Recensie: Anthony Seldon – Het pad van de vrede
Een pelgrimage langs het Westelijk Front
Het Westelijk Front van de Eerste Wereldoorlog strekte zich over duizend kilometer uit en vormde een boog vanaf ongeveer het Frans-Duits-Zwitserse drielandenpunt tot aan het Noordzeestrand bij het Vlaamse Nieuwpoort.
Aan dat front sneuvelde in september 1915 de jonge Britse officier Douglas Gillespie, elf maanden nadat zijn jongere broer Tom hetzelfde lot had getroffen. In een brief aan zijn voormalige schoolhoofd schreef Douglas kort voor zijn dood:
Wanneer er vrede komt, zou ik willen dat onze regering samen met de Franse regering tussen de linies één lange laan maakt, van de Vogezen tot aan de zee. […] Dan zou ik elke man [vrouw] en kind in West-Europa op pelgrimstocht willen sturen langs die Via Sacra, zodat ze kunnen nadenken en van de stille getuigen aan weerszijde leren wat oorlog betekent.
Toen Anthony Seldon (Londen, 1953), historicus en auteur van een reeks biografieën van Britse eerste ministers, in 2016 zijn vrouw verloor en met haar zijn oriëntatie op het leven, nam hij zich voor die duizend kilometer lange wandeling te maken, om Gillespie’s idee de eer aan te doen die het verdient en intussen na te denken over wat vrede is. Corona-reisbeperkingen voor Britten, sinds Brexit niet langer EU-burgers, betekenden dat hij pas in de late zomer van 2021 aan Kilometer Zero kon beginnen, nabij het Frans-Zwitsers-Duitse drielandenpunt. Dagelijkse etappes van zo’n 30 kilometer zouden hem in vijf weken naar het Noordzeestrand moeten brengen. ’s Avonds werkte hij onderweg gemaakte notities uit en al wandelend sprak hij bovendien teksten in, allemaal ter voorbereiding van Het Pad van de Vrede, het indrukwekkende boek dat hij over deze wandeling schreef.
In Het Pad van de Vrede verknoopt en vervlecht Seldon vier verhaallijnen, compositorisch een hele opgave. Er is de grote geschiedenis van wat er in de Eerste Wereldoorlog langs het Westelijk Front plaatsgreep, te weten een massaslachting die miljoenen, meest jonge mannen het leven kostte of verminkte. Seldon weet die geschiedenis met veel oog voor ontroerende details goed te vertellen. Dan is er het verhaal van zijn wandeling, die een uitputtingsslag vol ontberingen bleek te worden. Grootste probleem: van een pad was helemaal geen sprake en lopen langs wat restte van de loopgraven bleek vaak niet te kunnen. Omdat boeren die hadden dichtgegooid, omgeploegd en aan hun bouwland hadden toegevoegd zonder een pad te maken. Of omdat spoor- en vaker nog snelwegen vaak enorme omwegen noodzakelijk maakten. Rugpijnen en volkomen kapotgelopen voeten bezorgden hem allengs meer problemen. Daar kwam nog bij dat door Corona de meeste Franse hotels en eetgelegenheden hun deuren hadden gesloten, zodat een goed bed vinden, een maaltijd nuttigen en zelfs soms het vinden van drinkwater problematisch waren.
Een derde verhaallijn, eentje met een verrassend slot, is die van zijn leven, waarvan het vertellen ook een vorm van rouwverwerking voor Seldon is. Ten slotte vergelijkt en analyseert Seldon onderweg de verschillen in herdenkingscultuur van de belligerenten. België (misschien is het beter om hier West-Vlaanderen te zeggen) doet er veel aan om de herinnering aan die oorlog levend te houden. De traditie van de dagelijke Last Post in de Menenpoort in Ieper, de goed onderhouden monumenten en intact gelaten loopgraven illustreren dat. In Frankrijk heeft weliswaar elk dorp zijn monument voor de gevallenen en bijna iedereen weet wel waar de naam Verdun voor staat, maar de loopgraven zijn veelal door boeren dichtgegooid en in het landschap herinnert ook verder nog maar weinig aan wat daar plaatsgreep.
Dat de oorlog aan het eind van 1914 een loopgravenoorlog werd, was niemands bedoeling. Het Duitse Schlieffenplan voorzag in superieure Duitse mobiliteit en een snelle doorbraak richting Parijs. Toen dat plan mislukte, onder meer omdat het Oostelijk Front meer troepen en materieel opeiste dan voorzien, werd de oorlog een race naar de Noordzee, waar de Duitsers alsnog een doorbraak hoopten te kunnen forceren. Toen ook dat mislukte, groeven de partijen zich in en ontstonden de duizenden kilometers tellende loopgravenstelsels. Kritische geesten waren er al snel achter hoe met name de geallieerde legers in die loopgravenoorlog het best konden worden getypeerd: leeuwen, geleid door ezels. Ezels die ogenschijnlijk zonder veel gewetenswroeging keer op keer duizenden mannen bevalen uit de loopgraaf te klimmen en op te trekken naar de vijandelijke linies, wetend dat de meesten ver voor ze die zouden bereiken door machinegeweervuur neergemaaid zouden zijn.
In Groot-Brittannië is het in november dragen van de symbolische rode klaproos door publieke figuren een traditie geworden, kijk in november maar naar de BBC. Passendale, Somme, Ieper: de meeste Britten kennen die namen en weten wat daar gebeurde en wanneer. Dat is de westelijke vleugel van het Westelijk Front. Maar meer naar het oosten en zuidoosten, waar Franse troepen en soldaten uit Frans-Afrika de loopgraven bevolkten, is eigenlijk alleen Verdun een topos geworden in het collectieve geheugen.
Maar op zoek naar mogelijkheden om de door Corona aangerichte crisis, die op het Franse platteland menig hotel, café en restaurant tot sluiting dwong, te boven te komen, hebben gemeentebesturen langs de duizend kilometer lange, voormalige frontlinie de Eerste Wereldoorlog herontdekt. Ze leggen wandel- en fietspaden aan die onmiddellijk na gereedkomen enthousiast in gebruik blijken te worden genomen door wandelaars en fietsers op historische verkenningstocht.
Ook zo’n tocht van plan? Lees ter voorbereiding Seldons boek en neem het mee, om het onderweg te kunnen raadplegen. Seldons grote historische kennis van zaken, zijn oog voor detail en zijn soepele stijl noden uit tot herlezing ter plekke en tot nadenken over de vragen die Seldon voortdurend bezighield gedurende zijn tocht: wat is vrede eigenlijk, behalve afwezigheid van oorlog en hoe kunnen we van Gillespie’s Via Sacra een pad van de vrede maken?
Hans van der Heijde
Anthony Seldon – Het pad van de vrede – een wandeling langs het westelijk front. Vertaling door Meta Gemert. Van Maaskant Haun, Amsterdam. 314 blz. € 28,50.