Column: Coen Peppelenbos – Cultuur in zandsculptuur
Cultuur in zandsculptuur
Net op het moment dat je denkt dat het redelijk vergeefs is wat je schrijft en doet, word je gevraagd als expert. Samen met Sander Bax was ik uitgenodigd om met de Vakvernieuwingscommissie Nederlands te praten over de vorderingen op het gebied van de literatuureducatie. Die commissie staat voor de onmogelijke taak om het vak interessanter en uitdagender te maken en moet daarvoor allerlei niveaus en doelstellingen vaststellen in de wetenschap dat er straks weer een enorm koor aan critici zal klaarstaan om te vertellen wat er niet goed aan is. Het is een noodzakelijke, maar niet te benijden klus die ik als expert graag aan anderen overlaat.
De commissie zat in een hotel in Garderen, waar je vanuit Groningen met de trein (vijf minuten overstaptijd in Zwolle) en bus (drie minuten overstaptijd in Putten) kunt komen als je aangewezen bent op het openbaar vervoer. Omdat vertraging eerder regel dan uitzondering in het openbaar vervoer is, vertrok ik vrij vroeg zodat ik op deze dag waarop elke trein en bus op tijd reed, twee uur te vroeg aankwam op de plaats van bestemming. Gelukkig was er vlakbij het hotel van de commissie het Veluws Zandsculpturenfestijn. Het Veluws Zandsculpturenfestijn is populair merkte ik, want onderweg stapten drie mensen in die naar het Veluws Zandsculpturenfestijn wilden. Twee mannen, van wie er één een hondje onder de arm had en één vrouw met een stem die verried dat ze een kapitaal kwijt was geraakt aan de tabaksindustrie. Zij wilde weten waar ze moesten uitstappen.
‘Halte Hooiweg,’ zei de buschauffeur die waarschijnlijk vaker mensen naar het Veluws Zandsculpturenfestijn had gebracht.
‘Kunt u dat omroepen?’ vroeg de vrouw.
‘Daar doe ik niet aan,’ zei de chauffeur. ‘Het staat op de schermen.’
‘Ik kan niet lezen,’ zei de vrouw, maar toen werd ze door de twee mannen, die al lang en breed zaten, de bus ingeroepen.
Bij elke halte werd overigens de naam van de halte automatisch omgeroepen, dus bij ‘Volgende halte: Hooiweg,’ stapten we uit. Het hondje mocht eindelijk weer over de grond lopen en deed meteen heel druk. Die ging ook niet elke dag naar het Veluws Zandsculpturenfestijn.
Voordat je bij het Veluws Zandsculpturenfestijn komt, moet je eerst toepasselijk over een stoffige zandweg lopen en als je via een heel ingewikkelde looproute bij de kassa bent gekomen en 13 euro hebt afgetikt, dan kun eindelijk genieten van al het moois. Er waren heel veel senioren met honden aanwezig. Het thema was ‘Onze Vaderlandse Geschiedenis’ en senioren hebben daar natuurlijk een hoop van meegemaakt. Veel zandsculpturen mikten op het nostalgische levensgevoel en die sfeer werd benadrukt door een heel aanwezige draaiorgel dat het ene na het andere klassieke lied uitspuwde. ‘Tulpen uit Amsterdam’, ‘Bij ons in de Jordaan’ en maar rammelen met dat mansbakje.
Het Veluws Zandsculpturenfestijn is enorm groot en de hele canon van de geschiedenis komt langs. Een kritische blik op het slavernijverleden van Nederland wordt niet uit de weg gegaan. Er komen zelfs literaire thema’s langs. Olla vogala en Multatuli en toen moest ik denken aan de commissie waar ik anderhalf uur later zou aanschuiven, want tussen al die oubolligheid (inclusief tegeltjes met spreekwoorden en gezegden) in zand kwam toch wel heel veel kennis langs. Kennis die mijn hbo-studenten in de bachelor niet meer hoeven te hebben. Ik herhaal het nog maar eens: studenten Nederlands in de bachelor hoeven niet meer te weten wie Multatuli is of hoe onze letterkunde begon. Misschien zorgt de vernieuwing van het vak in het voortgezet onderwijs wel voor een vernieuwing van het vak in het hbo. De terugkeer van een beetje kennis van onze cultuur. Dan snappen de nieuwe docenten Nederlands ook iets van het Veluws Zandsculpturenfestijn.
Coen Peppelenbos
Het zijn niet alleen de HBO-bachelorstudenten die deze kennis niet per se hoeven te hebben. Ook de universiteiten hebben, volgens mij, nergens een kennisbasis vastgelegd, ook niet voor hun masterstudenten.