Recensie: TJ Klune – Het weeshuis in de azuurblauwe zee
Anders zijn is niet erg
Linus Baker is een veertigjarige homoseksuele ambtenaar met overgewicht. Niet meteen het type van wie je verwacht dat hij omarmd zal worden door BookTokkers. Toch is dat gebeurd dankzij de jeugdroman Het weeshuis in de azuurblauwe zee van TJ Klune. Op Goodreads hebben wereldwijd al meer dan een half miljoen een rating aan het boek gegeven (met een gemiddelde van 4,43 op een schaal van 5). Misschien heeft de populariteit te maken met het specifieke beroep van Linus, want hij is dan wel ambtenaar, eentje van het strikte soort, maar wel op het Ministerie van Toezicht Magische Jeugd. En als hij van het hogere management de speciale opdracht krijgt om een rapport te schrijven over een stel kinderen en hun leider op een afgelegen eiland, een eiland waar hij ook enkele weken zal moeten verblijven, dan verandert er nogal wat in zijn leven.
Klune heeft een uiterst verfilmbare eendimensionale manier van schrijven. In de stad waar het ministerie zit regent het altijd, de collega’s van Linus zijn enorm onderdanig, zijn directe bazin een enorm kreng die op de voet gevolgd wordt door een hielenlikkende verrader. Op het eiland schijnt daarentegen altijd de zon. Aan de bewoners moet Linus wel wennen, want daar verschijnen Lucy, de zoon van Lucifer, Talia, de kabouter die van tuinieren houdt, Phee, de bosnimf, Theodore een tweepotig gevleugeld draakje, Chauncey, de spookachtige verschijning die piccolo wil worden, en de verlegen en verwaarloosde Sal die van poëzie houdt. En als je door de zoon van de Antichrist verwelkomd wordt met de woorden ‘Ik ben het vleesgeworden kwaad’ dan zit de schrik er goed in.
Maar wat blijkt in de praktijk? De monsterlijke kinderen blijken allemaal een gouden hartje te hebben en juist de mensen op de vaste wal die de kinderen graag willen verjagen hebben over het algemeen een slechte inborst (al komt daar ook verandering in). Het is niet belangrijk hoe je eruit ziet, maar hoe je je gedraagt ten opzichte van een ander, dat is de nogal nadrukkelijke boodschap die deze jeugdroman je meegeeft. Om het feelgood-gehalte te verhogen, ontwikkelt Linus warme gevoelens voor de leider Arthur en die gevoelens zijn ook nog wederkerig. In plaats van een kritisch rapport over het reilen en zeilen op het eiland, leidt het verblijf tot iets heel anders voor Linus.
In deze serie ‘spiegels & vensters’ zou iedere jonge leerling die zich buitengesloten voelt in een groep zich kunnen spiegelen aan en zich ondersteund weten door de expliciete uitspraken die in de tekst verwerkt zitten. Hieronder een kleine bloemlezing:
* ‘Maar los daarvan verdient niemand het om het gevoel te krijgen dat hij minder waard is dan een ander.’
* ‘Hoe kunnen we vooroordelen bestrijden als we niets doen om ze te veranderen? Als we ze maar laten voortwoekeren, wat heeft het dan voor zin?’
* ‘En wie heeft bepaald dat ze moesten integreren? Hadden ze een keus?’
* ‘Anders zijn is niet erg. Arthur zegt dat anders zijn soms beter is dan hetzelfde zijn als iedereen.’
* ‘We zijn wie we zijn, niet door onze afkomst, maar door de keuzes die we maken in dit leven. Dat valt niet terug te brengen tot zwart-wit. Niet als er zoveel schakeringen tussenin zitten. Je kunt niet zeggen dat iets moreel of immoreel is zonder de nuances erachter te begrijpen.’
Ik snap dat die teksten louterend kunnen werken en dat verklaart waarschijnlijk de populariteit van Het weeshuis in de azuurblauwe zee onder jongeren, maar ik vind ze ook wat weeïg. Los daarvan: als je je identificeert met mensen die buiten de groep vallen, dan identificeer je je in dit boek met nogal vreemde figuren en daarmee bevestig je ook het negatieve zelfbeeld van mensen die niet tot de reguliere groep behoren. En los daar weer van: niet iedereen die buiten een groep valt, heeft een gouden hartje. Kortom: je leert nogal wat lessen in deze jeugdroman, maar je hebt er nog een paar extra nodig om de werkelijkheid echt aan te kunnen.
Coen Peppelenbos
TJ Klune – Het weeshuis in de azuurblauwe zee. Vertaald door Anneke Bok en Claudia de Poorter. Volt, Amsterdam. 400 blz. € 18,99.
Leerlingen in het voorgezet onderwijs lezen graag eigentijdse populaire jeugdboeken: van Mel Wallis de Vries tot Cis Meijer of Anna Woltz tot Maren Stoffels. Auteurs van wie het werk helaas nogal onder de radar blijft op een site als Tzum (of in de kwaliteitskranten). Daarom starten Erik-Jan Hummel en Willem Goedhart, beiden docenten Nederlands, deze zomervakantie met een reeks recensies over populaire titels die hun leerlingen ook lezen. De belangrijkste vragen: is dit een boek dat we zouden aanraden? Fungeren deze boeken als spiegel voor tieners, en/of openen ze vensters naar de hedendaagse wereld?
(Voor de banner boven deze foto is gebruik gemaakt van deze foto van Burst CC0, via Pexels)