Column: Ann De Craemer – ‘Wanneer gaan we weer naar de bib?’
‘Wanneer gaan we weer naar de bib?’
Twee weken geleden heb ik me kandidaat gesteld als vrijwilliger voor De Leesjury. De Leesjury (voorheen Kinder- en Jeugdjury Vlaanderen) is de grootste jonge lezersjury van Vlaanderen, voor kinderen en jongeren tussen 4 en 18 jaar. Het is een initiatief van Iedereen Leest, het voormalige Literatuur Vlaanderen.
Elk jaar lezen en bespreken juryleden zes of acht boeken. In de meeste gevallen komen ze samen in leesgroepen, begeleid door vrijwilligers, om te praten over de boeken. Op het einde van het jaar stemmen ze op hun favorieten en worden de winnaars bekendgemaakt. Tijdens het leesjaar 2021-2022 deden meer dan 11.000 jonge lezers mee.
Ik stelde me kandidaat omdat ik van boeken en kinderen hou – een gedroomde combinatie, dus. Daarnaast vind ik dat kinder- en jeugdliteratuur meer aandacht verdient. Misschien speelt bij mijn keuze ook wel een nostalgische reflex: ik heb als kind ontzettend graag gelezen en ben benieuwd naar hoe het voelt om lezend terug te keren in de tijd.
Ik denk dat ik als kind en tiener de hele bibliotheek van mijn thuisstad Tielt heb gelezen en was dan ook blij dat ik op mijn veertiende naar de volwassenenbibliotheek mocht. Niet dat ik over het aanbod van de jeugdafdeling te klagen had, maar als je gemiddeld vijf boeken per week leest, bereik je algauw de limiet.
Mijn favoriete auteurs waren Johan Ballegeer, Gerda Van Cleemput, en, eenzaam aan de top, Jan Terlouw. Zijn Oorlogswinter was mijn favoriete jeugdboek en als volwassene heb ik het nog een paar keer herlezen. Dat is het mooie aan goede jeugdliteratuur: ook ‘grote mensen’ kunnen ervan genieten.
Over genieten gesproken: ik vind niets mooier dan kinderen weggedoken te zien zitten in een boek. Toen mijn nichtje nog klein was, nam ik haar elke week mee naar de bibliotheek. Heerlijk was het, die gretige handjes die veel meer dan het toegelaten aantal boeken wilden meenemen. Nog heerlijker waren haar verhalen over de verhalen die ze gelezen had, met aan het eind daarvan steeds opnieuw de vraag: ‘Wanneer gaan we weer naar de bib, tante Ann?’ Haar lievelingsboeken waren die van Vos en Haas, en omdat ze die zo graag las, heb ik ze stuk voor stuk voor haar gekocht. Dat was al mijn ambitie toen mijn zus nog zwanger was: voor neefje en nichtje een bibliotheek aanleggen.
Neefje en nichtje zijn intussen bijna volwassen en ik kies niet langer hun boeken, maar dat ik een steentje heb kunnen bijdragen aan hun zin in lezen: ik zal er altijd trots op zijn.
Ann De Craemer
GAARNE MET je SCHOOLKLAS naar die BIB., TER KENNISMAKING!!!ZODAT je je daar ECHT THUIS kan gaan voelen!!!.