Filmpje: Ellen Deckwitz en Adriaan van Dis over troostrijke poëzie
Op 19 april gingen Ellen Deckwitz en Adriaan van Dis met elkaar in gesprek over troostrijke poëzie in moeilijke tijden, in De Balie. Er werden lekker veel gedichten voorgelezen.
Op 19 april gingen Ellen Deckwitz en Adriaan van Dis met elkaar in gesprek over troostrijke poëzie in moeilijke tijden, in De Balie. Er werden lekker veel gedichten voorgelezen.
Lucretia van Merken (1721-1789) had rond 1760 aardig wat ellende over zich heen gekregen. Dat vatte zij samen in een gedicht en gedichtenbundel “Het nut der tegenspoeden”. En dat raakte een snaar. Het was “de hit van de sixties” (van de 18e eeuw dan), over een sterke vrouw die, het is en blijft de 18e eeuw, met behulp van onze lieve heer standvastig bleef: https://www.youtube.com/watch?v=sgXmVJ_8x7o
‘Troost’ degradeert poëzie. Wat een troep zouden Benn, de Coninck en Wigman hebben geschreven wanneer zoiets een relevante categorie zou zijn geweest.
Ik kan de opmerking van “Witte” dat ‘Troost’ poëzie degradeert wel begijpen. Maar ik denk dat het ook juist het mooie van poëzie is dat iedereen er op een eigen manier mee omgaat. Het komt bij mij eigenlijk nooit op om een gedicht te lezen als ik me niet goed voel. Maar dat is natuurlijk erg persoonlijk. Ik lees poëzie voornamelijk voor de taal. De (niet per se mooie) woorden en de beelden die worden geschetst, zoals in de laatste bundel van Peter Verhelst bijvoorbeeld. Ik lees Verhelst erg graag, maar om te zeggen dat ik er troost uit haal. Nee. Of neem de laatste gedichten van van Dixhoorn (De kat van de muziekschool en Het doel van de opticien). Geven die troost? Nee. Geven die plezier? Ja! Prikkelen die mijn intellect? Ja! Begrijp ik ze? Nee….