Recensie: Jens Christian Grøndahl – Vanaf vannacht slaap ik op het dak
Leve de melancholie
De hoofdpersoon in Vanaf vannacht slaap ik op het dak is pakweg net zo oud als Deense auteur Jens Christian Grøndahl zelf, geboren in 1959. Als zestiger kijkt deze man terug op een leven, op een liefde, een huwelijk, op een schaduwleven. De leeftijd bij uitstek om te reflecteren, meer dan driekwart achter de rug, maar nog niet geheel uitgeblust, het onvermijdelijke nog net buiten de deur, met allerlei plannen, tegen de keer, ondanks de kwaaltjes, de afnemende mogelijkheden.
En dan slaat het noodlot toe middels een progressieve ziekte. Een ziekte die die man, voor het gemak hier even Jens genoemd, angstvallig voor de buitenwereld verzwijgt. Jens benoemt de ziekte niet, maar uit de details valt de extraheren dat het om Parkinson gaat. Het komt de schrijver Grøndahl daarbij goed uit dat bij patiënten met die ziekte emoties niet meer af te lezen zijn van het gezicht. Hij houdt als het ware zijn personage een masker voor. De mensen waarmee Jens praat moeten maar raden wat er achter die façade speelt. Een spel dat Grøndahl subtiel inzet bij de verschillende ‘confrontaties’, met een activistische vriend, zijn dochter, zijn vrouw, goede vrienden.
De roman begint in medias res. Jens heeft na een kleine veertig jaar een oude geliefde ontmoet, die plotsklaps uit zijn leven verdween, als was ze indertijd opgelost in de mist. Ze duikt ineens op, zomaar in een park in Kopenhagen. Alsof het de gewoonste zaak van de wereld is. Is het wel toeval? Mensen die vlak bij elkaar wonen, en elkaar toch nooit tegen het lijf zijn gelopen. Zo lijkt het aanvankelijk.
Heel fijntjes ontregelt Grøndahl naar mate de roman vordert de zekerheid van de lezer. Hij speelt daarnaast via Jens een namenspel. De oude geliefde noemt Jens Anna Secher. Even later blijkt dat het een ‘pseudoniem’ is. Later zal blijken waarom hij niet ‘de echte naam’ vermeldt. Opmerkelijk wanneer je bedenkt dat het, aldus Jens, een memoir is, het verslag van een leven, dat niet voor andere ogen bestemd is. Waarom verbloemt Jens? Verwacht hij toch dat het allemaal een keer aan het licht komt? De lezer als geoorloofd voyeur.
Jens schetst vervolgens de ontstaansgeschiedenis van de grote liefde met Anna, laat in feite zijn jongere ik rekenschap afleggen, bekijkt het allemaal lankmoedig. De jongeling die van alles wil, die wil strijden voor een ‘rechtvaardiger wereld’, maar in principe bezig is met een verbeterde versie van zichzelf. Anna is de zelfverzekerde jonge vrouw en Jens de onervaren jongen, die in alles met haar meegaat, zich voor de bühne als flexibel, modern en vrijzinnig voorstelt, maar eigenlijk een verhulde romanticus is, haar als enige wil ‘bezitten’. Als zestiger, met meer kennis van het leven, beziet Jens het allemaal met milde spijt, met vergoelijking voor zijn junger ego.
Ik zag ons van buitenaf, zij met haar bevrijde lichtheid, en ik ernaast als een kleine landheer van de liefde, ijverig om boven zijn stand uit te stijgen.
Een kind nog dat met de volwassenen mee mag doen. Maar nu, als zestiger krijgt de door het leven gepokte Jens een nieuwe kans. Zijn vrouw wilde kort na zijn diagnose scheiden, zag zichzelf niet bij een man blijven die weg zou kwijnen. In feite was het niet meer dan een soort ‘laatste druppel’. Het huwelijk was al lang daarvoor uitgemergeld.
Jens vertelt niets over zijn ziekte aan zijn dochter. Het geeft Grøndahl de mogelijkheid om, wanneer zij in verwachting is van ‘een non-binair kind’, een fijne scène van wederzijds onbegrip op te voeren. Ze verwijt hem dat hij geen spier vertrok toen ze vertelde dat ze zwanger was. Geestig. Het gevolg van verzwijgen dat door de hele roman sijpelt.
Ook in Vanaf vannacht slaap ik op het dak geeft de schrijver via zijn personages commentaar op de actualiteit, filosofeert er dienaangaande lustig op los. Onderhoudend en vaak ook pijnlijk steekhoudend. De man van Anna blijkt een bekende tv-persoonlijkheid te zijn. Die in deze tijd van media-rechtspraak aan de schandpaal wordt genageld vanwege een vermeende verkrachting van een stagiaire ettelijke decennia eerder. Bij monde van Jens schetst Grøndahl heel adequaat het hele circus eromheen. Het onderuit halen van om het even wie dan ook, zonder grondig onderzoek, omdat direct afstand genomen dient te worden van alles in de breedste zin van het woord. Hoe verantwoord je jezelf als jouw leven op de agenda staat?
Jens is overmand door de ziekte, overwonnen door de feiten, door het op schrift staan van de symptomen. Hij wil uiteraard geen medelijden van ‘Anna’. Zal het ditmaal slagen, zullen ze een vorm kunnen vinden waarin ze samen kunnen functioneren, desnoods in een ‘naamloze relatie’?
Een echte vintage Grøndahl, stijl- en vormtechnisch sterk.
De tijd dat je jong bent is grijs, het is een spinnenweb van vooruitzichten, luchtige plannen en gewichtloze dromerij.
Guus Bauer
Jens Christian Grøndahl –Vanaf vannacht slaap ik op het dak. Meulenhoff, Amsterdam. 240 blz. € 22,99.
Een prachtig boek, een veelheid aan onderwerpen en toch de rust. Zoals Grohndal zijn boeken typeert.