Amsterdam. 152 blz. € 22,99.