Essay: De eerste brief in Nader tot U van Gerard Kornelis van het Reve (4)
Dit is het vierde en laatste deel van een essay naar aanleiding van ‘Brief Uit Huize “Algra” (De Landkruiser)’ en ‘Brief Uit Het Verleden’ in Nader tot U.
10
Maar wie was de persoon die begin augustus 1927 de politie had ingelicht over Petkovic’ terugkeer in Amsterdam?
Zou het vader Van het Reve geweest kunnen zijn? Onmogelijk is het niet, want hoofdcommissaris Marcusse schrijft in zijn geheime rapport dat ‘bedoelde persoon vóór zijn vertrek naar Griekenland met Petkovic
in relatie [was] gekomen] en [dat die hem] vertelde een boek naar Moskou te hebben verzonden waarin op wetenschappelijke wijze uiteengezet is, op welke manier in korten tijd duizenden menschen zijn om te brengen. Hij zou Wijnkoop hebben aangeraden de hoogovens in Nederland te laten verwoesten. Na dergelijke gebeurtenissen, waarbij veel menschen zonder werk komen, is de meest geschikte tijd voor revolutie aangebroken. Alhoewel Petkovic niet bepaald verklaarde communist te zijn, wijzen zijn uitlatingen op sympathie met de Sovjets.
Hij wordt door zegsman als zeer gevaarlijk beschouwd, vooral ook, omdat hij, geniaal als hij is, met zijn uitvindingen veel kwaad kan stichten.
Wijnkoop was David Wijnkoop, een van de oprichters van de Communistische Partij Holland. Hij was Tweede Kamerlid en van 1916 tot 1925 hoofdredacteur van De Tribune, het volksdagblad waarvoor Gerard van het Reve onder het pseudoniem Vtr. zo enthousiast verslag had gedaan van het Communistisch Wereldcongres in 1922.
Van het Reve sr. en Wijnkoop kenden elkaar persoonlijk sinds 1917, er was sprake van wederzijdse bewondering, zo valt af te leiden uit Van het Reves herinneringen.
Stel nu dat Petkovic op een dag in januari of februari 1927 bij Van het Reve had aangebeld. Hij legt zijn uitvinding op tafel:
Mijn vader bekeek de werktekeningen met zijn gewone, tegen een fictieve zon in turende blik, waarna de uitvinder ze, wegens hun onbeschrijflijke geheimheid, weer oprolde en meenam.
Een rol werktekeningen is iets anders dan een boek, dat bovendien volgens het politierapport al naar Moskou verzonden was. Kennelijk had Petkovic bij het versturen van dat boek geen bemiddeling van Van het Reve nodig gehad. In ‘Brief uit Huize Algra’ zegt Reve:
Hij kon bezwaarlijk zijn uitvinding zo maar per post het Kremlin opzenden, want dan zou de – spionnerende, provocerende en tegen het vaderland aller arbeiders samenspannende – kliek van beulsknechten van het internationale oliekapitaal de brief onverwijld openen en de uitvinding tegen het internationale wereldproletariaat en de werkende massaas etc., gebruiken. Vandaar dat de man zich tot mijn vader had gewend […].
We moeten niet vergeten dat deze overwegingen door Gerard Reve werden genoteerd toen hij veertig was. Hij zal dit niet hebben gedacht toen hij als driejarige kleuter zijn vader de werktekeningen zag bekijken. Misschien dat het gesprek tussen de twee mannen – Van het Reve sr. was begin 1927 vijf- of zesendertig, Petkovic werd op 13 februari van dat jaar 53 – zich langs deze lijnen bewoog, maar de kleine Gerard kan dat onmogelijk, zo gedetailleerd en in die bewoordingen, hebben opgeslagen.
Het oprollen van werktekeningen lijkt me dan weer iets wat je wél kunt onthouden, omdat het iets is dat minder vaak voorkomt dan dat iemand een boek dichtslaat.
Zou de uitvinder hebben gesproken over een boek dat hij naar Moskou had verzonden met daarin de beschrijving van een methode tot massamoord? Waarom had hij vader Van het Reve dan nog nodig als hij het Kremlin op eigen houtje ook al zo goed wist te vinden? Bovendien: als hij een Russisch agent was, zoals de kranten later dat jaar meenden te weten, moet hij toch sowieso toegang hebben gehad tot ‘de Russiese regering’?
Probeerde hij Van het Reve misschien op een andere manier of met een ander doel voor zijn karretje te spannen, zodanig dat deze, bijvoorbeeld voor de consequenties, terugschrok? Zou Petkovic er bij hem op hebben aangedrongen om Wijnkoop ertoe over te halen om inderdaad de Hoogovens te verwoesten?
We zagen al dat de Landkruiser in feite een massavernietigingswapen was… Een boek met het wetenschappelijk recept om in korte tijd duizenden mensen om te brengen… Gifstoffen in hoeveelheden zo groot dat er een hele stad mee omgelegd kan worden…
Petkovic dacht kennelijk in het groot – en dat alles om een revolutie te ontketenen. Maar was het de revolutie die de Nederlandse communisten voor ogen stond?
Als je zo iemand op bezoek hebt in aanwezigheid van je driejarig zoontje, denk ik niet dat je lekker zit, ook al zou je elkaar in politiek opzicht misschien de hand kunnen schudden. Van het Reve was een idealist, Petkovic was misschien meer het type van de opportunist.
Zou het kunnen dat Van het Reve sr. schrok toen hij de berichten in de krant las over de aanhouding van de uitvinder in Saloniki? Met name toen hij las dat Petkovic volgens de autoriteiten een Russische agent was? Waarom zou een Russische agent zich onder valse voorwendsels bij hem hebbenvervoegd? Werd zijn loyaliteit op de proef gesteld? Werd hij betrokken in een samenzwering die hem veel te gortig was? Was Van het Reve bang dat Petkovic met de gevonden chemische middelen dood en verderf zou zaaien en voelde hij het als zijn plicht om de politie te verwittigen dat Petkovic weer in Amsterdam rondliep?
Het hierboven aangehaalde bericht in De Tribune stelde expliciet: ‘Wij hebben met dien man niets te maken’ – hoe moeten we die mededeling interpreteren in het licht van wat we over Petkovic hebben gelezen? Het is überhaupt de enige keer dat ik in de kolommen van De Tribune de naam Petkovic/Petkovitsj/Petkovich/Petkovik heb kunnen vinden. Waarom deed juist die krant er het zwijgen toe, waar andere dagbladen de avonturen van de al dan niet communistische tandarts als was het een feuilleton uitbaatten?
Vragen, vragen, vragen. Antwoorden ho maar.
Reve oppert, dat de lezer gemakshalve kan besluiten dat alles ‘een fantoom en een begoocheling moet zijn geweest’.
Enige tijd [na zijn arrestatie in 1927] zou hij, ditmaal volgens een geheel onkontroleerbare nieuwsbron, in Soerabaja in een ziekenhuis of gevangenis aan trombose zijn gestorven. Ik weet nog heel goed, hoe mij, als kind, de onbegrijpelijke eenzaamheid van dit bericht overweldigde.
Valentin Anton Petkovic trad op 19 september 1934 in Amsterdam in het huwelijk met Clara Hamburger, eenentwintig jaar na zijn scheiding van Sophia Sprooten. Hij bleef uitvinden: in de tweede helft van de jaren dertig werden hem patenten toegekend, waaronder voor een pistool dat door draadobstakels heen kan schieten, een manier om een roestwerende laag aan te brengen op metalen voorwerpen en een doosvormige stalen dwarsligger.
Petkovic overleed op 3 januari 1949 in Amsterdam, 74 jaar oud. Op 25 juni 1953 werden zijn boeken geveild bij G. Theod. Bom & Zoon in de Amsterdamse Kerkstraat.
11
Reve beëindigt ‘Brief Uit “Huize Algra”’ met de opmerking dat hij heel wat mensen het verhaal van de Landkruiser heeft verteld, verhaal dat in niets anders resulteert dan in een verlaten Dood.
Het zij zo: alles wat ik vertel, zal eenzaam moeten zijn. Ik zal deze dingen moeten schrijven, of ik zal niet schrijven, en indien het mij, ‘kleine slaaf van poëzie en taal’, eens zou mogen gelukken Het Boek Van Het Violet En De Dood te schrijven en te voltooien, dan zal dit wellicht alleen mogelijk zijn, als ik het zou beginnen met geen ander dan juist dit nutteloos, bizar verhaal, dat mij, na zoveel jaren, nu ik reeds tot aan het borstbeen in het graf sta, nog steeds niet met vrede wil laten. Het moet wel zo zijn, dat het, op de een of andere geheime wijze, ‘diep met mijzelf te maken heeft’. In ieder geval zou het verhaal in zoverre geschikt zijn om als eventuele inzet van het Boek te dienen, dat het gegevens bevat, die duidelijk verband houden met de titel. Want de Dood, die komt erin voor, zou ik zeggen, die is duidelijk genoeg. En het Violet, dat kan heel goed betrekking hebben op de kleur van de gasvlam. Misschien heeft iemand de man nog gekend, en weet hij zelfs nog zijn naam, opdat ik die kan opschrijven, zodat deze nog niet, voor eeuwig, vergeten zal zijn.
Dat ‘mythische boek’ heeft Reve nooit geschreven, hoewel het er even op leek dat wat uiteindelijk onder de titel Nader tot U is verschenen, Het Boek Van Het Violet En De Dood zou worden. De openingszin van ‘Brief Uit Het Verleden’, de tweede brief in Nader tot U, lijkt dat te bevestigen. In een brief aan Van Oorschot stelt Reve ‘eind volgend jaar, of iets later, als God het wil, Het Boek van het Violet Etc.’ in het vooruitzicht.
Het liep anders – lees mijn column erover.
Bovendien: leent het verhaal van de Landkruiser zich voor een roman, is Petkovic geloofwaardig als romanfiguur? Het lijkt me wat veel, alles bij elkaar, het ene Zinloze Feit na het andere, om niet te spreken van een Onwaarschijnlijke Opeenhoping.
***
Dit is het vierde en laatste deel van het zevende verhaal van een serie over de brieven in Op weg naar het einde en Nader tot U. Lees hier de delen 1, 2 en 3. Zie ook deze column.
Foto F.N. Broers / Anefo / Nationaal Archief (28 november 1963).
Deze essays verschijnen, voorzien van voetnoten en personenregister, in gelimiteerde oplage in boekvorm bij Uitgeverij Fragment. Eerder verschenen: ‘Ik zou erg graag iets goeds schrijven’. Over ‘Brief Uit Edinburgh’ en ‘Brief Uit Amsterdam’ (uitverkocht), ‘Niets onmenselijks acht ik mij vreemd’. Over ‘Brief uit Camden Town’ en ‘Brief uit Gosfield’ (uitverkocht), ‘Ik leef voor anderen, dat is beslist een feit’. Over ‘Brief Uit Schrijversland (Modern Toerisme)’ en ‘Brief In Een Fles Gevonden’ (€ 17,50) en ‘Alles wat ik vertel, zal eenzaam moeten zijn’. Over ‘Brief uit Huize Algra’ en ‘Brief uit het verleden’ (uitverkocht). In voorbereiding: ‘Ik maak het mezelf veel te moeilijk’. Over ‘Brief uit het verleden’ en ‘Brief door tranen uitgewist’.
Dit najaar verschijnt: ‘Misschien maak ik het mezelf veel te moeilijk’. Over Brief Uit Het Verleden en Brief Door Tranen Uitgewist van Gerard Kornelis van Het Reve.