Recensie: Jen Beagin – De sekstypiste
Voer voor voyeurs
Regel 1 voor therapeuten: ga niet met je patiënt naar bed. Regel 2: laat je patiënt ook niet zonder het te weten met je kind naar bed gaan. Meryl Streep deed het in Prime (2005) en moest voor straf sessies lang aanhoren hoe Uma Thurman haar zoons geslachtsdelen ophemelde. Op dat moment is het wat laat om je identiteit te onthullen. In haar nieuwe boek speelt Jen Beagin met hetzelfde ongemak en daaruit volgt regel 3: ga ook geen relatie aan als je niet zelf ‘seks- en relatiecoach’ bent, maar slechts degene die de sessieopnamen uittikt. Zo iemand noemen we ‘De sekstypiste’ en we hopen dat dit beroep niet in het echt bestaat. Als premisse voor een vulgaire en vergezochte komedie is het echter een goudmijn.
Beagin is gespecialiseerd in verkniptemensenliteratuur, waarbij de lezer van plaatsvervangende schaamte niet weet waar hij moet kijken. Haar nieuwe heldin is Greta: moeilijke jeugd, veertig gepasseerd, relatie uit. Met haar hond trekt ze in bij een gescheiden vriendin in een bouwvallige Hollands-koloniale boerderij in Hudson, op het platteland van de staat New York. Beide dames bedienen de lokale bevolking op hun eigen manier: Sabine als drugsdealer, Greta als de anonieme typiste van sekstherapeut ‘Ohm’. Het halve dorp komt bij hem over de vloer en dus kan ze geen stap verzetten zonder iemands stem te herkennen van de opnames:
BTW: Vind je het goed als ik even ga liggen?
OHM: Ga je gang. Als je wilt, kun je je ogen sluiten voor een paar minuten vuurademhaling.
[VUURADEMHALING]
BTW: Mag ik nog een kort gongbad voordat ik ga?
OHM: Natuurlijk, met alle plezier.
[GONGBAD]
Het is de ideale baan voor een voyeur als Greta, die bezeten raakt door de stem van patiënt FEW, een jonge Zwitserse gynaecologe, getrouwd en nog nooit klaargekomen. En de man die haar ooit zwaar heeft mishandeld wordt binnenkort vrijgelaten. Als Greta ‘De Zwitserse’ herkent bij het honden uitlaten doet ze een halfslachtige poging zich aan regel 3 te houden en is al snel verstrikt in een obsessieve affaire. De geslaagde arts heeft eigenlijk niets gemeen met een wrak als Greta, maar van haar orgasmeprobleem is ze af. We weten dit omdat we er uitgebreid getuige van zijn en doordat Greta via Ohm stiekem blijft meekijken in de Zwitserse ziel. Dit gaat keihard uit elkaar spatten, dat weet ze, maar voor die tijd voert Beagin zoveel mogelijk gênante en schrijnende scènes op over dorpsgekkies, jeugdtrauma, paranoia en oversekste huisdieren.
In Hudson komt geen normaal of ook maar geloofwaardig mens voor. De satire blijft echter vermaken doordat Beagin haar slachtoffers perfect gekozen heeft; van een Amerikaans dorp vol hippies van middelbare leeftijd wíl je gewoon geloven dat iedereen verslaafd is aan seks, drugs en therapie. Met Ohms belachelijke sessies, Greta’s commentaar tijdens het uittikken en haar woest ongepaste opmerkingen elke keer dat ze een echt mens spreekt heeft de schrijfster een formule gevonden die garant staat voor een gestage stroom humor. Het trucje – want dat is het wel – werkt minder goed wanneer Beagin al te lukraak choqueert:
‘Maar goed, als je iemand kent die vanuit huis interviews uittypt, is de kans groot dat die het grootste deel van de dag verwoed zit te masturberen,’ zei Greta.
Maar de regel daarop is weer raak:
Dat moest toch zeker een verontrustend beeld zijn voor iemand als De Zwitserse, die nog maar één keer in haar leven met succes had gemasturbeerd, en niet erg verwoed.
Deze vrouwen zijn niet alleen maar prettig gestoord. Ze hebben afschuwelijke dingen meegemaakt en Greta loopt al jaren rond met zelfmoordgedachten. De Zwitserse blijft functioneren door haar angsten te ontkennen. Volgens haar gebruiken ‘traumatypes’ als Greta hun verleden als smoesje om niets van hun leven te maken. Het moge duidelijk zijn dat beide strategieën weinig opleveren. De compulsieve seks evenmin, en uiteindelijk is het Ohms therapie die nog het meest helpt. Is De sekstypiste niet alleen lachspiegel, maar ook een bredere bespiegeling over traumaverwerking? Daarvoor is Greta wel een heel speciaal geval. Je zou haar ervaringen en gedrag te erg moeten abstraheren om er universele lessen uit te kunnen trekken. Of dan toch deze twee: al te grappige mensen dragen soms diepe wonden, en geen leven is zo zwaar dat er geen sprankje humor in te vinden is.
Komedie is een lastig genre voor vertalers. Dat begint al met de titel Big Swiss, de bijnaam die Greta De Zwitserse in het Engels geeft. Grote Zwitserse klinkt een stuk minder soepel, dus het is te begrijpen dat Linda Broeder voor het wat platte De sekstypiste opteerde. In andere woordspelingen weet ze de humor te behouden. Zo hoort Greta Ohms muzikale gong bath niet aan voor dong bath (piemelbad), maar tongbad, en verstaat ze zijn yogapraat over een geblokkeerde nadi als nakie in plaats van naughty. Je moet een grap nooit hoeven uitleggen en dat zullen we dan ook niet doen. Neem daarom aan dat dit boek ook in Nederlandse vertaling de moeite waard is, lees, lach en leef mee met een dorp vol knettergekke mensen.
Tobias Wijvekate
Jen Beagin – De sekstypiste. Uit het Engels vertaald door Linda Broeder. Atlas Contact, Amsterdam/Antwerpen. 416 blz. € 24,99.