Recensie: Fleur Bourgonje – Archipel
De mens, een archipel
Schrijfster Fleur Bourgonje trekt zich in Archipel, met als overduidelijke ondertitel een vrouw, een verhaal, een leven, als personage terug op het eiland Texel om over haar bestaan te schrijven, de partikels terug te vinden die ze her en der heeft achtergelaten, voornamelijk op eilanden in zeeën en oceanen over de wereld. Op die wijze probeert ze segmenten van haar leven, van het leven in het algemeen, samen te voegen tot een vasteland. De drang van de mens om een uitgewogen eenheid te vormen, een ‘heel persoon’ met een rijke belevingswereld, met een duidelijke connectie met de wereld op zich. Een terugblik op een leven, een waardebepaling, zonder hard oordeel, daar is het beslist niet om te doen. Een analyse van wel en wee, vooruit, eerder een tegemoetkoming aan de verschillende Bourgonjes, in verschillende era. De tekst is in die zin ook universeel, eenieder kan zich op een bepaalde manier wel in deze zoektocht herkennen.
De grote bijvangst is een ‘achtergrondverhaal’ bij haar romans, verhalen en poëzie. Maar dan niet in de zin dat het een verklarend werk is, een autobiografie. Bourgonje stroomlijnt de vrouw, het verhaal, het leven, de geschiedenis niet voor de bühne. Archipel, een krachtig statement, werkelijk geen andere titel had de lading zo goed kunnen dekken, is vormtechnisch een roman met fijn fluïde gedachtestromen. De herinneringen waaien en spoelen als vanzelf aan. De blik van de dichter, de schrijver, die slechts een beeld, een gebaar nodig heeft om een ervaring, een scène, een ontmoeting, een connectie met een ander mens, op te roepen.
Het grote geluk daarbij is dat Bourgonje een puur poëtische stiliste is – hetgeen niets te maken heeft met mooischrijverij. Eens te meer wordt in Archipel duidelijk dat de stijl van Bourgonje een voortvloeisel is van de mens Bourgonje. Oude wonden worden voorzichtig opengekrabd. De huid onder de korst is soms nog roze, gevoelig. De tekst heeft een fluisterende cadans. Soms is er genade, soms ook wordt de leegte van het heden opnieuw opgevuld met leegte uit het verleden. Verwondering, een nieuwe kijk op een relatie. Voor de lust voor het leven, voor de liefde, het fier staan voor je opvattingen van een vroegere ik, kun je in retrospectief alleen maar bewondering hebben. Als voorbeeld een enkel tussenzinnetje dat de subtiliteit mooi weergeeft. De eilanden waar Bourgonje korte of langere tijd verbleef of woonde, waar ze indrukken opdeed en mensen ontmoette waarvan ze ‘vermoed’ dat ze van invloed zijn geweest op haar denk- en gevoelsleven. Juist in dat vermoeden zit de twijfel, de schrijverskern samengebald.
Het is de schrijfster in milde afzondering in én met haar personage, met de kracht van verbeelding. Het resultaat: een associatief spel, dat evengoed zonder moeite te volgen is. Bourgonje weet de flarden die worden aangedragen tot een hechte eenheid te smeden. Dit is geen memoir in de trant van ‘kijk mij eens wiens of wier hand ik heb geschud’. Dat is volstrekt irrelevant. De eilanden zijn de drijvende krachten. Het tweede bewustzijn geeft de mogelijkheid om op twee gedachten te hinken. Als schrijver vindt je het niet bestaande individu uit: de schrijver. De lezer zorgt met zijn of haar aanwezigheid voor het evenwicht. Een boek als trefpunt en als gemeenschappelijk bestaan. Bourgonje weet met Archipel de ‘scheuren’ in haar bestaan te dichten. En geeft daarmee ook handvatten voor de mogelijke breuken in het leven van de lezer. Fleur Bourgonje, een leven lang op eigenzinnige wijze dienstbaar aan het literaire bedrijf. Een reiziger in levende lijve en in tekst à la Gustave Le Clézio, een poëtische bruggenbouwer als de eveneens in een segment genoemde IJslandse schrijver Jon Kalman Stefánsson. Archipel, een samengebalde krachtbron waaruit je wel kunt blijven citeren.
Guus Bauer
Fleur Bourgonje – Archipel. Magonia, Utrecht. 248 blz. € 23,95.