Recensie: Philippe Besson – Breekbare dagen
Deze recensie van Breekbare dagen komt uit 2005.
Gesneden koek
Arthur Rimbaud is voor veel schrijvers een raadselachtige figuur geweest. Hij maakte in zijn jonge jaren vernieuwende poëzie en had een woest leven waarbij de verhouding met Verlaine die eindigde met een revolverschot het hoogtepunt vormde. Vrij snel daarna ging hij bij het leger en tot aan zijn vroege dood was hij handelaar in Afrika. Schrijvers hebben er nooit genoegen mee kunnen nemen dat iemand vrijwillig afziet van een literaire carrière die zo veelbelovend begon.
Philippe Besson die in zijn eerste roman de schrijver Proust als romanfiguur introduceerde, brengt in Breekbare dagen de laatste dagen van Rimbaud in kaart. Dat gebeurt door de ogen van zijn zuster Isabelle die een dagboek bijhoudt. Arthur ligt in Marseille in een ziekenhuis met een infectie aan zijn been. Dat been wordt afgezet en zijn stuurse moeder heeft voor een tijdje haar boerderij in het noorden van Frankrijk verlaten om haar zoon bij te staan. Later komt Arthur naar het noorden, de geboortegrond die hij hartgrondig haat, evenals de mensen die het bewonen. Alleen met zijn zuster heeft hij nog contact. Hij krijgt al vrij snel de aandrang om weer naar Afrika terug te keren. Isabelle reist met hem mee, maar verder dan hetzelfde ziekenhuis in Marseille komt hij niet. Hij wordt zieker en zieker en na een wonderbaarlijke bekering sterft hij.
Vier jaar geleden kwam in de reeks Privé-domein een verzameling brieven van en aan Rimbaud uit. Als je dat boek naast deze roman legt, valt op hoe weinig Besson heeft veranderd. Bijna alle feiten van de laatste periode zijn bekend. De vraag is dan ook waarom hij deze roman heeft geschreven. Isabelle blijft de vrij eendimensionale liefhebbende zuster, de moeder blijft de stugge, hardvochtige vrouw die geen gevoelens kan tonen en Rimbaud blijft de bokkige avonturier. Nergens krijg je een gewaagde fictieve invulling van dat leven of een nieuwe kijk erop. Je zou hopen dat Besson eens Ter navolging leest van Kees ’t Hart waarin het vastgeroeste beeld over Betje Wolff en Aagje Deken drastisch wordt bijgesteld. Zo kun je dus ook omgaan met een auteursverleden. Breekbare dagen is van de vier romans die in het Nederlands vertaald zijn beslist de minste. Als introductie op de Rimbaud misschien interessant, maar voor mensen die bekend zijn met zijn biografie is het gesneden koek.
Coen Peppelenbos
Philippe Besson – Breekbare dagen. Vertaald door Théo Buckinx. Ambo, Amsterdam. 140 blz. € 17,95
Deze recensie verscheen eerder in de Leeuwarder Courant op 22 juli 2005.