Recensie: Hans Heesen – Tenminste voor een bepaalde tijd
Een bescheiden monument
De nieuwe roman van Hans Heesen, Tenminste voor een bepaalde tijd, laat voelen hoe we ons verleden bij ons dragen, dicht op de huid, zo vanzelfsprekend dat we het vaak vergeten. Onverhoeds kan dit verleden echter uit die vergetelheid raken en ons in volle omvang overrompelen.
Het verhaal blikt terug op de zomer van 1974. De vijftienjarige hoofdpersoon, die zijn oudere zus heeft verloren bij een verkeersongeluk, is verliefd op Frida, de zus van zijn Tsjechisch-Nederlandse vriend Nico. Frida wordt door haar ouders van school weggehouden, omdat ze zwanger is. Bij de hoofdpersoon thuis is de sfeer gespannen. Met het verlies van zijn zus is ook alle gezelligheid en spontaniteit verdwenen. Hij probeert de thuissituatie te ontvluchten door bij een boekwinkel te gaan werken en daarnaast bij een klant van deze winkel, die een archief bijhoudt van verdwijningen.
Het verhaal werpt een nostalgisch licht op de schooltijd uit de jaren zeventig, waarin nog een behoorlijk taboe rustte op de zwangerschap van een jong meisje. Nu moet je altijd oppassen om bij dit soort anekdotische literatuur er al te zeer vanuit te gaan dat alles feitelijk is, maar de commotie rond tienerzwangerschappen die hier beschreven wordt als ‘de geschiedenis met de eieren’, is zo bizar dat het niet verzonnen kan zijn: een jong meisje dat ‘de Française’ werd genoemd, dat als een filmster achter een kinderwagen paradeerde, zorgde ervoor dat verschillende meisjes van een jaar of veertien, vijftien, ook een kinderwens kregen, waarmee zij hun ouders de stuipen op het lijf joegen. Er werd zelfs een psychiater bijgehaald, die adviseerde om de meisjes een poosje op een ei te laten passen, zodat ze enigszins zouden voelen hoe zwaar een verantwoordelijkheid voor een kind weegt. De kinderwens zou dan vanzelf wel overgaan.
Voor mensen die Zutphen en omgeving goed kennen, is het verhaal extra interessant, omdat er allerlei elementen van de stad worden genoemd: de boekhandel, die op de voorkant prijkt, die inmiddels is verdwenen, hotel-café Spaan, de Oostenrijkse huizen, het fatale kruispunt bij de scholen, dat onlangs opnieuw onderwerp van gesprek is geworden, omdat er wederom een gevaarlijke situatie is ontstaan door het ontbreken van de verkeerslichten. Je ziet de personages zo rondlopen in het verhaal. Heesen zelf vertelt in een interview dat hij na zijn jeugd in Zutphen naar Utrecht is verhuisd en zeven jaar geleden is teruggekeerd. Daar liep hij op elke hoek van de straat zijn herinneringen tegen het lijf. Als hij niet was teruggekeerd, was het boek waarschijnlijk nooit geschreven. Met dit verhaal, over Frida en zijn zus, komt hij een belofte na.
Heesens stijl is anekdotisch en daarin bewandelt hij nogal wat zijwegen, zoals herinneringen nu eenmaal doen. Je krijgt vaak een gedetailleerd beeld voor ogen, zoals van de omgebouwde boerderij van Nico’s opa, die voor de hoofdpersoon een soort kinderparadijs was. De deel was ingericht als het ‘Universum van Meijer’:
Wie deze Meijer was, heb ik nooit geweten, maar zijn universum draaide om de illusie van beweging. Met merendeels door de opa van Nico geconstrueerde fenakistiscopen en zoötropen, een veelheid aan toverlantaarns en projectoren, boeken, posters en parafernalia, allemaal uit de tijd van de zwijgende film. Slapstick op 8mm, 16mm en 35mm die hij overal en nergens vandaan had gehaald. Films van vergeten komieken. Rigadin, het Deense duo Watt en Halfwatt, de Italiaan Fringuelli.
Ondanks dat het boek vooral anekdotisch is, zijn er toch diverse verbindende elementen. Zo duikt de thaumatroop, een primitieve voorganger van het bewegende beeld, op diverse plekken in het verhaal op: een tweezijdig bedrukt vlak waaraan aan de zijkant touwtjes bevestigd zijn, die je snel tussen je vingers moet bewegen. Behalve dat je hieraan allerlei symbolische betekenissen kunt geven met betrekking tot herinneringen, krijgt deze een extra betekenis als je bedenkt dat Heesen naast auteur ook scenarist en directeur van filmhuis Luxor in Zutphen is.
Een ander verbindend element zijn de diverse verdwijningen, niet alleen de verdwijningen die de wat zonderlinge Pieter Tempelmans Plat archiveert, met behulp van de hoofdpersoon, maar ook de onverklaarbare verdwijning van Ramalinga Swamigal, die zich had opgesloten in een kamer, en die van Frida.
Misschien is Tenminste voor een bepaalde tijd wel een bescheiden monument, niet alleen voor Frida en de overleden zus, maar voor de herinnering in het algemeen, die ons, tenminste voor een bepaalde tijd, bijblijft en ontroert, voordat zij voorgoed in de vergetelheid verdwijnt.
Dietske Geerlings
Hans Heesen – Tenminste voor een bepaalde tijd. IJzer, Utrecht. 128 blz. € 18,50.