Nieuws: De onkunde van Couperus-biograaf Rémon van Gemeren (3)
Couperus-biograaf Rémon van Gemeren reageert vandaag op weer op de ingezonden brief van Jolanda van der Lee naar aanleiding van zijn ingezonden stuk in de Volkskrant. Van Gemeren verzet zich tegen het idee dat Louis Couperus non-binair zou kunnen zijn (zie de tentoonstelling in het Louis Couperus Museum): ‘Couperus leefde in een andere tijd, met vanzelfsprekend andere kennis, normen en waarden, ook wat seksualiteit aangaat.’ Van der Lee wees hem erop dat Couperus het werk van arts Lucien von Römer kende waarin allerlei tussenvormen tussen mannen en vrouwen worden beschreven.
In de ingezonden brief van Rémon van Gemeren van vandaag in de Volkskrant staat dat anderen en hijzelf al eerder over het werk van Von Römer hebben geschreven. Niets nieuws onder de zon (lees bijvoorbeeld dit artikel), maar dat Louis Couperus de tussenvormen beschouwde als varianten op de mannelijke en vrouwelijke sekse. Hij verwijst niet naar opmerkingen van Couperus zelf (de weduwe heeft alles wat naar seksualiteit riekte grondig vernietigd), maar naar het fictieve werk van Couperus en schrijft dan:
Lees de twee romans die ik noemde, De berg van licht en Herakles. Het drama hierin is dat de personages niet willen of kunnen ‘kiezen’ tussen de twee seksen en twee seksuele identiteiten.
Onbedoeld lijkt Van Gemeren zichzelf opnieuw tegen te spreken, want hij geeft een definitie van een non-binaire identiteit.
Het grote drama is echter niet het gesteggel over wie wat kende, maar de onwil van een biograaf om nieuwe inzichten toe te laten die een ander licht kunnen laten schijnen op het werk van Couperus. Als je beweert dat je de enige juiste visie hebt op de strekking van een roman, dan is die roman vanaf dat moment dood. Literatuur leeft juist door er telkens met andere methodes en met inzichten uit andere disciplines naar te kijken. Dat het oeuvre van Couperus honderd jaar na zijn dood nog steeds zo aanspreekt, is te danken aan het werk zelf dat zoveel interpretaties en visies toelaat.
Dat woord bestond nog niet in de tijd van Louis Couperus.
Het spijt mij, heer Peppelenbos, hoe zeer ik u en de website Tzum ook waardeer (en dan vooral de geweldige recensies van Dietske Geerlings), dit geschrijf van u vind ik ronduit weerzinwekkend. Laat ik het maar eens recht voor z’n raap zeggen.
Maar eerst even dit: ik heb niets met Louis Couperus. Vaak genoeg geprobeerd en ik zie heus wel dat het goed is, maar het laat mij volstrekt onverschillig. Integendeel, het recent betoonde enthousiasme van Bas Heijne voor Couperus is voor mij voldoende reden nooit meer iets van Couperus te willen lezen. Hetzelfde heb ik overigens met de, veel betere, schrijvers Marcel Proust en Thomas Mann: echt prachtig allemaal, maar niet voor mij.
De biografie van Rémon van Gemeren heb ik dus niet gelezen, maar zijn reacties begrijp ik wel. Uw “Het grote drama is echter niet het gesteggel over wie wat kende, maar de onwil van een biograaf om nieuwe inzichten toe te laten die een ander licht kunnen laten schijnen op het werk van Couperus” vind ik ronduit verwerpelijk! Die Van Gemeren heeft, ongetwijfeld naar eer en geweten, een biografie gemaakt, waarbij de seksuele geaardheid van Couperus slechts vermoed kan worden, want alles wat hierop licht zou kunnen werpen is vernietigd. En, u zult het toch wel met mij eens zijn, enig houvast hierover ontlenen aan het werk van een auteur als Couperus slaat nergens op. Dus wat zijn dan die ‘nieuwe inzichten’ van u? Dat zijn geen nieuwe inzichten op persoon en werk van Couperus, het zijn nieuwe inzichten op seksuele geaardheid in het algemeen, inzichten die niemand iets interesseren, behalve mensen wier identiteit en essentie vooral lijkt te bestaan uit hun seksuele geaardheid! Anderen denken, ‘joh, je doet maar, die hele seksuele geaardheid zal mij een zorg zijn, laat mij gewoon genieten van goede literatuur’!
Als liefhebber van literatuur, meen ik (en ik bevind mij in goed gezelschap) dat al die literatuur die de tijdgeest zou moeten weergeven (lees: de waan van de dag van de Grachtengordel) niets van waarde oplevert. Heer Peppelenbos, blijf alstublieft verre van het toepassen van overbodige ‘nieuwe inzichten’ op het werk van een schrijver van ruim 100 jaar terug.
Het is altijd mooi om te zien dat iemand die het werk van Couperus niet wil lezen, de biografie van Couperus door Van Gemeren niet heeft gelezen, niet op de hoogte is van recente publicaties over het werk toch zo stellig kan zijn.
Dus?
Coen, mensen schrijven ook over da maan terwijl ze er nooit zijn geweest. Ik volg je gedachtes hierboven, maar om nu een biograaf te grazen te nemen? Hij komt heus op zijn schreden terug want ook Hermaphrodite endormi kende Couperus.
Beste Coen, dat is niet echt een antwoord. Zoals ik al schreef heb ik wel degelijk werk van Couperus gelezen, maar heb ik er niets mee. Waar het mij om ging is die vervelende zoektocht naar de seksuele geaardheid van een auteur, en de moedeloos makende pogingen om iets hierover in het werk van een auteur te willen lezen.
Maar, kennelijk verschillen wij volkomen van mening over wat literatuur is en wat literaratuurwetenschap zou moeten zijn, getuige ook uw zin “Als je beweert dat je de enige juiste visie hebt op de strekking van een roman, dan is die roman vanaf dat moment dood. Literatuur leeft juist door er telkens met andere methodes en met inzichten uit andere disciplines naar te kijken.” Is dit de reden dat de literatuur van WF Hermans ‘leeft’? Welnu die leeft omdat dat werk domweg ‘goed’ is en kennelijk iets universeels aanroert. Wat het nou zo goed maakt en wat dat universele nu is, tja laten we het daar eens over hebben.
In de zomer van 1905 – hij is in juli en augustus in Nederland – gaat Couperus onaangekondigd bij Von Römer op bezoek in Amsterdam. Het zal de enige maal zijn dat zij elkaar in levenden lijve spreken. Couperus maakt op Von Römer bij dat bezoek een ‘vrouwelijke’ maar geen ‘homosexuele’ indruk.
> Het was Von Römers overtuiging dat iedere schrijver of dichter (en psychotherapeut!) androgynisch denkt en voelt. De vrouwelijkheid van Couperus moet hem dus niet verbaasd hebben. De aanduiding ‘homosexueel’ gebruikte Von Römer echter maar weinig, omdat die, naar eigen zeggen, ‘te veel de nadruk op het “geslachtelijke” legde’.
Dus…. een kip is geen mus
simpele uitspraak van een gymnasiast
Ik lees deze website heel graag en dat blijf ook zeker doen, maar Couperus interesseert
me niet, ga deze biografie ook niet lezen
Beste Coen, ik hoor je niet meer, reden waarom je mij ook niet meer zult horen, maar wil je weten waar het hier echt om gaat, wil je weten waarom mensen afhaken bij het lezen van literatuur, lees dan de recensie in NRC van morgen van het boek Professing Criticism van John Guillory, een recensie geschreven door Yra van Dijk.
Zelden is denken vanuit een beperkt, in zichzelf gekeerd, navelstaarderig wereldje helderder geïllustreerd. En elk teken van ongelijk wordt omgekeerd tot een bewijs van het volstrekt fout zijn van de ander; het lijkt heel erg op het Stalinisme.
Het is allemaal zo jammer voor de Nederlandse literatuur, want er zijn heel wat uitstekende schrijvers; maar ja, bij lieden als Yra van Dijk verdort alles wat oorspronkelijk en origineel is…
Nu ook het recensiewezen deelneemt aan het grote gendercircus, wordt het tijd Couperus gewoon als hoogstaande literatuur te lezen; ondertussen hoor ik hem omdraaien in zijn weelderig graf.
Dat wordt lastig als je gecremeerd bent.
Beste Arie Biesheuvel, ik gun u uw mening, en ik heb ook respect voor de eloquente verwoording daarvan, maar ben u in uw kritiek op Yra van Dijk niet wat heel erg kort door de bocht?
@ Arie Biesheuvel: Waar doelt u op als u schrijft dat het werk van Hermans ‘leeft?’ Mocht u naar de verkoop verwijzen, dan moet ik u (in mijn hoedanigheid als boekverkopertje) helaas uit uw droom helpen. Ik heb Het universum van WFH heel aardig verkocht maar uitsluitend aan klanten die de man al jaren lezen. Couperus daarentegen verkoop ik door herspellingen, hertalingen, aandacht in de media en de inzet van docenten ook aan (jonge) klanten die tot voor kort nog nooit van de man gehoord hadden. Ik beschik niet over leven of dood maar op basis van de omzet kan ik rustig stellen dat Hermans tamelijk dood is en Couperus leeft.
Ik hou van Tzum! Dank jullie wel voor jullie interessante reacties op het stuk van Coen. Veel om over na te denken.
Een hoog platitudegehalte in de laatste alinea. Ik vind het ook raar, dat de biograaf zo krampachtig vasthoudt aan zijn punt. Maar dat hij de roman “doodmaakt”, en literatuur “moet blijven leven” is wat overdreven.