Recensie: Zhāng Yuèrán – De spijker
Over een gedesillusioneerde generatie, gebukt onder schuld en slachtofferschap
Zhāng Yuèrán (Jinan, 1982) heeft met De spijker het ontroerende verhaal geschreven over de erfenis van een verbitterde generatie die zich tegen wil en dank staande moest houden tijdens de Culturele Revolutie in China van 1966-1976. Mao wist de macht die hij had verloren door het mislukken van de Grote Sprong Voorwaarts, weer naar zich toe te trekken. Vele Chinezen hebben zijn politiek letterlijk aan den lijve ondervonden door de praktijken van onder andere de Rode Gardes. Voortdurende dreiging van martelingen, executies, onteigening van bezit, deportaties van de intellectuelen, en de éénkindpolitiek hebben een grote stempel gedrukt op het emotionele leven van de oudere generaties. De voortdurende angst en de noodzaak op je hoede te zijn, hebben maar al te vaak geleid tot huwelijksproblemen, huiselijk geweld, overmatig drankgebruik en het onvermogen om lief te hebben.
Na de dood van Mao kwam er een einde aan deze zwarte periode, kreeg de bevolking meer vrijheden, groeide de welvaart en kwam er voorzichtig wat meer vrijheid van meningsuiting. Echter, de maandenlange bezetting in 1989 van het Tian’anmen-plein (Plein van de Hemelse Vrede) kostte vermoedelijk aan 3000 mensen het leven en over deze gebeurtenis mag in China nog altijd niet worden geschreven of gesproken. Vertaler Annelous Stiggelbout legt in het voorwoord uit hoe Zhang er – met behulp van allusies – zo subtiel naar verwijst dat het degene die haar werk censureert niet op zou vallen.
In eigen land is Zhāng een van de invloedrijkste auteurs van de generatie na de jaren ’80 van de vorige eeuw. Haar verhalenbundel Tien liefdes was het eerste werk dat in 2020 in Nederlandse vertaling verscheen. Met De spijker – waarvoor ze de Prix Transfuge won en op de shortlist van de Prix du meilleur roman étranger stond – is ze internationaal doorgebroken.
Cheng Gong en zijn jeugdvriendin Li Jiaqi zijn samen opgegroeid, maar hebben elkaar al jaren niet meer gesproken. Wanneer Jiaqi uit Beijing teruggekomen is om voor haar stervende grootvader Li Jisheng te zorgen, zoekt ze Gong op. Nu ze dertigers zijn, spenderen ze één hele nacht aan het ophalen van herinneringen. Beurtelings doen ze elkaar hun verhaal in ononderbroken, intieme monologen en komen ze geleidelijk tot de kern van hun persoonlijke tragedie en het grote geheim.
Ik wist dat ik je daarna misschien nooit meer zou zien, dit was misschien wel de laatste kans om alles met je te bespreken.
Jiaqi’s grootvader was een gerespecteerd cardioloog die zijn eigen zoon steeds heeft afgewezen. De pijn van het zich niet geaccepteerd voelen vreet de zoon langzaam op en doet hem naar de drank grijpen. Tegen de zin van vader trouwt zijn zoon beneden zijn stand. Er wordt een dochter geboren, maar het huwelijk is al bij voorbaat gedoemd te stranden en hij vertrekt naar Beijing. Jiaqi blijft bij haar moeder, maar haar hart blijft hunkeren naar haar vader en, zo jong als ze is, ze probeert hem in bescherming te nemen.
De proporties van zijn [grootvaders mn] dood zijn het gewicht van zijn leven. Het zinken van een slagschip. Ik moet een formidabel man niet zijn waardige dood onthouden, dat weet ik, maar toch klem ik deze momenten vast en wil ik ze onder geen beding uit handen geven. Al die jaren heb ik niets van hem gevraagd, niet zijn zorg, zijn liefde, zijn eer… Ik wilde niets van dat alles. Nu wil ik alleen maar zijn dood, ik wil bezit nemen van zijn dood. Ik heb gewacht op dat moment, gewacht tot een niet-bestaande stem zou aankondigen dat alles voorbij is.’ […] ‘Soms vraag ik me af: als ik niet was weggegaan, als ik steeds in het licht van zijn aureool was blijven leven, was ik dan iemand anders geworden?’
Ook Gong groeide op in een gebroken gezin. Toen zijn moeder vertrok, liet zijn vader hem achter bij zijn tirannieke grootmoeder. ‘[…] ik droeg het lot van ons hele geslacht op mijn schouders.’ Zijn comateuze ‘droom-opa’ ligt met een ‘glimlachende mond’ in kamer 317 van het ziekenhuis. Iemand had een spijker in zijn hoofd gedreven, het aangetaste deel van zijn hersenen is operatief verwijderd en sindsdien is grootvader een kasplantje. ‘Niemand wist wie de dader was. Alleen opa.’ Maar opa kan het niet meer vertellen. ‘Ik ontdekte later dat hij elke paar jaar een manier zou vinden om op te staan uit de vergetelheid en terug te keren in mijn leven.’ Gong bedenkt een manier om te communiceren met de ziel van opa en stelt alles in het werk om onderdelen bij elkaar te scharrelen om een ‘zielofoon’ te maken. Samen met Jiaqi gaat hij na schooltijd naar het ziekenhuis, waar ze in alle rust hun huiswerk kunnen maken. Het zijn die momenten die hen zelfs een gelukkig gevoel geven.
Het verhaal krijgt een diepere laag door het gruwelijke geheim, dat de opa’s met elkaar verbonden heeft en niet alleen het leven van hun kinderen te gronde heeft gericht, maar ook doorwoekert in de derde generatie. Het zich niet willen herinneren van, of zich uitspreken over het harde verleden – uit angst voor represailles – doet de familierelaties geen goed en ook onderling raken de families gebrouilleerd. Tijdens de ontboezemingen in die bewuste nacht ontvouwt zich langzaam de Orwelliaanse Chinese geschiedenis en komen ze tot de kern van het gezamenlijke grote geheim.
Zhang beschrijft de zoektocht naar de eigen identiteit vanuit de elkaar afwisselende perspectieven van beide hoofdpersonages, waarbij het lang verzwegen mysterie van hun grootvaders successievelijk wordt ontrafeld. Gong en Jiaqi kunnen dan eindelijk de laatste puzzelstukjes op de juiste plaats leggen. De twee jeugdvrienden staan hierbij symbool voor de jongste generatie die de last draagt van de harde, communistische heerschappij in het China van de twintigste eeuw.
Pas toen we jaren later volwassen waren, leek het alsof we eindelijk de mist uit waren gekomen en de wereld helder zagen. Maar dat was niet zo. We droegen de mist om ons lichaam mee, als een cocon.
De spijker is een maatschappijkritisch, vol verhaal over schuld en slachtofferschap, waarbij er voornamelijk verliezers zijn die het vertrouwen en hun principes zijn kwijtgeraakt. Het verhaal laat zien in welke beklemmende omstandigheden de Chinezen in de Volksrepubliek hebben moeten leven in de eenpartijstaat.
Wanneer er wordt gesproken over het verleden is het altijd de vraag hoe betrouwbaar herinneringen zijn en wie uiteindelijk de nagel is aan de doodskist van de ander.
Marjon Nooij
Zhang Yueran – De spijker. Uit het Chinees vertaald door Annelous Stiggelbout. Prometheus, Amsterdam. 528 blz. € 25,00.