Recensie: Kay Dick – Zij
Zij zijn een latente bedreiging en bieden een verontrustend toekomstbeeld
Zij is het verhaal van een beangstigende, dystopische wereld; in Engeland, maar in principe doet dit niet ter zake. Kay Dick (Londen, 1915 – 2001) schreef het in 1977. Het won een literaire prijs, waarna het al snel in het vergeethoekje belandde. Bij toeval werd het in 2020 door een literair agent gevonden in een antiquarische boekwinkel van Oxfam in Bath, Somerset. De Paris Review noemde They in 2020 “een verloren gewaand dystopisch meesterwerk”. Lisette Graswinckel vertaalde de herontdekte klassieker en Uitgeverij Orlando heeft deze eerste Nederlandse vertaling onlangs uitgegeven – met een nawoord van Manon Uphoff – in hun steeds groeiende en prachtig vormgegeven klassiekerreeks. De Engelse titel They dekt de lading van de roman echter beter dan het Nederlandse Zij, omdat het hier een meervoudsvorm betreft.
Kay Dick schreef vijf romans en twee biografieën; onder andere een onderzoek naar het leven van Colette. Ook werd er van haar in 1984 een alom geprezen autobiografisch werk uitgebracht, The shelf, waarin ze de lesbische liefde onderzocht.
Zij is een klein chef d’oeuvre dat zijn tijd vooruit was. Het schetst een verontrustende wereld waarin een georganiseerde bende iedereen controleert en de scepter zwaait. Wie er schuilgaan achter ‘zij’ is voor niemand duidelijk, maar hun macht is groot. Het is ook niet duidelijk wat hun beweegredenen zijn. ‘Zij’ opereren veelal in het geniep, laten hun sporen na, maar zijn alleen soms vanuit de verte te zien. De bewoners van het kustplaatsje zijn het overgrote deel van hun autonomie kwijt, hun spullen worden gestolen en velen leven voortdurend in angst voor represailles. ‘Het had geen zin om naar voetstappen te luisteren. Zij droegen geen schoenen.’ Evenmin wordt duidelijk hoe de bewoners weten wat ze wel en niet mogen. Door de straffen die worden uitgedeeld, zullen ze in de gaten krijgen wat mag en wat niet mag. Sommigen vinden bij het ontwaken kruisbeelden van zeewier voor hun deur, wat kan worden opgevat als een serieuze waarschuwing.
Het verhaal doet denken aan de (overigens vreselijke) serie Arcadia die is gemaakt voor de Nederlandse televisie. Totale controle en wie – in de ogen van ‘zij’ – buiten de pot pist wordt genadeloos gestraft en verbannen.
Omdat de dorpelingen zichzelf niet zo belangrijk wanen dachten ze nog dat ze door hen over het hoofd waren gezien, maar het lijkt erop dat iedereen een keer aan de beurt komt. Het onderdrukken van het zelfbeschikkingsrecht heeft als doel om alle creativiteit uit te bannen. Wie schilderijen maakt, loopt de kans blind gemaakt te worden. Wie muziek maakt, eindigt doof en wie schrijft, raakt zijn hand kwijt. Herinneringen worden vernietigd, uitgebannen, uitgevaagd door mensen te dwingen ‘in retraite’ te gaan, met de intentie ze te ‘genezen’. De angst onder de bevolking om ook aan de beurt te komen is groot. ‘Zij konden altijd en overal opduiken. Een latente bedreiging waar je niet omheen kon.’ Ook kunst wordt vernietigd; de National Gallery is al leeggehaald. Boeken verdwijnen van de particuliere boekenplanken en schilderijen worden uit huis gehaald. Het heeft geen nut om je huis af te sluiten, ‘zij’ komen hoe dan ook binnen. Er zijn grote verwoestingen in de dorpen en steden. Veel woningen, winkels, het postkantoor zijn al gesloten en er zijn planken voor de ramen getimmerd. ‘Zij’ zijn een bedreiging waar niet aan te ontkomen is. In colonne bewegen ‘zij’ zich voort met ‘complexe bewegingspatronen’, ‘strakke exercitie’ en ‘monsterlijke, accurate precisie’, nietsontziend en niemand ontwijkend.
‘Zij kwamen nooit als je thuis was. Confrontatie was in hun ogen nodeloze verspilling van energie, een luxe die ze niemand gunden. Stille geniepigheid maakt diepere wonden. Het was hun vorm van bestraffing. Zij namen alleen strenge maatregelen als je de geldende normen overschreed.’
Een anonieme ik-figuur vertelt in negen losstaande hoofdstukken over het leven in een overgecontroleerde tijd. Hij of zij – gender wordt in het midden gelaten – woont alleen in een cottage aan de kust en weigert zich te conformeren aan ‘hun’ eisen door te verhuizen naar aangewezen, identieke woningen, maar paranoia dringt zich bij iedereen op. De ik-figuur zegt continu het gevoel te hebben te worden gadegeslagen, maar dat opgeven uit den boze is, omdat je ‘hen’ ermee in de kaart speelt. Daarbij vormen vrijgezellen volgens ‘zij’ een bedreiging, omdat ‘zij’ een solitair leven vrezen. Wie alleen woont heeft extra te duchten.
Dick heeft haar roman heel compact gehouden. Ze maakt veel gebruik van korte dialogen met korte zinnen. Niet alles wordt uitgesponnen, veel blijft gehuld in mist, waardoor ze de lezer veel ruimte biedt om na te denken.
‘[…] “Ik schrijf weer gedichten.” Haar stem klonk vreugdevol. “Ze is nu briljant met haar linkerhand.”
Toen zij Janes gedichten in het vuur gooiden, was ze instinctief naar voren gesprongen. Ze hadden haar rechterarm acht minuten lang in het vuur gehouden.’
Op de collectieve angst voor dit dreigende totalitaire systeem, volgt het risico om door anderen verraden te worden. De verrader waant zich veilig, omdat communicatie onderling wordt ontmoedigd. Lethargie en berusting liggen gevaarlijk op de loer.
Het is bijzonder dat Dick deze visionaire roman al in 1977 schreef; social media stond in de zeventiger jaren immers nog in zijn beginschoenen en internet was nog niet algemeen gangbaar in de meeste huishoudens. Apps als TikTok – met zijn geraffineerde algoritme, waarvan wordt gezegd dat China die beïnvloeding gebruikt om zo eigen doelen te realiseren, als het veranderen van de wereldorde – kwamen pas in de 21e eeuw. Zover als in de serie Arcadia, waarin de mensen een chip geïmplanteerd kregen, gaat Dick niet, maar we kunnen Zij beschouwen als een fikse waarschuwing voor de voortschrijdende controle waar we heden ten dage mee te maken hebben. Het is in ieder geval een verhaal dat zich niet laat lezen zonder er kippenvel van te krijgen.
Marjon Nooij
Kay Dick – Zij. Vertaald uit het Engels door Lisette Graswinckel. Orlando, Amsterdam. 192 blz. € 22,99