Recensie: David Graeber en David Wengrow – Het begin van alles: Een nieuwe geschiedenis van de mensheid
Hoe wordt een idee geboren?
Er is een citaat van de filosoof Slavoj Zizek dat luidt: ‘ideologie is wat mensen denken als ze zeggen dat ze niet denken.’ Voordat je dit citaat aangrijpt om overal een complot in te herkennen, of ‘1984! Orwell had gelijk!’ scandeert: kalm aan, tijger. In tegenstelling tot wat veel mensen denken, zijn ideeën zelden iets persoonlijks. Veel ideeën zijn onpersoonlijk: ze hangen in de lucht en ergens in ons leven lopen we tegen ze aan en nemen we ze mee.
Maar de ideeën die we ontmoeten zijn zelden ideeën zonder een geschiedenis. Ze ontstaan nooit op de valreep. Hoe men dacht over hoe men dacht over de aard van de mens verschilt per tijdsgewricht. In 367 voor Christus in Athene had men daar een heel ander idee over dan in Parijs, 1277. En ook hoe wij nu de aard van de mens zien, bepaalt onze levens sterk. Want op basis van de aard van de mens, wordt bedacht hoe de samenleving moet worden ingericht. Zijn wij van nature barmhartig en gul? Of zijn wij van nature egoïstisch en wreed?
Afhankelijk van uw politieke standpunten zult u zich in een van deze twee kanten meer of minder herkennen. Ondanks dat deze opvattingen een lange geschiedenis kennen, zijn ze nog steeds actueel. En de geschiedenis van deze opvattingen, daar gaat dit boek over.
In het boek Het Begin van Alles van David Graeber en David Wengrow beargumenteren de auteurs dat de twee mythes over de menselijke ontwikkeling beide niet correct zijn. Een van deze mythes is die van de Franse verlichtingsfilosoof Jean-Jacques Rousseau: vroeger, lang, lang geleden, wandelde de mens solitair door de bossen als jagers en verzamelaars. De nobele wilde. Een weemoedige tijd, want toen – zo stelt Rousseau – waren wij nog moreel zuiver. Maar op een kwade dag begon de agrarische revolutie en raakten wij die oorspronkelijke onschuld kwijt. En met elke stap van de menselijke ontwikkeling, groeiden onze materiële verlangens en raakten wij verder en verder van die oorspronkelijke, bijna bijbelse onschuld vandaan. Maar in de kern, zo leert Rousseau ons, is de mens onschuldig en goed.
De andere mythe is die van engelse filosoof Thomas Hobbes. Hij stelde dat de mens in hun oorspronkelijke toestand niet vreedzaam en liefhebbend is, maar tot het bot egoïstisch is en elkaar in de ‘natuurstaat’, zonder centrale overheid, elkaar de koppen in zullen slaan. In tegenstelling tot Rousseau stelde Hobbes dat men nooit onschuldig is geweest.
Deze filosofische uitgangspunten beïnvloeden nog steeds de twee politieke spectra. Graeber en Wengrow kiezen geen kant. Daarentegen gooien ze modder in de vijver op basis van wetenschappelijke ontdekkingen uit de antropologie en de archeologie. Ze nemen ons mee door de tijd, ontdoen zichzelf – in zoverre dat kan – van stilzwijgende aannames van het westerse denken en laten aan de hand van archeologische vindplaatsen (van Turkije tot Mexico) zien waarom beide mythes niet kloppen. De waarheid, zoals wel vaker, ligt nét iets genuanceerder.
Dat maakt het tot een zeer vermakelijk en leerzaam boek, eentje waaruit nog ver in de toekomst geciteerd zal worden. Juist omdat de twee mythes zo hardnekkig zijn en door beide kanten van het politieke spectrum zo worden omarmd, is dit boek zo origineel en is het een mustread voor elk die verder wil kijken dan politieke tweeledigheid. Ondanks dat Graeber en Wengrow deze ideeën aan diggelen slaan, wordt niet helemaal duidelijk hoe dit een pleidooi voor een ander politiek realisme moet worden begrepen. Het ontdoet het moderne idee van de ‘De staat’ van haar onderliggende fundament, maar beantwoordt niet overtuigend wat er voor in de plaats moet komen. Graebers anarchisme komt bijvoorbeeld niet goed voor het voetlicht. Een gemiste kans.
Ook moet men voor dit boek behoorlijk wat zitvlees hebben. Het is niet enkel dik (655 pagina’s, incl. register), maar bij tijd en wijlen ook geschreven met tergend lange zinnen. Verwacht niet Harari’s catchy narratieve popwetenschap (dat tevens wemelt van onjuistheden die nuance voorbij gaan, iets waar Graeber en Wengrow voor pleiten). Al met al zal dit boek nog lange tijd van invloed blijken op de moderne mens. Zo worden nieuwe ideeën geboren.
Willem Vernooij
David Graeber en David Wengrow – Het begin van alles: Een nieuwe geschiedenis van de mensheid. Vertaald door Rogier Van Kappel. Maven Publishing. 656 blz. € 35,00.