Recensie: E.M. Forster – Maurice
Een misdadige ziekte
De bildungsroman Maurice van E.M. Forster (Londen, 1897-1970) is een Britse klassieker die werd geschreven in 1913-1914. Het is misschien niet Forsters beste werk – eerder werk van zijn hand bestaat uit Where angels fear to tread, The longest journey, A room with a view en Howards end –, maar wel het meest privé. Het beschrijft de ontluikende homoseksuele geaardheid van de hoofdpersoon, de bewustwording van de eigen identiteit en zijn worsteling daarmee.
Forster heeft het bij leven nooit uit willen geven. Tijdens de jaren dat het in de kluis lag, heeft hij het nog regelmatig bewerkt en in 1960 schreef hij een nawoord. Het zou nog tot 1971 duren eer het postuum verscheen, daar Forster had aangegeven dat het boek pas uitgegeven zou mogen worden na zijn dood. In 1987 verscheen de roman op het witte doek met een hoofdrol voor Hugh Grant.
Het is te bewonderen dat Forster deze roman heeft geschreven in een uiterst homofobe tijd, waarin homoseksualiteit werd gezien als een psychiatrisch ziektebeeld en het bij wet zelfs verboden was om een relatie aan te gaan met iemand van de eigen sekse. In 1957 werd in Groot-Brittannië het Wolfenden Report gepubliceerd met het dringende advies om homoseksualiteit tussen mannen niet meer te bestempelen als criminele activiteit of als ziekte. Het zou echter nog tot 1967 duren voor het in Engeland werd gelegaliseerd en gedecriminaliseerd. Pas op 15 dec 1973 schrapte de American Psychiatric Association homoseksualiteit uit het lijstje van psychiatrische stoornissen. Hoewel Forster zijn homoseksualiteit in zijn vriendenkring nooit onder stoelen of banken heeft gestoken, is het wel te begrijpen dat hij dit voor het grote publiek geheim hield.
Maurice is een roman in Victoriaanse stijl, vol verlangen, vertwijfeling en zich verloren voelen, zich afspelend in de middle upper class, waarin de zoektocht naar identiteit en klassenverschil centraal staat. Leraar Ducie, die ervan op de hoogte is dat Maurice uit een vaderloos gezin komt, ziet het als zijn nobele taak om de bijna vijftienjarige ‘onwetende ziel’ in te wijden in de geheimen tussen man en vrouw, en het uit te tekenen in het zand. ‘Alles hangt met elkaar samen – alles – en de schepping zit werkelijk prachtig in elkaar. Man en vrouw! O, het is zoiets moois!’ Het is nou niet direct informatie waar de jongen warm voor loopt en het wonder der schepping lijkt ver van zijn bed.
Op Cambridge maakt Maurice kennis met medestudent Clive Durham. Ze voelen zich beiden gentleman; carrière maken, respect krijgen en aanzien hebben is belangrijk, hoewel met name Clive nogal snobistisch is en niet wars van pretenties. Ze vermaken zich met studentikoze criquetwedstrijden. Tussen hen ontstaat grote genegenheid.
Maurice is eerlijk tegen zichzelf over zijn gevoelens voor Clive, maar doet toch zijn best een meisje het hof te maken, die echter instinctief aanvoelt dat er iets niet klopt. Clive en hij stoeien wat en het begint tussen hen te broeien, waarop Clive hem zijn liefde betuigt. Maurice houdt hem echter nog op afstand. Hij is onervaren, weet niet goed wat hij met zijn verlangens aan moet en herinnert zich het proces tegen Oscar Wilde uit 1895. Hij tracht zich daardoor aan te passen aan de verwachtingen en de geldende mores. ‘[…] het is de ergst denkbare misdaad, en je mag er nooit meer over beginnen.’ Maurice kan echter niet lang meer ontkennen dat hij zijns ondanks verliefd op Clive is, maar deze wil hun relatie naar een hoger niveau tillen en het zuiver platonisch houden. Fysieke intimiteit zou hun relatie maar bederven. ‘Zij hadden hun leven volmaaktheid gegeven, in ieder geval voor korte tijd.’
Wanneer Clive na een periode van ziekte voor een vakantie naar Griekenland vertrekt, lijkt hij ook op het ‘andere’ vlak genezen en schrijft zijn vriend: ‘Tegen mijn wil ben ik normaal geworden. Ik kan er niets aan doen.’ Clive trouwt – met de gedachte in het achterhoofd dat hij zijn stamboom en familielandgoed moet veiligstellen en zich moet conformeren om aan alle verwachtingen te voldoen –, maar de huwelijksnacht is meer een verplichte en technische aangelegenheid, daar de beide echtelieden niet weten wat er van ze wordt verwacht en Clive zich daar waarschijnlijk gemakkelijk achter kan verschuilen. Hij ontkomt niet aan de gedachte dat het huwelijk hem slechts ‘geestelijke vaagheid’ heeft gebracht, maar ook een respectabel aanzien.
Maurice blijft een regelmatige gast in het tanende huis van de Durhams. Het rivaliteitsgevoel is echter groot en hun vriendschap verandert totaal na Clives huwelijk. Ten einde raad bezoekt Maurice een arts – ‘[…] ook al zouden zijn lichaam en ziel geweld worden aangedaan. In deze wereld moest men trouwen of wegkwijnen.’ – hopende dat die hem kan genezen. Doch de dokter wuift alles weg als onzin; ‘zorg dat je de juiste vrouw vindt… dan zijn de moeilijkheden voorbij.’ Dan laat hij zich door Lasker Jones onder hypnose brengen. ‘Ik heb het al zolang ik mij kan heugen, en weet niet waarom. Wat is het? Ben ik ziek?’ Volgens Jones ‘kunnen frisse lucht en sport wonderen verrichten.’ Zelfhaat en suïcidegedachten dringen zich door eenzaamheid en liefdesverdriet aan de innerlijk gekwelde jongen op. Het is aangrijpend om te lezen hoe hij zich probeert te conformeren aan de geldende waarden en normen.
Met in het achterhoofd dat homofobie, zelfs gepaard gaande met fysiek geweld, nog altijd bestaat is Maurice nog steeds een actueel verhaal. Het is eerder al in 1977 verschenen in een vertaling van Theo Kars en Uitgeverij Nieuw Amsterdam heeft het onlangs opnieuw uitgegeven, waarbij er niet voor is gekozen om het te laten hertalen in meer hedendaagse schrijftaal. De stijl komt wat gedragen en gedateerd over, maar past wel goed bij de tijd waarin het is geschreven. Ook de destijds geldende omgangsvormen op de universiteit worden hierdoor schitterend in beeld gebracht. De erotiek is alleen tussen de regels te lezen, de auteur blijft terughoudend in zijn beschrijvingen.
Door het voorwoord te laten verzorgen door Splinter Chabot heeft de uitgever er waarschijnlijk op gegokt om ook het jongere publiek geïnteresseerd te krijgen voor de roman, vooral omdat de emoties die bij ontluikende seksuele gevoelens om de hoek komen kijken nooit zullen veranderen; laat staan de onzekerheden die opduiken wanneer je ontdekt dat je op je eigen sekse valt. Chabot noemt het een ‘sprookjesachtig liefdesverhaal’, maar het overgrote deel van de ervaringen van de hoofdpersoon is allesbehalve sprookjesachtig te noemen. Omdat de homoseksuele gevoelens door wetenschap, maatschappij en kerk niet serieus werden genomen, leidde dit bij Maurice en Clive tot onzekerheid, schaamte, ontkenning en zelfs walging en zelfhaat.
Op het landgoed van de Durhams ontmoet Maurice jachtopziener Alec. Ondanks het klassenverschil bloeit er een relatie op tussen de twee. Tot afschuw van Clive biecht Maurice op dat hij alles aan Alec heeft gegeven, niet alleen emotioneel, maar ook seksueel.
In zijn nawoord schrijft Forster dat Maurice is ontstaan door een ontmoeting met Edward Carpenter die diepe indruk bij hem heeft achtergelaten door een aanraking. In één jaar tijd schreef hij het manuscript dat hij heeft opgedragen ‘aan een gelukkiger jaar’, met geluk als leidmotief. Zelfs Forster zegt in 1960 dat zijn verhaal van vóór de twee wereldoorlogen ontegenzeglijk gedateerd is, met name door de atmosfeer en diverse anachronismen die er in voorkomen. De vroeg 20e-eeuwse mores staat natuurlijk ver van onze moderne realiteit af. Dit neemt niet weg dat we het heden ten dage als een klassieker kunnen lezen, waarin vooral Maurice de lezer het meest zal raken met zijn tragiek en onschuldige onbevangenheid. Pas wanneer hij zijn homoseksuele gevoelens erkent, verzet hij zich tot groot ongenoegen van zijn moeder tegen de heilige Drie-eenheid.
Van William di Canzio verscheen in 2021 zijn debuutroman Alec, waarmee hij het vervolg schreef op Maurice vanuit het perspectief van Alec Scudder aan de vooravond van en tijdens de Grote Oorlog.
Maurice is een diep ontroerende roman over emotionele worstelingen, de zoektocht naar de eigen identiteit en begrip.
Marjon Nooij
E.M. Forster – Maurice. Uit het Engels vertaald door Theo Kars. Nieuw Amsterdam, Amsterdam. 302 blz. € 22,99.
(Eerder verscheen op Tzum deze recensie van Maurice.)