Recensie: Fleur Bourgonje – Het geheugen van een huis
Overlopen van betekenis, en soms een tikkeltje waterschade
De jongste bundel van Fleur Bourgonje, Het geheugen van een huis, heeft de vergankelijkheid als thema, gedemonstreerd aan de hand van een huis dat gesloopt wordt.
Loslaten beter dan het geheugen op slot –
De kunst van het leven is verder te trekken
met overblijft na een sloopamper een handvol
bijna niet zichtbaarhet past in de taal
het past in een hoofd –
In zeven lange gedichten wordt het huis als symbool voor waar we ons aan hechten, wat zich aan ons hecht onderzocht. De bundel is ingenieus opgebouwd. Het begint dus met de sloop (een omkering van de werkelijkheid), daarna komt een vloerkleed aan bod (dat wat je meeneemt, ‘een koker waar doorheen kan worden gekeken’ drager van herinneringen) en daarna is het geen grote stap naar tentenkampen (de huizen van mensen zonder huis). Dan belanden we in het Rijksmuseum waar verschillende schilderijen van Vermeer voorbijkomen (altijd gesitueerd in een huis, soms overleefden ze zelfs een huis). Daarna gaat het over dakgoten en overlopen (let op het woordspel), nomaden en tenslotte de stronken en stenen die overblijven na de sloop. De bundel komt dus na een associatief spel weer terug waar hij begon. De tijd is dus cyclisch. De bundel opent zo:
Het begon met de bomen.
Ze waren oud, scheefgegroeid
schimmel op de schors
reuma, roest –De sloop van het huis begon met de bomen.
Hier is een dichteres aan het woord die weet wat ze doet. Let op de assonanties (scheefgegroeid, schimmel, schors) en alliteraties (reuma, roest) en de parallellie (de eerste en de laatst geciteerde zin). En het laatste gedicht begint zo:
Het begon met de bomen. […] De sloop begon met twee bomen
Daarna het huis, de vloeren, de muren, de dakgoot, venstersDaarna de dromen
Je zou kunnen zeggen dat herinneringen dus verbonden zijn met de werkelijkheid zoals woorden op elkaar rijmen. Bourgonje geeft een meerduidig antwoord op de vraag wat vergankelijkheid is: dingen verdwijnen maar nooit echt – tot de laatste mens met een herinnering aan iets verdwijnt. Het particuliere verdwijnt maar het universele niet. Je zou dit ook autobiografisch kunnen duiden; de dichter woonde eerder in Parijs en later als correspondent in Zuid-Afrika.
De kadervrouw. Ik.
Voorheen nomade
bekwaam in komen en gaan
‘vergeet me’ niet op de tong
‘vergeet me’ tussen de tanden –Op vrije wil kwam het aan
Mooi hoe de dichter meerdere lagen inbouwt: in de nomade valt alles samen: zij zelf, de vluchteling en de mens in het algemeen, in de tijd. Door het concept van thuiskomen zo breed te belichten en ook te koppelen aan de vluchtelingencrisis krijgt de bundel urgentie; het is niet alleen filosofische poëzie maar ook geëngageerd werk.
Maar het is wel jammer dat er stilistisch zoveel uitglijders zijn in zo’n zorgvuldig opgezet dichtwerk. Als je in een gedicht over God schrijft, waarom dan zo voor de hand liggend als ‘In de hoge hemel zit een man op een troon / vrouwen borduren zijn damasten kleren / wassen ze in gewijd water’? Wie over zulke grote thema’s schrijft wil begrepen worden, het is dan verleidelijk om niet aan telling te doen maar aan showing: ‘Loslaten beter dan het geheugen op slot –’ een open deur.
Soms slaat de poëzie een beetje plat door navelstaarderige frasen: ‘en de dichter wilde verklaren / waarvoor geen woorden geen getallen bestaan / zocht zweeg, legde haar pen neer’. Ik snap de autobiografische laag maar schrijven over schrijven voegt zelden iets toe; de ontreddering kun je prima aan de lezer overlaten.
‘Maar zij van daarginds, van stad, steeg, leven / in puin hebben geen tijd voor woorden van afscheid /enkel vloek of gebed tussen de tanden’. Als je zo speelt met motieven (opnieuw een zin over iets tussen de tanden zeggen maar nu niet bij de ‘ik’ maar de ander) en klanken (stad – steeg – leven) waarom dan toch zo’n cliché (leven in puin) gebruiken? ‘Een nomade leeft licht / deelt wat hij heeft, deelt zijn lot / geeft woordeloos door wat geheim is’ vind ik geen sterke zin. Dit soort zwakke momenten maken deze sterke bundel inconsistent en dat is jammer.
Hanz Mirck
Fleur Bourgonje – Het geheugen van een huis. Magonia, Utrecht. 59 blz. € 18,95.