Recensie: Amanda McKittrick Ros –Irene Iddesleigh
Verdwaald in een bos van beeldspraken, bijzinnen en beginrijmen
Lees in gezelschap de volgende passage op luide, gedragen toon voor:
Hij was verlokt te investeren in de vergiftigde voorraden van verheerlijkte uitbreiding, en toen hun oevers gezwollen leken met rot spul, al te vaak de oogst van de wind van welbewust onrecht, hoe verblindde het mistige stof zijn zintuig van zicht en dreef hem door het veld van bevlieging en verwijfde verwekelijking, dat hij ooit nimmer wenste te betreden, om hem te doen belanden op de glibberige rots van groezelige beroering alwaar hij ronddoolde in de heimelijke holten van aloude faam, voor eeuwig de verblinde zoon van onbillijkheid en ongeëvenaard onrecht.
Waarschijnlijk rolt uw gezelschap na uw voordracht schaterend over de vloer, want dat is het onbedoelde effect van Amanda McKittrick Ros’ penkunst.
Deze zin staat afgedrukt op pagina 102 van Robbert-Jan Henkes’ vertaling van Irene Iddesleigh, een roman van de Ierse schrijfster Amanda McKittrick Ros. Ik had net zo goed een willekeurige andere pagina kunnen kiezen en van die pagina een willekeurige zin, want bijna al McKittrick Ros’ zinnen vertonen kenmerken van de geciteerde.
Irene Iddesleigh was het eerste boek van de Ierse Amanda McKittrick Ros (1860 – 1929). Het verscheen in 1897 dankzij haar man, die het bij wijze van huwelijkscadeau had laten drukken. Nadat de Britse literatuurcriticus Barry Pain het tot Boek van de Eeuw had gebombardeerd – niet omdat het zo goed was, maar zo onwaarschijnlijk slecht! – werd ze in kleine kring bekend als Slechtste Schrijver Aller Tijden. Die kring omvat ook haar fanclub, waarvan de leden elkaar naar de kroon steken met het kunnen reciteren van passages uit haar werk.
Neurotische alliteratiedwang, beeldsprakenstapelingen (beeldspraken ‘vliegen uit haar pen als paarden uit een brandende stal’ – Gerrit Komrij), ‘tell, don’t show’, en zinnen die ‘na een aantal haarspeldbochten de hoofdweg niet meer terugvinden’ – Robbert-Jan Henkes) kenmerken haar taal. Die onvertaalbaar werd geacht. Robbert-Jan Henkes, die met Erik Bindervoet (o.m.) Finnegan’s Wake vertaalde, kan en mag sindsdien echter zeggen dat alles vertaalbaar is. Zijn vertaling van Irene Iddesleigh vormt daarvan een zoveelste bewijs. Henkes schreef ook een informatief, humorvol nawoord.
Op de achterflap heeft de uitgever onder de kop ‘Aan de critici’ de complete verzameling scheldwoorden afgedrukt, door McKittrick Ros op papier naar het hoofd van haar critici geslingerd. Een kleine greep: ‘Samenklontering van balkende opinies’, ‘Egotistische Aardwormen’,’Paddestoelenklasse van Idiotisten’, ‘Lukrake Prutsers van Illiteratie’.
O ja, deze roman heeft ook een verhaal. Maar gelukkig kon McKittrick Ros ook niet goed een verhaal vertellen, noch bezat ze het vermogen een boodschap over te brengen. Onbedoeld en ongewild door de auteur wordt de schurk een stuk sympathieker dan haar slachtoffer, de immer rechtvaardige en edelmoedige edelman. Volgens Henkes – en het is niet moeilijk om dat met hem eens te zijn – hebben die gebreken de roman gered.
Waarom zou je Irene Iddesleigh lezen? Dat is een makkelijk te beantwoorden vraag: omdat bijna elke pagina van dit boek je een lachbui bezorgt.
Hans van der Heijde
Amanda McKittrick Ros – Irene Iddesleigh. Vertaling Robbert-Jan Henkes. Vleugels, Bleiswijk. 160 blz. € 26,90.
Te koop bij de betere boekhandel of direct bij de uitgever.