Voor Gerard Reve was het helder: ‘Na mijn dood word ik op de scholen tien jaar vrijwillig gelezen en daarna nog eens tien jaar verplicht. Dan noemen ze een straat naar me. En dan ben ik helemaal vergeten. Niemand weet toch meer wie Tweede van der Helst was?’ 1)

Hij zei het in 1982, hij zou nog 24 jaar onder ons zijn.

Niet een, maar meerdere straten werden na zijn dood op 8 april 2006 naar Gerard Reve vernoemd. Er is een Gerard Revestraat in Haarlem, Utrecht en Culemborg, een Gerard Revelaan in Goes en Groningen, een Gerard Revesingel in Voorschoten en een Gerard Revebrug in Amsterdam. Opmerkelijk genoeg verbindt deze brug over het Amstelkanaal de Maasstraat met de Tweede Van der Helststraat.

Daar zullen ze bij de Amsterdamse straatnamencommissie feestelijk om gelachen hebben, vermoed ik.

In Greonterp herinnert een plaquette aan de jaren die Reve aan de Dorpsweg 34-36 woonde in het huis dat hij eerste Huize Algra had genoemd en daarna Huize Het Gras.

In 1979 beweerde Gerard Reve in een brief aan Rudy Kousbroek, dat hij ‘een aantal jaren geleden, zes, maar het kunnen ook wel acht jaar geweest zijn, want de tijd gaat zo snel’, schriftelijk was benaderd ‘door een ingenieur van Waterstaat die mijn werk erg bewonderde. […] Deze man was belast met de cartering en de naamgeving van het nieuw op de zee bevochten Flevoland’ en nodigde Reve uit om eens ‘mede’ te gaan ‘en bijvoorbeeld aan dit of dat mijn naam laten geven’. 2)

‘Aldus vloog ik, met nog andere jongens van de cartering en van het bureau Stafkaarten, boven het Nieuwe Land’, vervolgt Reve zijn schrijven aan Kousbroek. 

Dit vliegtochtje zou, afgaande op de informatie die Reve verstrekt, moeten hebben plaatsgevonden ergens in het begin van de jaren zeventig. In geen van de gepubliceerde brieven uit die periode – zoals die aan Geert van Oorschot, aan Wim Bergmans, aan Josine Meyer, aan Ludo Pieters – is sprake van een dergelijk, toch wel bijzonder uitje, maar dat is misschien omdat de ingenieur in kwestie Reve had bezworen een jaar of wat zijn mond te houden, anders kwamen er maar vragen van in de Kamer. 

Bestudeer je een ietwat gedetailleerde provinciale kaart,’ gaat Reve verder in zijn brief aan Kousbroek, ‘dan zie je ten Noorden van Elburg en iets ten Zuiden van de Roggebotsluizen, ter hoogte van de Zwolse Brug (Overijsselse Weg, of Rijksweg 10A) het Reve bos, de Reve tocht, de Reve weg en, bij de Zwolse Brug, het kunstmatige, van bagger gewrochte recreatie-eiland Reve. Zo ben ik, misschien wel door mijn oppassend leven, de eerste Nederlander naar wie nog tijdens zijn leven topografische objecten vernoemd zijn. En toch,’ houdt hij Kousbroek voor, ‘is er volgens jou geen God!

Het is waar: in de in 1972 in het noordoostelijk deel van Flevoland ontstane gemeente Dronten geeft Google Maps een Reveweg, een Revetocht, een Revebos en een Revemeer en in dat Revemeer een eiland dat Reve heet. In het gebied is ook een camping, de Revehof.

Als Reve dit alles vanuit dat vliegtuigje heeft aangewezen als de topografische objecten die zijn naam mochten dragen, is hij niet bepaald bescheiden geweest. Dat Rijkswaterstaat kennelijk aan al zijn wensen tegemoetkwam, stemt hem niet deemoedig, maar eerder triomfantelijk.

In een brief aan zijn lijfarts Jan Groothuyse, gedateerd 19 januari 1979, zes dagen nadat hij Rudy Kousbroek op de hoogte heeft gebracht van de heuglijke vernoemingen in Flevoland, somt Reve de verdiensten op die hij, ‘een wrak op de levenszee, ik, alle houvast kwijt, alle bezit me afhandig gemaakt, een gehele reeks van dificiënte, aan het psychopathische of criminele type grenzende liefdesvrienden die me te gronde probeerden te richten, etc.’ desondanks op zijn conto kan schrijven. 

Hij heeft na het breekpunt ‘net zo veel, of misschien nog iets meer, geschreven dan in alle voorgaande jaren te zamen’ en ‘de kwaliteit [is] zeker niet minder!’ Hij heeft zijn positie weten te stabiliseren, met Joop Schafthuizen trok hij de hoofdprijs uit de liefdesloterij. ‘Vijfenvijftig jaar, jawel, maar gezond en vol werkdrift.’

En dan ook nog de eerste Nederlander zijn die bij leven in topografische objecten is vernoemd… maar daarvan rept hij met geen woord. Waarom wel lopen opscheppen tegen Rudy Kousbroek en er tegenover zijn lijfarts, in een context waarin het vermelden van dit feit niet onlogisch zou zijn, het zwijgen toe doen?

Het antwoord moet luiden: omdat het niet waar is. 

Reveweg, Revemeer, Revebos etc. – ze zijn helemaal niet vernoemd naar Gerard Reve. Was dat wel het geval, dan zouden ze Gerard Reveweg, Gerard Revemeer, Gerard Revebos etc. heten, misschien zelfs nog Gerard Kornelis van het Reveweg etc., want pas in de loop van 1973 ging de schrijver zich Gerard Reve noemen.

In een krantenbericht van 2 juli 1971 is al sprake van het Revebos en de gemeente Dronten laat me nu weten dat de Reve-namen in het gebied al per 1 november 1968 door het Ministerie van Verkeer en Waterstaat werden vastgesteld.

1 november 1968 – dat is dus ruim voordat Gerard Reve al dan niet fictief het luchtruim boven Flevoland koos en ook ruim voordat hij zijn eerste boek onder zijn verkorte schrijversnaam publiceerde.

Het is, Gerard Reve-fans weten dat, niet de eerste en ook niet de enige fabel die Reve over zichzelf in de wereld heeft geholpen. Zo zou de familie Rebe van Russische adel zijn en na de oktoberrevolutie van 1917 in Nederland een veilig heenkomen hebben gevonden, zo zou zijn eigenlijke vader een omgekomen Noorse zeeman zijn en Geleerde Broer Karel dus een Halfbroer, zo zou hij als officier in Indië hebben gediend, zo zouden zijn ouders maandenlang hebben moeten strijden om hem als baby in leven te houden… Daar kan deze zelffelicitatie ook nog wel bij.

Maar als ze niet zijn genoemd naar Gerard Reve, waarom heten die topografische objecten in Dronten dan Reve-dit en Reve-dat? 

In een brief aan Josine Meyer van 31 maart 1977, dus twee jaar voordat Rudy Kousbroek het verhaal over de ingenieur van Rijkswaterstaat met vliegtuig en al op de mouw gespeld krijgt, geeft Reve te kennen dat hij weet heeft van het bestaan van de Reve-plekken in Flevoland:

Nu is REVE, behalve een (zeldzame) geslachtsnaam van Saksische oorsprong, ook een geografische aanduiding. Het woord heeft tal van, onderling verwante, betekenissen, die alle onder de gemeenschappelijk noemer, ‘smalle, langwerpige markering’ vallen. […] Voor Harderwijk ligt in de Zuiderzee een klein eilandje, dat Reve heet. In de nieuwe Zuiderzeepolder tegenover Harderwijk vindt men Revetocht, Reveweg en Revebosch.

Wat is een reve? Van Dale geeft als eerste betekenis: ‘reef’. Juist. 

Tweede betekenis: ‘(regionaal) streep, schrap, groef, vormvariant: reve. Je kunt met een stok reven in het zand trekken en dan reven schieten: met een stuk geld naar een in de grond getrokken schrap gooien; wie er het dichtstbij komt, wint het.’

Derde betekenis: ‘(verouderde literaire taal) 1. uitlopende, vervloeiende golfslag, rimpeling van water; 2. waterboord waar de golven breken.’ Vormvariant in beide gevallen: ‘reve’.

Reven is een werkwoord dat watersporters kennen voor het kleiner maken van de zeilen. 3)

In het online gevonden Lexicon van het Nederlandse landschap van Anne Bakker komen we bij de geografische aanduidingen. We vinden bij reef: ‘1 rimpeling v water (golfslag) uitlopend en vervloeiend *reve; 2 groeve’, en bij reve: ‘strook, streep land *ribbe’.

Smal en langwerpig komt dus in alle gevallen aardig in de buurt. Het is niet onwaarschijnlijk dat ‘reve’/‘reef’ etymologisch verwant is aan ‘reep’, dat oorspronkelijk ‘strook’ (van land of stof) betekende.

In 1986 was Willem Kuipers de eerste journalist die ter plaatse ging kijken. Hij kwam tot de conclusie dat de bewering van Gerard Reve niet klopte. ‘Bij Rijkswaterstaat gaan de dingen heel anders’, schreef hij. De Reve was de oude naam van de monding van de IJssel, bevestigde een woordvoerder van Dronten toen al, vandaar al die Reve-namen daar.

Overigens komen we de naam Reeve, dus met twee e’s, ook aan de overzijde van het Vossemeer – in verband met de burger-schrijver overigens een omineuze naam – tegen op het grondgebied van de gemeente Kampen. Reeve is de naam van een sporthal, Buiten Reeve en Nieuwe Reeve voeren water af naar de randmeren. Sterker nog: recentelijk is het Reevediep aangelegd als ‘hoogwaterafvoer’, om te voorkomen dat de IJssel overbelast raakt en inwoners van Kampen en Zwolle natte voeten krijgen.

Het Reevediep is 7 kilometer lang en loopt van de IJssel naar het Drontermeer. De watergang is vernoemd naar de vroegere rivier Reeve die van Kampen naar het IJsselmeer liep. Het vrijgekomen zand van het uitgebaggerde zomerbed van de IJssel is trouwens gebruikt voor de bouw van de dijken van het Reevediep

lezen we op de site waar met tromgeroffel de nieuwe wijk, jawel, Reeve wordt aangekondigd. De eerste woningen zijn intussen opgeleverd.

Waarbij je je onwillekeurig afvraagt: is het hier Reeve en niet Reve om zelfs maar de indruk te vermijden dat Gerard Reve met deze naamgeving zou worden geëerd?

Martin Bril had kennelijk eerdergenoemd stuk van Kuipers in de Volkskrant niet gelezen, want hij schreef op 19 september 2005, ook in de Volkskrant:

Het is onduidelijk of het bos zijn naam te danken heeft aan de volksschrijver. Ter plekke zijn daaromtrent geen aanwijzingen. Borden genoeg, van Staatsbosbeheer, maar niets dat naar Reve verwijst. Op het punt waar de Reveweg, die langs het bos, camping `t Revehof, weilanden en maïsvelden loopt, overgaat in Waningeweg, die hobbelend diep tussen de bomen en het struikgewas voert, staat wél een bordje; om te verklaren wie de naamgever van dit stuk onverharde weg is – bosopzichter Waninge, van 1958 tot 1981 actief. Maar wie Reve was, nee, is – ho maar.

In zijn brief uit 1977 aan Josine Meyer zegt Gerard Reve ook dat Reve ‘een (zeldzame) geslachtsnaam van Saksische oorsprong’ is. Net als zijn uitleg over de geografische betekenis, klopt deze vaststelling. 

Online zoekend op de familienaam Van het Reve kom je al in de achttiende eeuw als geboorteplaats Ambt Almelo tegen (Hermannus van het Reve, ca. 1760), in de negentiende eeuw ook Enschede. Daar werd op 11 april 1892 Gerardus Johannes Marinus (Gerard) van het Reve geboren, later de vader van Karel (1921) en Gerard (1923).

Het Reve, de Reve – aangezien het de familie Van het Reve is, moeten we veronderstellen dat deze niet wortelt in het gebied van de IJsselmonding, die immers de Reve heette. De allereerst Van het Reve – misschien was dat die achttiende-eeuwse Hermannus – woonde waarschijnlijk op zo’n reepje land dat in het Saksisch ‘het reve’ werd genoemd.

Noten:

  1. Tom Rooduijn, Gerard Reve, de Koning van de Kalverstraat, Haagse Post, 13 maart 1982. Ook in: Gerard Reve, In gesprek. Interviews (Baarn, 1983). Citaat p. 240.
  2. In: [Joop Schafthuizen, samensteller] Albvm Gerard Reve (Amsterdam-Brussel, 1983). De pagina’s zijn niet genummerd, maar de brieven aan Rudy Kousbroek, geschreven tussen 3 januari en 21 januari 1979, zijn in facsimile afgedrukt tussen de foto’s genummerd 62 en 63. De citaten komen uit de brief van 13 januari 1979. Reve en Kousbroek onderhielden een intensieve correspondentie die in 1986 abrupt ophield. Brieven van Kousbroek aan Reve werden postuum gepubliceerd onder de titel Seks, natuurlijk, maar vooral orde (Amsterdam, 2017), die van Reve aan Kousbroek werden (nog) niet gebundeld. Eén brief van Kousbroek aan Reve en drie van Reve aan Kousbroek werden in facsimile afgedrukt in de bibliofiele uitgave Je Brief Kwam Net Te Laat (Rotterdam, 1986), waarvan de oplage 180 exemplaren bedroeg.
  3. Ter illustratie van de archaïsche betekenis van beteugelen citeert Van Dale de eerste vier regels van ‘In Nederland…’ (1947) van J. Slauerhoff: ‘In Nederland wil ik niet leven / Men moet er steeds zijn lusten reven / Ter wille van de goede buren / Die gretig door elk gaatje gluren.’