Recensie: Meredith Greer – Bedenktijd
Een staat van tussenin
De inhoud van Bedenktijd van de Amerikaans-Nederlandse Meredith Greer is lastig samen te vatten. In de zin van: een chronologie en daarmee hiërarchie van gebeurtenissen aanbrengen. Wie verwacht een boek over abortus te lezen, krijgt diens zin. Net zoals iemand die een boek over rouw verwacht, iemand die een boek over de covidpandemie verwacht, een boek over de staat van virtual reality of over de dunne bandbreedte waarbinnen vrouwelijkheid en woede samen kunnen bestaan. Greer heeft zichzelf alle ruimte gegeven om associatief een werk te schrijven dat officieel een literaire roman is, gevoelsmatig filosofische non-fictie, en af en toe ook nog eens uitstapjes neemt naar poëzie en horror.
Tijdens de coronalockdown houdt Greer een dagboek bij, zoals ze haar hele leven al doet. Maar deze keer schrijft ze zoveel dat er een literair werk begint te ontstaan. Het vliegwiel is een abortus, die de auteur tijdens de pandemie heeft laten uitvoeren (de gebruikelijke woordkeuze van het ‘plegen’ van een abortus heeft een negatieve bijklank, merkt Greer terecht op). Hoewel Greer zwanger raakt van iemand met wie ze al langer een relatie heeft, kiest hij meteen het hazenpad, zo is op te maken. Dat ze tot een abortus over wil gaan staat vast, wat niet wegneemt dat er alsnog gevoelens van eenzaamheid en rouw kunnen ontstaan: ‘Met het afscheid nemen van deze zwangerschap, verloor ik iets. En ging er iets aan mij verloren. Beide waren het rouwen waard.’
Maar Greer komt erachter dat Nederland, na het wegvallen van religie, weinig rouwrituelen meer kent. Collectief rouwen heeft plaatsgemaakt voor individuele, grotendeels verholen rouw. Chic rouwen is enerzijds wel verdriet hebben (anders ben je van steen) maar dit anderzijds zo min mogelijk tonen (het moet allemaal niet te dramatisch). Bij een abortus speelt het rouwen zich al helemaal achter gesloten deuren af. En als je dan ook nog eens laat aborteren te midden van de covidcrisis, waarin iedereen zich heeft teruggetrokken en met eigen sores bezig is, zijn alle voorwaarden aanwezig om in een diepe staat te komen van liminaliteit. Liminaliteit is ‘tussenzijn’:
Een drempel- of overgangsfase, een plek die je bereikt als je ergens weg bent gegaan, maar nog niet volledig ergens anders bent aangekomen. In filosofische, spirituele of artistieke zin wordt het gebruikt om grijze zones, marginaliteit, of een staat van ‘allebei’ of ‘tussenin’ zijn te begrijpen. De ambiguïteit, het ongemak, maar ook de magie van de plek of tijd waarin de verandering plaatsvindt. […] Een tijdelijk opschorten van de normen van de cultuur waar je onderdeel van uitmaakt. Je hoeft je niet te gedragen zoals het hoort. De regels gelden niet, maar je mag ook niet meedoen. Het is een fase van uitsluiting, uitzondering en onzekerheid.
Rouw is liminaliteit. Vluchteling-zijn is liminaliteit. Non-binariteit is liminaliteit. En ook de covidlockdown was liminaliteit. Een soort opperliminaliteit waardoor Greer niemand mee mocht nemen naar de kliniek en vervolgens niet op een waardige manier kon rouwen. Zoals ook de mensen die dierbaren verloren aan covid niet mochten rouwen. Dat de samenleving meteen in volle vaart is doorgegaan na het opheffen van de maatregelen heeft ervoor gezorgd dat er veel onverwerkt verdriet is, merkt Greer op, hoewel ze ook signaleert dat niemand ooit nog stil lijkt te willen staan bij covid.
En zo gaat een aanzienlijk gedeelte van het boek opeens over covid, waarna er wederom een vrij harde knip wordt gemaakt naar de niet waargemaakte ambities die socialmediaoprichters hadden. Wat heeft dit met de abortus te maken, met liminaliteit? Greer maakt soms sprongen die mijn brein niet maakt. Maar het is niet ergerlijk, het is prikkelend. Dat er geen strakke rode draad door het boek is getrokken sluit bovendien aan bij het idee van liminaliteit. Zelfs het omslag bevindt zich in een schemergebied zou je kunnen zeggen, getuige de discussie die oplaaide tussen mij en mijn tafelgenoten aan het kerstontbijt over de vraag of het voorplat blauw of groen was.
Ook de vormgeving binnenin het boek is fascinerend. Zo staan op meerdere pagina’s in de marges reacties van anti-abortusaanhangers, waarvan het lettertype steeds groter wordt. Greers stem wordt bijna verdrukt. Een stem die plots weer luid en duidelijk klinkt wanneer op blanco pagina’s gedichten staan, die over het algemeen het proza verrijken. Het ingebedde horrorverhaal over een man die denkt zijn ex-vriendin snel te kunnen vergeten nadat ze onbedoeld zwanger is geraakt, is een hoogtepunt, juist omdat het een daarvoor besproken theorie concretiseert. Greer slaagt kortom glansrijk in het waarmaken van haar intenties:
Ik ben geen filosofische hypothese. Er is geen plottwist of spanningsboog, alle spoilers zijn op de kaft te lezen. Laat me in plaats daarvan proberen om in een rookcirkel te communiceren. Laat me kijken hoeveel dingen ik tegelijk mag zijn. Laat dit boek een wijnvlek zijn.
Martijn van Bruggen
Meredith Greer – Bedenktijd. De Bezige Bij, Amsterdam. 208 blz. € 22,99.