Recensie: Martijn den Ouden – Visioenen
Visioenen in verstaanbare taal.
De Visioenen van beeldend kunstenaar en dichter Martijn den Ouden laten zich verrassend helder onder woorden brengen. En dat is maar goed ook. Want de gedachten, dromen, fantasieën en, inderdaad, visioenen vormen een verzameling machtige verbeeldingen van een vaak absurde werkelijkheid. Maar wel een werkelijkheid die de taalliefhebber doet smullen. Alleen al beginregels als ‘er zijn domme vissen / er zijn nog dommere vissen / en er zijn uitzonderingen // uitzonderingen zijn er altijd’ klinken zo natuurlijk, alledaags zelfs, dat je even vergeet dat het toch wel een erg vreemde opmerking is. Het zijn de inleidende regels van een gedicht over een ‘vis / met verstand’. Het dier schrijft letters in het zand, die bijzondere volzinnen vormen. Het gedicht geeft twee voorbeelden: ‘Vader, waarom hebt u mij verlaten’ en ‘waarom kunnen wij vissen niet vallen’. De intelligente vis heeft kennelijk enige aanleg voor het stellen van religieuze en natuurwetenschappelijke vragen. In de bekende wereld is het een mal verhaal, maar ja, het is een visioen en dan kan er veel.
Er passeren nog veel meer dieren in de gedichten, vooral paarden en vlinders. En er zijn reeën die die schrijvende vis in kunstzinnigheid evenaren:
het is herfst
een roedel reeën
graast werktuiglijk
een Mona Lisa in het gazonwanneer ik mijn telefoon pak
om het tafereel te fotograferenword ik door een van de herten
opgemerktpaniekerig vertrapt de kudde
het meesterwerk
Nou is de ik-figuur in dit gedicht blijkbaar ook een groot kunstliefhebber, want meteen na dit gedicht volgt kort, wreed en toch grappig:
ik ben geen jager
maar als het om cultuurbescherming gaatkoor
BENG BENG
Je kunt je afvragen of dat laatste nog wel een zelfstandig gedicht is. Ook al staat het geïsoleerd op zijn eigen bladzijde, het heeft het voorgaande wel erg nodig, was mijn eerste gedachte. Maar in feite stijgt het juist zonder dat verhaal over die herten boven het anekdotische uit. Het is een gedicht over het belang van kunst, dat je even opzij kunt leggen om met leerlingen over na te praten.
In de verhaallijn in Visioenen vormen vier terugkerende personages een rode draad. Dat zijn de dichter (die ook optreedt als ik-figuur), de psychotische Jimi (die over paranormale gaven lijkt te beschikken), de moeder en het gedicht/de vrouw/de god die gedrieën één personage vormen. Daarnaast is er een ‘koor’ dat commentaar vanaf de zijlijn verzorgt. Dat klinkt allemaal best ingewikkeld, maar dat is het niet. Juist vanwege de eenvoudige, haast epische toon, krijgt de bundel iets van een vertelling die ondanks de vervreemdende inhoud blijft boeien. Zo rekent de eenregelige aanwijzing van Jimi: ‘een droom met een vlinder is altijd een visioen’ voorgoed af met de prettige bijklank van ‘vlinders in je buik’:
de vlinders in je buik
houden niet van vertier
hun witte wormpjes laten je
poepgat jeuken
Om even verderop definitief af te rekenen met het idee van puberale verliefdheid:
nu de vlinders
zich een weg naar buitenvreten
niet verliefd
neeneevlinders
hun witte wormpjesin mijn buik
Het aardige van visioenen is dat ze nooit zomaar uit de lucht komen vallen. Zij presenteren hun mysterieuze inhoud doorgaans in maar al te herkenbare beelden. Die beelden kunnen naar het leven van alledag verwijzen, maar ook naar intertekstueel naar al bestaande poëzie.
toen hij stopte met schrijven
om te kunnen veranderen in een
hemelgeest lagen kwaadaardige dichters
hun pennen te slijpen
in de struiken
van de poëzieCampert
waarachtig en weerbaareen zwarte
buitengewoon gespierde
hemelgeestuit Mozambique
Hierna is het verleidelijk om er wat poëzie van Remco Campert bij te pakken, die immers bekend stond als ‘de meest verstaanbare Vijftiger’. Ook de gedichten van Campert blonken uit door hun begrijpelijke taal, terwijl ook bij hem de inhoud naar onbestaanbare visioenen kon wijzen. Denk bijvoorbeeld slechts aan de eerste vier regels van het eerste gedicht uit zijn eerste bundel Vogels vliegen toch (1951):
ik geloof in een rivier
die stroomt van zee naar de bergen
ik vraag van poëzie niet meer
dan die rivier in kaart te brengen
Ook driekwart eeuw geleden lagen visioen en poëzie al zo dicht tegen elkaar in één gedicht. En natuurlijk noemt Martijn den Ouden Campert hier niet voor niets. Het is een verwijzing en een uitnodiging om de twee naast elkaar te leggen. Ook Visioenen is in de meest verstaanbare taal geschreven. En ook Visioenen neemt krachtig poëticaal stelling:
over vier minuten steekt de wind op
de buren vieren feest
er brandt licht
er hangen slingers
hun zoon is eindelijk thuisgekomenhij heeft een wanstaltige zeemeermin
op zijn gezicht getatoeëerdaan de bomen hangen zeven doodgeschreven gedichten
ik weet niet wat ik liever heb
beter bijt ik in de kartels van een broodmes
nog even en de wind steekt opkoor
de wind is mijn vriend
de wind is mijn vriend
Het brengt ‘Te hard geschreeuwd’ van Campert in herinnering. Daarin komen de dode gedichten van Roland Holst, Vestdijk en Voeten voor, en het kondigt een stem aan die ‘het water doet overkoken en / de stoppen der berusting doet doorslaan.’ Dat komt toch aardig bij de opstekende wind in de buurt.
De gedichten in Visioenen brengen een poëtisch verleden in herinnering en maken het opnieuw actueel. Poëzie, die het onmogelijke mogelijk maakt en het ongerijmde laat rijmen. En die, net als de voorbeelden uit het verleden, de actualiteit niet schuwt. Een gedicht waarin het gedicht/de vrouw/de god het woord neemt, kondigt een nieuwe pandemie aan: ‘corona’? ‘Vergelijkbaar’. De dichter zou de boodschap moeten overbrengen, maar die heeft daar geen zin in.
de dichter
kan Jimi dat niet doenhet gedicht/de vrouw/de god
Jimi is veel te emotioneel
en hij wordt als psychotisch bestempeldde dichter
en Thierry danhet gedicht/de vrouw/de god
Thierry is – sorry dat ik het zeg – niet goed bij zijn hoofd
hij begrijpt de boodschap niet of is mentaal te gemankeerd om
die goed over te brengende dichter
maar ik moet aan mijn dichtbundel werkenhet gedicht/de vrouw/de god
wacht op je visioen en vertel de mensen
wat het beste voor hen is
Wat precies het beste voor de mensen is, laat het gedicht in het midden. Of het moet de wens van Campert zijn om een rivier die stroomt van zee naar de bergen in kaart te brengen. In verstaanbare taal, dat zeker.
Jan de Jong
Martijn den Ouden – Visioenen. Querido, Amsterdam | Antwerpen. 120 blz. € 20,00.
Deze recensie stond eerder in Levende Talen Magazine 2023-8.