Recensie: Robert Penn Warren – All the King’s Men
Deze recensie van All the King’s Men komt uit 2008
Opkomst en ondergang van een gouverneur
Bluf en branie, bedriegen en bedreigen: zo win je de verkiezingen in Amerika. Dat idee houd je tenminste over na het lezen van All the King’s Men in een nieuwe vertaling voor een reeks klassiekers van uitgeverij Cossee. Schrijver Robert Penn Warren kreeg er de Pullitzer Prize voor in 1947, een jaar na verschijnen. Het is zeker gerechtvaardigd dat deze roman opnieuw op de Nederlandse markt komt, want juist in een verkiezingsjaar in de Verenigde Staten heeft het thema niets aan actualiteit ingeboet.
De centrale figuur is Willie Stark, een man die rechten studeert, arme en onschuldige mensen helpt als advocaat en het uiteindelijk schopt tot gouverneur van de staat Louisiana. Naarmate hij langer in het zadel zit, moet hij meer schipperen en marchanderen. Hij is bereid, zoals bijna alle politici lijkt Warren te zeggen, vuile handen te maken om de macht te behouden. Daarbij wordt hij geholpen door een troepje getrouwen dat bestaat uit hielenlikkers en mensen die de waarheid durven te zeggen. Tot de laatste categorie behoort de verteller Jack Burden, de jonge journalist die het schopt tot rechterhand van de gouverneur, of ‘de Baas’ zoals Jack schrijft.
In het nawoord lees je dat de roman gebaseerd is op de werkelijkheid. Een vrij tirannieke gouverneur van Louisiana stond model voor Willie Stark. Gelukkig is die figuur onbekend voor de moderne lezer. Daardoor komt de verteller sterker naar voren. Het grote verhaal mag dan over zijn ‘Baas’ gaan, in de tussentijd leer je veel over het leven van Jack. Hij groeit op zonder vader en pas erg laat in de roman zie je in dat hij in andere oudere mannen surrogaatvaders zoekt. Dat wordt vooral pijnlijk als hij in opdracht van Willie Stark iemand onder druk moet zetten. Iemand van wie hij later verneemt dat dat zijn vader is. Dan wordt het verhaal pas echt beklemmend. En dat gebeurt vaker als Stark het persoonlijke leven binnendringt van Jack. Zo neemt hij onder meer zijn voormalige, en door Jack nog steeds aanbeden, jeugdliefde als minnares.
Je moet er wel wat voor over hebben om deze bijna vijfhonderd bladzijden uit te lezen. Warren houdt van herhaling en zinnen die met gemak kunnen bestaan uit een paar honderd woorden, maar als je je eenmaal laat meevoeren op de ietwat ouderwetse vertelstroom, heb je een heerlijke leeservaring.
Coen Peppelenbos
Robert Penn Warren – All the King’s Men. Vertaald door Gerda Baardman, Lidwien Biekmann en Kitty Pouwels. Cossee, Amsterdam. 480 blz. € 29,90.
Deze recensie verscheen eerder in de Leeuwarder Courant op 25 juli 2008.