Recensie: Marja Pruis (samenstelling) – 11 onder 35
Nieuwe schrijvers, nieuwe thema’s
Het Britse literaire tijdschrift Granta heeft elke tien jaar een nummer dat de ‘Best of Young British Novelists’ heet, waarin de lezer kennis kan maken met de beste 20 schrijvers onder de 40. Dat kunnen wij ook, dachten ze bij uitgeverij Pluim. Marja Pruis, recensent bij De Groene Amsterdammer en schrijfster, werd aangetrokken om het boek 10 onder 30 te maken. Het stond aangekondigd voor november.
Het boek dat Pruis samenstelde heet echter 11 onder 35 en is zojuist van de persen gerold. Pruis moest, in tegenstelling tot het Engelse voorbeeld waarbij een meerkoppige jury de beste schrijvers uitkiest, alles in haar eentje doen. Een van die eisen was dat de gekozen schrijver minimaal één boek of verhalenbundel gepubliceerd moest hebben. Die eerdere leeftijdsgrens van dertig jaar zou een veel spannender boek opleveren, want dan heb je het over echt jonge en onbekende talenten. Waarschijnlijk heb je dan niet zoveel te kiezen, want schrijvers debuteren tegenwoordig relatief laat. De meeste opgenomen schrijvers zijn dan ook de dertig gepasseerd: Nikki Dekker (1989), Thomas Heerma van Voss (1990), Lieke Marsman (1990), Tom Hofland (1990), Simone Atangana Bekono (1991), Nadia de Vries (1991), Lucas Rijneveld (1991), Tobi Lakmaker (1994), Aya Sabi (1995), Jante Wortel (1996) en Lale Gül (1997).
Toen ik zelf op zoek ging naar jonge schrijvers en daarna hun leeftijd opzocht, bleken ze vooral ouder dan 35 te zijn: Lize Spit (1988), Valentijn Hoogenkamp (1986), Niña Weijers (1987) hadden nog wel opgenomen kunnen zijn als 40 de leeftijdsgrens was geweest en Maartje Wortel (1982), die ik ook nog onder de jonge schrijvers schaarde is de veertig zelfs al dik gepasseerd. Pruis heeft de beste jonge schrijvers voor een deel gevonden in de gelederen van uitgeverij Das Mag, voortgekomen uit het tijdschrift Das Mag waarin een heel nieuwe generatie schrijvers een stem kreeg. Daarnaast bleek de jaarlijkse verkiezing van het literaire talent van het jaar in de Volkskrant een goede bron te zijn. Toch ga je altijd op zoek naar talenten die ontbreken. Tiemen Hiemstra bijvoorbeeld of Charlotte Van den Broeck (de talenten uit Vlaanderen zijn sowieso niet meegenomen) of neem het tomeloze talent Joost Oomen: ze komen niet voor in 11 onder 35.
Interessantst is natuurlijk of er iets is wat deze jonge schrijvers verbindt. Pruis formuleert een groot aantal vragen die weergeven waarmee deze jonge generatie bezig is:
[…] wat betekenen relaties en identiteit nu ze meer dan ooit bedacht, uitgesproken en geproblematiseerd zijn? Hoe de constante druk tot performen en presteren het hoofd te bieden, en tegelijkertijd je verantwoordelijkheid voor de samenleving te nemen? Wat is schoonheid in een wereld waarin geen alternatief lijkt voor een systeem dat mens en natuur vernietigt? Hoe je te bevrijden van traditionele ideeën over mannelijkheid en vrouwelijkheid? Wat betekent het om je vaderland achter je te laten en een nieuw leven op te bouwen in een vreemde omgeving? Hoe je te verweren in een racistische samenleving? Wanneer is liefde verstikkend, wat is intimiteit? Hoe kun je feministisch zijn als vrouwenhaat diep geïnternaliseerd is? En vooral, in een wereld waarin niks meer is wat het lijkt: wat is echt?
In het eerste verhaal, van de nog net in de bundel passende Nikki Dekker, speelt de gedachte dat mens en dier naast elkaar zouden moeten kunnen leven en het is de vegetarische hoofdpersoon zelfs een gruwel als ze moet eten met iemand die nog zit te twijfelen tussen het stoofpotje van groente of de gebakken zalmfilet:
Het heeft iets absurds en wreeds: iemand maakt een ander dood en eet die op waar ik bij zit, terwijl ik geacht word verder te kletsen over verbouwingen, fusies en televisieprogramma’s.
Bij Simone Atangana Bekono zie je het racisme opdoemen bij de hoofdpersoon die in een jeugddetentiecentrum een psycholoog tegenkomt die ze kent van een tv-programma waarbij Nederlanders een weekje bij ‘primitieve’ volken in Afrika verblijven. Het fragment komt uit de goed verkochte roman Confrontaties en is ook bij herlezing sterk. Dat geldt evenzeer voor de seksuele escapades van de hoofdpersoon uit het succesvolle De geschiedenis van mijn seksualiteit van Tobi Lakmaker. Het is wel een beetje jammer dat er van hen en van Lucas Rijneveld en Lieke Marsman geen nieuw werk te lezen is. De bijdrage van Thomas Heerma van Voss over de kat die hij zijn vader in zijn laatste levensjaren schonk, verscheen eerder als bibliofiele uitgave.
Van benjamin Lale Gül komt een fragment, vermoedelijk uit haar binnenkort te verschijnen tweede roman. Daarin kijkt de hoofdpersoon terug op hoe haar eerste roman binnen haar traditionele, Turkse familie werd ontvangen (een recept dat eerder ook door Mano Bouzamour – niet in de bundel opgenomen – werd uitgenut). Het werd geen goede ontvangst blijkt uit de roedel familieleden die haar uitscheldt en wil slaan. ‘Had ik maar een steen gebaard!’ krijst haar moeder. En moeder blijft maar krijsen. Dat gaat niet goedkomen.
11 onder 35 biedt een aardig overzicht aan talentvolle jonge prozaïsten. Niet heel verrassend voor wie de Nederlandse literatuur een beetje volgt, maar het maakt wel duidelijk dat er een heel andere literaire wind waait dan in de tijden van Hermans, Reve en Mulisch.
Coen Peppelenbos
Marja Pruis (samenstelling) – 11 onder 35. Pluim, Amsterdam. 176 blz. € 22,99.
Deze recensie verscheen eerder in de Leeuwarder Courant en het Dagblad van het Noorden (op papier op 23 maart 2023).