Recensie: Nelleke Zandwijk – De zomer van de onwaarheden
Meelachen om jezelf
Een zwijgende vader, een bemoeizuchtige en wispelturige moeder, een vage, veeldrinkende kunstenaar, een uitzichtloos bestaan in een treurig dorp vol achterlijke types waaruit je zo snel mogelijk weg wilt. Naar Amsterdam uiteraard, de metropool des vaderlands. Nelleke Zandwijk schuwt de archetypes niet in De zomer van de onwaarheden. De jonge vertelster, een vanzelfsprekend arme, twijfelende kunststudente, probeert haar eigen weg te vinden en dat valt niet mee. Maar Zandwijk maakte er (weer) een voortrazende absurdistische tragi-komedie van.
Dus ik knikte de hele tijd goedkeurend, net zo lang tot mijn hoofd er uiteindelijk af rolde en botsend tegen de kachel tot stilstand kwam zodat de fik erin vloog en er een voetbal lag van kleverige hersens, huid en schedel waar de rook van afsloeg en die begon te praten alsof ik het was. Genoeg gelachen.
Roman-provinciaaltjes die naar de stad trekken, je kunt er inmiddels kasten mee vullen. Zandwijks alter ego noteert alles wat haar invalt in een opschrijfboekje, in de hoop er later nog wat aan te hebben. Maar ben je niet zo charismatisch en vol zelfvertrouwen dan kun je proberen wat je wilt zonder al te veel effect. Haar zus daarentegen heeft dat van nature wel meegekregen en maakt de stap van klein dorp naar Amsterdam schijnbaar moeiteloos. Ze is bovendien niet te beroerd het voor haar tweelingzus op te nemen.
Zandwijk schrijft in een columnistische, om niet te zeggen cabareteske stijl. Misschien is praatschrijven ook wel een fijne term hier. Het rolt maar door en door, snel, springerig, met een veelheid aan grappige invallen en excentrieke adjectieven, die hier en daar opzichtig aan Delphine Lecompte doen denken:
Omdat mijn vader de koning van het zwijgen was, behalve als het om tweedehandsnaaimachines ging, pallisanderhout, 8 millimeterfilm, fotografie, oude camera’s, de reparatie van fietsen, zijn dochters zelf hun banden laten plakken vanaf hun tiende jaar, ze leren zwemmen op hun vierde, groene beits, Belgisch carbolineum, De Schaduw grijpt in van Havank, zwagers aftroeven met kennis over houtsoorten, verlijmingen en zwaluwstaarten, vuurtjes stoken, zijn midwinterhoorn, mensen die naar knoflook ruiken, mensen die zeggen dat roken slecht voor je hart is antwoorden dat hij niet meer over zijn hart rookte, ‘dag Paulus’ zeggen tegen een buurman die op Paulus de Boskabouter leek, een wokkel in iemands kruis gooien als er een bijtende hond in de buurt was en dat mdf zijn werkende leven had verwoest (je kon mijn moeder niet overal van beschuldigen), konden we van zijn kant niets te weten komen over de kwestie.
Het coming of age-verhaal is hierbij ondergeschikt aan de sfeer en de stijl, al kom je wel wat te weten over de vertelster, maar het hadden ook totaal andere gebeurtenisjes kunnen zijn. Ze kiest de verkeerde mannen, is te volgzaam en vindt mee mogen doen in andermans levens al een hele prestatie. Ze is kortom weer zo’n personage dat maar om zichzelf lacht, omdat anderen dat ook om haar doen. Dit alles bij elkaar vormt een microkosmos van absurdistische invallen en connecties zonder al te veel pretentie of gelaagdheid, maar beslist vermakelijk.
André Keikes
Nelleke Zandwijk – De zomer van de onwaarheden. Querido, Amsterdam. 206 blz. €22,99.