Recensie: Sandra Newman – Julia
Big Brother door de ogen van een vrouw
George Orwell staat niet bekend om zijn vrouwvriendelijkheid. Hij ging horkerig met vrouwen om, wist ze niet goed te benaderen en stopte niet altijd als een vrouw haar grenzen aangaf. Hij had vriendinnen en maîtresses en ging, tot chagrijn van zijn vrouw, in Marokko naar prostituees. Zijn omgang met vrouwen wordt hem in het huidig tijdsgewricht, waar veel in retrospect langs de meetlat van ons huidig normbesef wordt gelegd, zwaar aangerekend. Zo schreef de Australische Anna Funder een boek over zijn huwelijk met Eileen O’Shaughnessy. Haar belangrijke rol in het leven van Orwell is volgens Funder in de meestal door mannen geschreven biografieën systematisch verzwegen en de schrijver heeft zijn vrouw zonder meer slecht behandeld. Ze beweert in een interview dat 1984 vermoedelijk een veel beter boek zou zijn geworden als Eileen zich er nog mee had kunnen bemoeien, zoals ze bij Animal Farm had gedaan. Speculatie alom.
Ook zijn werk ontkomt niet aan een feministische blik. Op verzoek van notabene de erven Orwell heeft de Amerikaanse schrijfster Sandra Newman (1965) een ‘feministische hervertelling’ van 1984 geschreven. Hierin is niet Winston Smith de hoofdpersoon, maar zijn geliefde Julia, die in Orwells boek wat kleurloos blijft. Ze krijgt nu ook een achternaam: Worthing.
Julia Worthing is onderhoudsmonteur bij de afdeling Fictie van het ministerie van Waarheid, waar machines boeken produceren die de partijlijn nauwgezet volgen. Ze behoort tot de Buitenpartij, waarvan de leden herkenbaar zijn aan hun blauwe overalls die hen onderscheiden van de burgerkleding van de proles, het gewone volk dat in kommervolle omstandigheden in een door oorlog verwoest Londen woont. De echte partijelite, de Kernpartij, woont in weelderig ingerichte, afgeschermde wijken en draagt modieuze, zwarte overalls.
De 28-jarige Julia is een levenslustige, vrijgevochten vrouw die zich ondanks de strenge dictatuur soepel door het leven beweegt. Naar buiten is ze de partij trouw, maar in haar eigen tijd doet ze waar ze zin in heeft. Ze doet vrijwilligersdienst als straatveger, maar bezoekt ook de zwarte markt, waar ze koffie, suiker en sigaretten weet te bemachtigen, producten die alleen voor de partijelite beschikbaar zijn. Ze is, omdat de partij dat voorstaat, lid van het Antiseks Jeugdverbond, maar is onderwijl dol op seks. Ze geniet soms van de spiedende blikken achter het telescherm die haar de hele dag in de gaten houden, ook als zij zich ’s avonds uitkleedt. Ze heeft diverse relaties met partijleden, met wie ze op een zolderkamertje in het geheim seks heeft. Een van die mannen is Winston Smith, een medewerker van de afdeling Archieven, die tot taak heeft het verleden aan de huidige partijlijn aan te passen door de oude archieven te herschrijven. ‘O, ze had hem! Ze voelde nu pas de warme druk van zijn hand, zijn mannelijke kracht. Die grauwe, meedogenloze ogen! Hij zou haar nemen!’ Smith, die in dit boek weinig reliëf krijgt, is een wat suffe figuur die een enorme haat koestert tegen Grote Broer, de leider van Oceanië, en die aansluiting zoekt bij de oppositie, de goldsteinisten, aanhangers van Emmanuel Goldstein. Julia wordt door de Denkpolitie gerekruteerd om Winston en haar andere minnaars te ontmaskeren, maar haar werk als prostituee voor de partij heeft een hele andere afloop dan ze had verwacht.
Want ook Julia eindigt in de beroemde martelruimte van het ministerie van Liefde, kamer 101, waar Winston en Julia elkaar verraden. Beiden worden zwaar gemarteld en tot ‘nonpersoon’ gemaakt, een uitgestotene van de samenleving. Ze ontmoeten elkaar nog een keer, maar dan is alles dat er ooit tussen hen was, volledig vervlogen. ‘Haar adem schuurde in haar keel van de afkeer. En was dit niet wat hij altijd was geweest, onderhuids. Hoe had ze ooit naar hem kunnen verlangen?’
Het laatste deel van Julia staat volledig los van Orwells roman. Hier gaat het verhaal echt over de top. We volgen Julia, die merkwaardig goed is opgeknapt van de ernstige martelingen, op haar vlucht uit dictatoriaal Londen. Ze wordt opgevangen door twee vriendelijke verzetsstrijders, leden van het Broederschap van Vrije Mannen, die haar naar het Kristallen Paleis brengen, het sinds kort bevrijde hoofdkwartier van Grote Broer, die inmiddels is gearresteerd. Ze mag zelfs Grote Broer bezoeken, maar daarvoor moet ze een papier ondertekenen waarin ze verklaart dat ze over deze ontmoeting met geen woord zal spreken. Hij is inmiddels een gebroken, hulpeloze man, die in weinig meer lijkt op de krachtige persoon met de priemende ogen van wie overal in Oceanië posters hangen. Hij jengelt seniel om een banaantje. Later op de dag ontmoet Julia haar voormalig kamergenoot Vicky uit het meisjeshuis waar beiden ooit woonden. Vicky blijkt uiteindelijk Julia’s grote liefde te zijn.
Wat voor soort boek is Julia nu uiteindelijk? Het biedt een aardige puzzel voor mensen die 1984 kennen, om te ontdekken wat aan het oorspronkelijke verhaal is ontleend en welke aardige vondsten Newman heeft toegevoegd. Ze heeft de wereld van 1984 uitgebreid met vrouwelijke thema’s als illegale abortus, menstruatie, seksueel misbruik en lesbische liefde.
Is het als eigenstandig boek interessant genoeg? Ik denk het niet. Sandra Newman kan zeker schrijven, maar het boek is te overdadig, te expliciet en overvol. Het mist de beklemming van Orwells roman, waarin de eenzame enkeling ten onder gaat in een kansloze strijd tegen een oppermachtig totalitair regime. Ook gaat Julia volledig voorbij aan de ideologische context van het origineel, dat vooral het stalinistische regime in Rusland aan de kaak stelt. Julia is niet meer dan een variatie op Hunger Games, een Hollywood-achtige dystopie opgetrokken uit bordkarton. De claustrofobische wereld van 1984, die enerzijds een grauw toekomstbeeld geeft, maar ook zo sterk in de realiteit van het naoorlogse Engeland is geworteld, is in Julia vervangen door een non-descript griezelkabinet.
Door Julia in haar ‘hervertelling’ van 1984 centraal te stellen om het verhaal voor een feministisch lezerspubliek interessant te maken, doet Sandra Newman precies dat waarmee Winston Smith op de afdeling Archieven van het ministerie van Waarheid was belast: het verleden herschrijven om het aan het heden aan te passen. Het lijkt mij niet nodig.
Aart Aarsbergen
Sandra Newman – Julia. Vertaald door Frank Lekens en Rob Kuitenbrouwer. De Bezige Bij, Amsterdam, 440 blz. € 24,99.
Dat het jou niet nodig lijkt, komt waarschijnlijk omdat je niet de doelgroep was, Aart. Ik heb 1984 gelezen toen ik 16 was en Julia nu ik 54 ben.
De wijze waarop de auteur trouw gebleven is aan het bronmateriaal en toch kritisch weet te zijn op de mannelijke blindheid van Orwell (en Winston) in het origineel, vond ik verbluffend en ontroerend.
De vergelijking van dit boek met de geschiedvervalsing in 1984 gaat behoorlijk mank. De mens is een verhalenverteller en de herverdeling van verhalen is zo oud als de mensheid.