Recensie: Marijke Schermer – In het oog
De onoplosbare puzzel
Wetenschapster Nicola in de nieuwe roman In het oog van Marijke Schermer houdt via haar microscoop nauwlettend een bacterie in de gaten. Haar onderzoek zou kunnen leiden tot een doorbraak in het produceren van kunstvlees. Onder het motto de waarheid achterhaalt de aanname wel, andere wetenschappers zullen haar gelijk wel bewijzen middels tijdrovende onderzoeken, manipuleert ze er lustig op los. Leve de bluf. En dan stokt de financiering en neemt tegelijkertijd haar partner Beatrice, kortweg Bee resoluut afscheid omdat Nicola te afstandelijk is, zichzelf niet wil geven. De start van een echte vintage Schermer. Een monoloog interieur van wereldschrijversklasse waarin Nicola de liefde onderzoekt, waarin je heel bekwaam naar binnen wordt gezogen. In het oog van de storm als het ware.
Moet een mens altijd een open boek zijn, zich laten persen in de mal van de liefdespartner? Nicola is een ingetogen mens, een einzelgänger zo men wil. Iemand die zich liever terugtrekt in het hoofd. Iets dat uiteindelijk steeds weer abusievelijk wordt aangezien voor afstandelijkheid, waar ze eerst nog een ‘interessant mysterie’ vormde voor Beatrice (niet voor niets een anagram van bacterie) en daarvoor voor haar echtgenoot Kristof waarmee ze de wereldverbeterende dochter Marie heeft.
Nicola wil kijken, bestuderen, niet zo veel van zichzelf prijsgeven. Dat wil niet zeggen dat ze gevoelloos is, in tegendeel. Vandaar het motto van Donald Winnicott. It’s a joy to be hidden, but a disaster not to be found. En het motto van Anna Blaman dat voor alle personages geldt, en feitelijk voor ons allen. ‘Ik was een dromer en een vrager. Ik was woudloper in het labyrint van Eros. Zonder de draad van Ariadne.’
Schermer hanteert hoofdstuktitels, die vooruitwijzen, samenvatten, ergens ook een bezwering zijn. De fijn dwingende vorm tilt de roman naar een ander, dat wil zeggen hoger niveau. Nicola analyseert in plaats van uit te spreken. De ‘koele kikker’ heeft de wijsheid natuurlijk ook niet in pacht. Ze voelt liefdesverdriet, teleurstelling, maar uit die niet naar de norm. De norm die vaak door een partner, zoals Bee, zoals Kristof, wordt opgelegd.
Bee voelt zich ongezien, slingert allerlei gedetailleerde verwijten naar het hoofd van Nicola. Een paradox. De pot en de ketel. Ze beticht Nicola niet open te zijn, maar gebruikt zelf ‘oude koeien’ om haar gelijk te halen.
Nicola is iemand die de juiste taal van de liefde – wat die ook moge zijn – niet beheerst, soms overkomt als een commandant. De wanhoop die ze voelt kan ze niet uiten, die werkt eerder verlammend. En dan krijg je de onvermijdelijke slotzin om de oren. ‘Dan houdt het op, dan houdt het echt wel een beetje op.’ De zin waarmee toch ook een nieuw tijdperk begint.
Als ze me verlaat, dacht ik, zou dat me ontslaan van de plicht haar gelukkig te maken. Het zou rust geven. Rust die ik goed kon gebruiken voor de concentratie op mijn werk. […] Ik had alleen maar wat tijd en geld nodig om dat spektakel van de grond te krijgen, alles zei me dat het erin zat.
Eerst moet ze de vermoeidheid van zich afschudden. Nog even is er daaromtrent een moment van twijfel, een terugschakeling naar Bee. Zij weet immers hoe emoties en lichamen elkaar beïnvloeden. Ook tot haar eigen verbazing gaat Nicola over tot de orde van de dag. Er is geen actieplan. Niet van haar werk, niet van haarzelf. In elk geval is ze verlost van het uitputtende element van een relatie. Het nadenken, balanceren, voldoen aan verwachtingen. Voorlopig is ze intiem met haar bacterie.
Af en toe zijn er gedachten van Nicola die weleens naar het idee over kunstenaarschap van Marijke Schermer zelf zouden kunnen verwijzen.
Misschien zou ik de subsidieverstrekker een brief moeten schrijven, uitleggen dat een wetenschapper, net als een kunstenaar, met haar projecten varieert in maatschappelijke relevantie, dat de aard van haar nieuwsgierigheid juist maakt dat zij zich in en uit die samenleving beweegt, móét bewegen, dat alsmaar midden in de samenleving relevant en doelmatig zijn ten koste gaat van de noodzakelijke buitenstaanderspositie die tot vernieuwende inzichten kan leiden.
Waar Kristof nog heel traditioneel dacht, had Bee het idee dat Nicola behalve een mysterie ook een uitdaging was, iemand waarbij ze de emotie en seksuele verlangens weer samen had kunnen brengen. Maar uiteindelijk wordt ze in haar ogen een freischwebend stuk ruimtepuin. Een fijne term die het vuur op zich bij Nicola weer doet oplaaien. Hetgeen ze natuurlijk angstvallig voor zich houdt.
Ze krijgt naar het hoofd geslingerd dat ze ‘vol van zichzelf is’, terwijl ze zich eerder helemaal leeg voelt. Nicola zoekt het daarna in vluchtige contacten. Op die momenten voelt ze zich nog meer verloren, maar wel op een heldere, eigenlijk prettige wijze. Het is mooi hoe Schermer laat zien dat Nicola eigenlijk heel tevreden is als eenling, zich juist alleen in de relaties een vreemdeling voelt.
Ik vroeg me af of een mens tot volledigheid komt in relatie tot anderen of dat die anderen het juist afleiden van zichzelf en zijn volheid. Of zou dat afgeleid zijn van jezelf misschien juist een vorm van geluk zijn voor de meeste mensen?
Via een aantal adequaat ingepaste hoofdstukken met flashbacks over de jeugd, over een afwezige fantasierijke, ziekelijke vader, over de tijd met Kristof, krijgt de lezer langzaam meer inzicht in de beweegredenen, het gevoelsleven van Nicola. Onherroepelijk word je met je neus op de vragen gedrukt die de gedachtegang van Nicola oproept. De ogenschijnlijk eenvoudige stijl van Schermer – eerder heel ingenieus, ingetogen, maar tegelijkertijd heel vol, gelaagd, ja, ergens ook liefdevol, met veel geestigheid en inzicht – houd je gekluisterd aan de tekst. Dit is nu een ideale roman, zeker ook wat lengte betreft, om in één zitting tot je te nemen. Wel rekening houden met een lange nawerking.
En dan gaat Nicola ook in haar privéleven een stap verder. Ze stelt zich invasief op, dringt zomaar het huis binnen – sleutel onder de pot – van een aantrekkelijke man in een grachtenpand.
Ik wil gezegd hebben dat ik wel door had dat het vreemd was dat ik zo in de ban aan het raken was van meneer Kosta, maar vond het relativeerbaar, juist omdat ik me zo bewust was van de vreemdheid van mijn gedrag.
Juist. Nicola vergoelijkt haar actie met het idee dat ze niet het verlangen van zichzelf volgde maar gehoor gaf aan de nood van een ander. Nogal opmerkelijk aangaande een volstrekte vreemde. Ze maakt zich bij de afwezigheid van deze Louis zijn leven eigen. Angstaanjagend interessant hoe ze zich binnendringt, bijna thrillerachtig. Er is zijn gezin een vreselijk trauma overkomen. Louis is een man in stukken, juist de kwetsbare persoon die ze zoekt. Iemand die van zichzelf geen afstand van het lijden mág nemen.
Uiteindelijk komt ze met hem via een omweg ‘echt’ in contact. Ze sleept hem op Tinder naar rechts. Louis heeft een soortement latrelatie met de ‘ideale partner’ Eva, een mooie, jongere vrouw die hem helemaal in wil palmen. Schermer laat Eva als eenpersoons ‘controlegroepje’ werken voor de relatie met Louis.
Het is kunstig en geestig hoe Nicola aanvankelijk haar reeds opgedane kennis onder de pet houdt. Ze kon moeilijk haar voorsprong onthullen en komt dus over als een mirakel, iemand die gelijk overal thuis is. Mooi meegenomen. Louis is een wankel persoon, iemand om voornamelijk overdrachtelijk in het oog te houden. Hier keert ook weer even het motto van Winnicott terug wanneer Louis de idealen van het huwelijk aan Nicola beschrijft.
Dat samen één leek me maar vertroebelend, ik was het helderst soeverein in eigen hoofd, zonder indringers. Maar ik wilde de mensen niet van me afstoten. Ik wilde niet alleen zijn.
Bee stelde altijd sturende vragen aan Nicola. Louis vraagt niets, geeft wel antwoord op alle gewetensvragen die Nicola aan hem (en aan de lezer) stelt. Hij reageert op alles, maar vraagt niets. Het zorgt ervoor dat Nicola dusdanig op haar gemak is dat ze onbewust zomaar wat ontboezemingen doet.
We zijn allemaal anders en het is de kunst een scheve verhouding te vinden die zo veel mogelijk tegemoetkomt aan de verschillen, en zo toch in balans is.
In feite is Louis het zoveelste onderzoeksonderwerp voor Nicola. Maar wel degelijk boekt ze ook voor zichzelf een bevredigend resultaat. Hij leert haar te zien. Schermer weet de ragfijne lijn tussen deze twee mensen vaak ontroerend mooi weer te geven. Vervolgens nuanceert ze, ontkracht soms deels. Hetgeen de roman versterkt. Zoals gebruikelijk gebruikt ze met betrekking tot de dialogen het vloeiende perspectief. Het zorgt voor een inbedding in de tekst, letterlijk en figuurlijk voor een diepere betekenis. De lezer weet van het ‘bedrog’ van Nicola. Zou de onthulling daarvan de tand des tijds doorstaan? Of is Louis eigenlijk een stapsteen, op weg naar meer zelfkennis? Waarschijnlijk is hij veel meer.
Guus Bauer
Marijke Schermer – In het oog. Van Oorschot, Amsterdam. 192 blz. € 23,50.
Eerder verscheen deze recensie door Miriam Piters van In het oog