Recensie: Georges Perec – ’53 dagen’
Perecs laatste puzzel
Toen de Franse schrijver Georges Perec (1936 – 1982) zodanig geestelijk geblokkeerd raakte dat hij niet meer kon schrijven, raadden vrienden hem aan inspiratie te zoeken bij Oulipo. Oulipo staat voor Ouvroir de Littérature Potentielle (werkplaats van potentiële literatuur), in 1960 opgericht door Raymond Queneau en François Le Lionnnais. Zij wilden onderzoeken wat het gehoorzamen van het literaire scheppingsproces aan vooraf vastgelegde, min of meer mathematische regels voor resultaten opleverde.
Criticasters zonder gevoel voor humor spraken van puzzelgefröbel zonder diepgang; Georges Perec vond in deze werkplaats zijn plezier in het schrijven terug, getuige onder meer zijn boeken ’t Manco en De Wedergekeerden. In ’t Manco ontbreekt de letter e, in De Wedergekeerden stond Perec (Prc) zichzelf het gebruik van alleen de e als medeklinker toe.
Onlangs verscheen bij De Arbeiderspers ’53 dagen’, de laatste tekst waar Perec aan werkte. Voor hij die kon voltooien overleed hij, nog maar 46 jaar oud.
Ook ’53 dagen’ heeft enkele Oulipo-kenmerken, zij het geheel andere dan spelen met medeklinkers. Om te beginnen de titel. Die verwijst naar de luttele 52 dagen waarin Stendhal De Kartuize van Parma geschreven zou hebben, een roman waarvan de Nederlandse vertaling ruim 700 pagina’s telt! Perec kende zichzelf dus één extra dag toe. Dat bleek niet voldoende: toen hij overleed had hij er al maanden langer aan gewerkt.
Stendhals roman is ook in andere opzichten aanwezig in ’53 dagen’. Perecs tekst zou evenveel hoofdstukken gaan tellen, te weten 28, en veel eerste zinnen van hoofdstukken zijn een variatie op openingszinnen van hoofdstukken van Stendhals roman. Het was Perecs bedoeling van alle eerste zinnen van hoofdstukken zo’n variatie te maken, maar dat werk heeft hij niet kunnen afmaken. Verder zitten in de tekst allerlei verwijzingen naar en toespelingen op de Stendhal en zijn romans. Intertekstualiteit speelt in meerdere opzichten trouwens een belangrijke rol: zo heeft Perec in ’53 dagen’ ook verwijzingen gestopt – misschien in het beter te zeggen: verstopt – naar eigen, eerder werk.
Perec was dol op puzzels en las graag detectives. ’53 dagen’ zou je een detectiveroman kunnen noemen. Maar dan zeker niet van het Ellery Queen-, Agatha Christie-, of het Amerikaanse hardboiled-soort. Eigenlijk is ’53 dagen’ een detectiveroman in een detectiveroman en dus een puzzel in een puzzel. Waarvan vele puzzelstukjes elk ook nog weer puzzeltjes zijn, in de zin van verwijzingen en toespelingen die alleen direct herkenbaar zijn voor wie letterkundig encyclopedisch onderlegd is. Vrienden van Perec hebben getracht op basis van Perecs aantekeningen en op die van eigen denkwerk de ontbrekende hoofdstukken in hoofdlijnen te construeren. Helpt dat de lezer bij het vinden van de oplossing van Perecs puzzels? Eerlijk gezegd vergrootten die hoofdstukken voor mij het raadsel.
Zo’n roman vertalen is uiterst lastig. Van sommige woordspelingen, toespelingen en allusies verdwijnt in vertaling nu eenmaal de pointe. Vertaler Edu Borger is de lezer behulpzaam door in 38 eindnoten duidelijkheid te verschaffen over toespelingen en verwijzingen waar je anders makkelijk overheen leest. Het nawoord van Manet Montfrans vertelt het nodige over achtergronden en het hoe en waarom van deze Perec en kan helpen bij de ontraadseling van ’53 dagen’.
Hans van der Heijde
Georges Perec – ’53 dagen’. Vertaling door Edu Borger. Nawoord van Manet van Montfrans. De Arbeiderspers, Amsterdam. 188 blz. € 22,50.