Recensie: Aristide von Bienefeldt – Bekentenissen van een stamhouder
De volgende recensie komt uit 2002.
Acrobatiek
Veel uitgeverijen maken van het Boekenbal een personeelsuitje ze gaan vooraf met elkaar uit eten en nodigen ook schrijvers uit. Dit jaar werd ik via een bevriend dichter uitgenodigd om met Meulenhoff mee te gaan dineren. Ik meldde me op tijd in het Meulenhoffgebouw, leuke mensen allemaal en er was ook een jonge man bij, een schrijver hoorde ik van een veelbelovend debuut waarvan de mensen nog wel eens
raar zouden opkijken. Het zou in de zomer uitkomen.
Ik gaf hem een hand, een aardige kerel was het, Aristide heette hij, de rest verstond ik niet goed, kort geknipte kop, oorringetjes in en vrolijk twinkelende ogen. We liepen samen op naar restaurant ‘De Oesterbar’ vlak bij de Amsterdamse stadsschouwburg, daar zat ik vlak bij hem en het was allemaal prima, niks geen kapsones, gezamenlijk een beetje grinniken over die rare schrijvers met hun eigenaardige rituelen. Want in datzelfde restaurant zat ook het personeel, plus schrijvers met aanhang van Querido, Prometheus en De Bezige Bij. Lekker zwaaien naar elkaar.
Tijdens het boekenbal zag ik hem niet meer en dat was het dan, maar een maand geleden las ik in de krant over een ‘nieuw talent’ waarvan de identiteit onbekend was en achter wiens eigenaardige naam zich wel eens de onverbeterlijke Arnon Grunberg zou kunnen verbergen. Een goeie bak vond ik, daar had ik dus zo gezellig mee gegeten en dat zou dan Grunberg geweest zijn, maar dan met een maskertje op.
Von Bieneveldts boek is nu uit: Bekentenissen van een stamhouder heet het en het is een merkwaardig boek, dat zowel in de titel als in de vertelling sterk doet denken aan Engelse pornografische romans uit de laat negentiende eeuw. Bekentenissen van een edelman’ heet dat soort boeken, Mijn geheime leven of Memoires van Graaf Wilwel. Vaak schetsen ze handel
en wandel en familiale achtergrond van de onversaagde held waarbij het er verder om gaat tot in alle details het seksuele hand- en spanwerk uit te serveren.
Von Bieneveldts boek hoort tot de homoseksuele afdeling van dit type literatuur zodat er veel te beleven valt op het gebied van de vooral anale, maar ook orale acrobatiek. Zelfs in de enigszins jolige, ouderwetse, omslachtige toon en het toespreken van de lezer komt
dit werk met de voorgangers overeen.
Er zijn plenty voorbeelden voorhanden die mijn geheugenverlies illustreren, maar daar het geenszins mijn bedoeling is de lezer te vervelen beperk ik me tot die ene keer vorig jaar augustus, toen ik Wilfred de sleutel van Erika’s flat gaf omdat ik ten tijde van zijn thuiskomst een afspraak met mijn Franse geneesheer had.
Toch overstijgt dit boek de meestal uitermate banale voorgangers. Von Bieneveldt is beslist geestig, zijn humor doet af en toe enigszins denken aan die van Grunberg, maar zijn schrijvende hand lijkt verder in niets op die van Grunberg. Hij schrijft goed, dat is de ontdekking waarop de uitgever trots mag zijn, al zou het allemaal minder omslachtig kunnen. Hij geeft zijn held een tragische onderlaag mee die mijn
belangstelling gaande hield. En er is een obsessionele ondertoon die naar nieuw werk van dit talent laat verlangen.
Kees ’t Hart
Aristide von Bienefeldt – Bekentenissen van een stamhouder. Meulenhoff, Amsterdam. 160 blz.
Deze recensie verscheen eerder in de Leeuwarder Courant op 5 juli 2002.