Een open hemel tussen elk woord

De Zweedse Ia Genberg maakt net als Jente Posthuma kans op de International Booker Prize. De jury houdt (gezien deze twee romans) van een bepaald type proza. Zowel De details als Waar ik liever niet aan denk schitteren door een uitgekiende mix van poëtisch en toch ook ingetogen taalgebruik. Ook stellen beide romans, tussen de regels door, de complexiteit en diepgang van het alledaagse leven scherp.

Ziek ligt de hoofdpersoon van De details in bed. Ze heeft achtendertig graden koorts en heeft het gevoel te verblijven in een tijd die geplooid is. Bij negenendertig graden ligt de grens van waanzin en is lezen niet meer mogelijk, maar nu verblijft ze in een tijdsspanne ‘waar je je dekking laat zakken en waar gedaantes uit het verleden toegang hebben zonder als spoken over te komen’.

Op gevoel pakt ze het boek De New York-trilogie van Auster uit haar kast. Voorin de roman staat een opdracht die ze vergeten was en die haar terug in de tijd kukelt. Koortsig komt ze zomaar dicht naast haar eigen ik van vierentwintig jaar geleden te staan. Significante details brengen haar vroegere geliefde Johanna weer tot leven.

Toen ze het boek van Johanna kreeg, had ze malaria. Ze weet niet veel meer van die zomer. Een gevoel van geborgenheid en dynamiek kreeg ze van Johanna. Zij was 24, Johanna drie jaar ouder, toen ze na een week verliefdheid halsoverkop gingen samenwonen. Ze ‘installeerden zich in elkaar zoals alleen mensen doen die zeker zijn van een lang leven samen’. Nu herleest ze de roman, waar ze met Johanna van hield vanwege Austers eigenzinnige, lichtvoetige stijl.

De details besluipt je, net zoals de koorts je langzaam in  ‘een permanente staat van zijn’ laat zinken. De vertelster komt vanuit wisselende perspectieven steeds op dezelfde plekken in zichzelf uit. Ze mijmert over ‘het ik’, dat zij ziet als ‘residuen van de mensen tegen wie we aanwrijven’. Ze heeft zich woorden en gebaren van Johanna eigengemaakt, ingelijfd. Ze denkt dat de relaties die we hebben daarom in zekere zin nooit ophouden te bestaan. Na het hoofdstuk over Johanna volgen hoofdstukken over Niki, Alejandro en Birgitte. De hoofdpersoon vertelt vanuit haar koortsige, begenadigde toestand over deze relaties die zich om haar heen krulden.

Genberg laat zien hoe de kleine, vaak over het hoofd geziene momenten en gebaren een diepgaande invloed kunnen hebben op ons leven en onze relaties. Haar verfijnde schrijfstijl, scherp gekozen details en toegankelijke introspectie trekken je gemakkelijk de roes van het verhaal in. Tegelijkertijd biedt de roman genoeg stof tot reflecteren over de waarde van het ogenschijnlijk onbeduidende uit het dagelijkse bestaan met onze dierbaren.

Mocht ik een stem hebben in de Bookerjury en de keuze tussen Genberg en Posthuma moeten maken dan zou die gaan naar Waar ik liever niet aan denk (en niet vanuit nationalistische overwegingen om een tweede Nederlandse winnaar van deze gerenommeerde internationale prijs te hebben). De details beklijft minder en zinkt al na een paar dagen weg, de vergetelheid in. Posthuma doseert beter en brengt meer gelaagdheid, meer nuance aan. Geregeld pak je Waar ik liever niet aan denk weer op om snedig verwoorde anekdotes te herlezen. Genberg laat de naamloze hoofdpersoon Paul Auster roemen om zijn vermogen om ‘een open hemel tussen elk woord’ op te roepen. Precies dat sensitieve vermogen om te proeven van een gevoelsruimte tussen woorden en zinnen etaleert Jente Posthuma. Waar ik liever niet aan denk is een boek dat in je beenmerg kruipt.

Miriam Piters

Ia Genberg – De details. Vertaald door Janny Middelbeek-Oortgiesen. De Bezige Bij, Amsterdam. 158 blz. € 21,99.

Jente Posthuma – Waar ik liever niet aan denk. Pluim, Amsterdam. 240 blz. € 22,99.