Recensie: Mustafa Stitou – Waar is het lam?
De onvermijdelijkheid van het leven
Hoewel niet iedere leerling meteen paraat zal hebben wat er zich volgens de bijbel tussen Isaak en zijn vader Abraham afspeelde, is de vertwijfeling achter de vraag ‘Waar is het lam?’ waarschijnlijk maar al te bekend. Het nare gevoel dat je gepiepeld wordt (door je eigen vader nota bene), terwijl je er toch niet precies de vinger op kunt leggen. Er klopt iets niet, maar wat?
De vader is in dit verhaal natuurlijk nog veel raadselachtiger dan de zoon: om zijn gehoorzaamheid aan God te tonen, is hij bereid zijn zoon te offeren. Geen smoesjes om er onderuit te komen, geen opstandige vragen naar het waarom van deze gruwelijke opdracht. Met hooguit een bezwaard gemoed gaat hij op pad om Gods bevel uit te voeren. Het is in onze ogen op zijn zachtst gezegd nogal vreemd. Diskwalificeert deze goedgelovige zich niet als mens en als discipel? Je zou het toch denken.
Gelukkig blijkt het allemaal maar een plagerijtje van God, die op het laatste moment alsnog een lam tevoorschijn tovert om in plaats van Isaak geslacht te worden.
In het openingsgedicht van Waar is het lam? verplaatst Mustafa Stitou het oude verhaal naar onze tijd:
Ze droomt dat haar broer
zijn zoon zal offeren
door met zijn auto
(een blauwe Citroën DS 23)over hem heen te rijden.
Ze wil hem tegenhouden
maar komt niet door de menigte heen
die vanachter dranghekken het schouwspel gadestaat.Hij ziet haar,
stapt op haar af,
sust fluisterend: ik heb geen keus. Maar ik zal zo over hem heen rijden
dat hem niets overkomt.
Nu de geschiedenis van Isaak en Abraham (Stitou noemt hem de ‘aartsdader’ in een van de gedichten) eenmaal bij ons voor de deur ligt, kunnen we er niet meer omheen – al is het verleden nooit ver weg. In het lange gedicht ‘Offerdier’, waarin een in opdracht van het ministerie gemuteerd lam klaargemaakt wordt voor de slacht, lezen we:
Wil je hem verwennen?
Knip met een snoeischaar zijn dikke vinger- en teennagels.
Lees hem voor: naar Genesis 22 luistert hij graag
of zing hem in slaap met soera’s en psalmen.
Hier krijgt de verwijzing een christelijke en een islamitische pendant, maar het belangrijkste is toch wel dat het gemuteerde lam allerlei menselijke trekjes heeft:
Een kind maar slachtrijp
bespierd en bevleesd en van buitengewone
vleeskwaliteit. Soms blaat hij
(een toegift) zijn naam: i-sàààààk.
En dan staat er verderop ook nog, weggemoffeld tussen haakjes, ‘(hij is een gewoontedier net als jij)’. Lam, mens, God. Het zijn drie verschijningsvormen die in Waar is het lam? voortdurend in elkaar overvloeien. Bijvoorbeeld in de cyclus ‘Pantheon’, waarin een keur van al te menselijke goden de revue passeert: een god die door een andere god gestalkt wordt, een god die vanwege haar donkere huid niet herkend wordt door het algoritme bij een draaideur, een god die op een koopzondag door atheïsten achternagezeten wordt. En ook:
Een andere god wordt vastgebonden aan zijn enkels
op de betonvloer gesmeten en net zo lang geslagen
tot hij zijn woorden verdraait, zegt wat ze willen horen.
Dan wordt hij tot vijand van het volk verklaard en
gebrandmerkt in het ruim van een schip met honderden
anderen naar de uiterste grens van het rijk vervoerd
om daar, in lompen gewikkeld, persoonsnummer op zijn muts,
in de goudmijnen voor een stukje brood en een kom soep
goud te delven, en zo als een echte patriot bij te dragen
aan de oorlogseconomie.
Het zijn maar al te bekende goden, die deze gedichten ons presenteren. Verderop in de bundel, in een cyclus met een titel als een raadsel (‘Wie dat daar?’), blijft het zestien gedichten lang tamelijk ongewis welk wezen hier het onderwerp is. Is het een soort mensaap – met de klemtoon ook hier op méns? Dan is zij sterk verwant met het gemuteerde lam uit ‘Offerdier’ dat ik hierboven beschreef. Het is in ieder geval een wezen waarin allerlei menselijke gevoelens de controle volledig overnemen, getuige regels als: ‘Angstig, één en al angst. / Sombert zij, is zij de somberte. / Lacht zij, zij is louter lach.’
Een andere opvallend gedicht is ‘Mo’. Daarin beschrijft een ik-figuur hoe hij zich moet verantwoorden voor ‘een stuk of wat / veertienjarige vmbo-rechtertjes’ die met hun uitdagende vragen een nieuw gezicht voor de klas de maat nemen.
Slaapt je moeder met een hoofddoek op? Ja.
Heeft ze in haar droom meestal een hoofddoek op?
Waarschijnlijk. Is zij jou meer vertrouwd dan
het Nederlands? Het Nederlands? De Nederlandse taal.
Het Nederlands is mij meer vertrouwd. Vreemd dat
niets jou meer vertrouwd is dan het Nederlands.
Dat heb ik niet gezegd. Boezemt de toekomst jou angst in?
Angst waarvoor? Een man zonder nageslacht…
Ik denk dat het toeval is, ik ben toevallig kinderloos.
Een moslim zonder nageslacht… Ik ben geen moslim,
ben jij een christen? Wij zijn atheïst. Ik ook.
Wij zijn joods-christelijke atheïsten.
Hij is niet getrouwd. ‘Meester, ben u homo? Nee, geen homo.’ De ik-figuur weet zich geen raad met de ongegeneerde vragen van zijn leerlingen en hij ontvlucht verward het lokaal. Maar waar komt die verwarring vandaan? De leerlingen vragen immers alleen maar iets. Maar tegelijk houden ze hem als een spiegel zijn eigen schuldgevoel voor.
De gedichten van Mustafa Stitou gaan over angst en onzekerheid, maar ook over geloof en vertrouwen. En hoe je met het één ook het andere verliest. Het slotgedicht ‘Mosque shaped alarm clock’ houdt de ik-figuur opnieuw een spiegel voor. Hoe ziet het leven eruit als je je geloof niet verliest? In dit gedicht is de moeder de protagonist. Deze vrouw heeft nooit getwijfeld en bidt in een hoekje van de kamer als een mechanische muezzin uit een klokje op het dressoir haar daartoe oproept. De ik-figuur kan het niet helpen: ondanks dat ze van elkaar vervreemd zijn, wil hij, ‘kinderlijk verongelijkt’ haar aandacht. Hoewel zij gelooft in de eeuwigheid en hij ervan overtuigd is dat dood dood is, hebben ze elkaar nooit losgelaten. Het is het slotakkoord van een rijke bundel die zowel hoop biedt, als ‘slechts’ de onvermijdelijkheid van het leven blootlegt.
Jan de Jong
Mustafa Stitou – Waar is het lam? De Bezige Bij, Amsterdam. 96 blz. € 22,99.
Deze recensie stond eerder in Levende Talen Magazine 2023-6.