Recensie: Yolanda Entius – Om en nabij
Wat er gebeurt als je alles wat opkomt, laat staan
‘Wij waren gasten, niet eens welkome gasten, maar bezoekers die getolereerd werden zolang ze zich gedroegen naar de wetten van de gastheer,’ schrijft Yolanda Entius in Om en nabij. Langs de grenzen van mijn tuin in Frankrijk. Deze uitspraak betreft niet haar huis in Frankrijk, maar het huis in Waddinxveen, waar ze vroeger met haar ouders en zussen woonde, waar haar vader de gastheer was, waar geen lawaai gemaakt mocht worden, geen rommel, geen ruzie. Er mocht niet gepraat worden, niet gehuild: ‘mijn vader mocht niet ontriefd raken, voorkomen moest worden dat hij de bron was van verdriet.’ Je kunt je afvragen in hoeverre dit boek nog gaat over haar tuin in Frankrijk. In Om en nabij komt wat dat betreft nogal wat onkruid op en waar ligt de grens precies? Entius is de gastvrouw van de lezer en neemt deze mee in een overvolle tuin, waarin alles woekert.
De hoofdpersoon heeft met haar partner F. een huis in Frankrijk gekocht, in de Haute-Marne, met open grenzen, langs een waterval, bosrand en twee kabbelende stroompjes. Het is niet te doen de grenzen van het terrein te bewaken. Dat is ook niet wat ze wil. Er komen regelmatig toeristen over haar grond lopen om van het uitzicht te genieten. Ze onderneemt een voettocht van haar woning in Amsterdam naar dit huis in Frankrijk, ze beschrijft de omgeving, haar werkzaamheden daarin, haar huizen uit haar verleden, haar relaties met huisgenoten, zussen en ouders. Het lijkt een volledig autobiografisch relaas, doordat de meeste personen worden aangeduid met een letter, zoals C., F., Y., A. , en de hoofdpersoon ook nog eens aangeeft dat ze het gevoel heeft dat haar familie vindt dat ze de vuile was buiten hangt.
Wie regelmatig tuiniert, weet hoe woekerende planten je tuin en misschien ook wel een beetje jouzelf in een wurggreep kunnen houden. Ze dringen zich overal tussen en het is moeilijk vat te krijgen op de wortels, de oorsprong van de plant. Iets vergelijkbaars gebeurt in Om en nabij. Niets laat Entius onbeschreven:
Hij zou een moyesii ‘Geranium’ moeten zijn. Ik had al zo mijn twijfels, hij is me net iets te roze, maar nu ik het heb opgezocht weet ik het zeker: het is een ander, de moyesii ‘Geranium’ heeft geen doorns. Lang geleden kreeg ik het roosje van de zus van mijn Amsterdamse buurvrouw C. Zij denkt dat tuinieren hetzelfde is als de natuur haar gang te laten gaan. Ze weet het verschil nog niet tussen een vaste plant en een eenjarige, en het interesseert haar ook geen moer. Hoe vaak ik haar het verschil ook heb uitgelegd: elke plant die zij in het vroege voorjaar terugziet heeft ‘zich uitgezaaid’ ook al schiet hij uit een planeet van een pol weer op. Daarnaast lijdt zij aan een kwaal waar menig beginnend tuinier aan lijdt, maar die zij – bepaald geen groentje meer – tot principe heeft verheven: alles wat opkomt of zich uitzaait moet blijven staan, ook als dat (in de toekomst) de plek inneemt van soorten die je zelf hebt aangeplant of gezaaid, wat bij een moestuin onvermijdelijk is. C. kan of wil niet kiezen.
In haar manier van schrijven lijkt Entius op buurvrouw C: alles wat in haar opkomt, moet blijven staan, alsof ze de regie uit handen heeft gegeven. Volgens de hoofdpersoon bevindt tuinieren zich op de grens van overgave en controle. Ze probeert de natuur in te tomen, maar de natuur bedwingt ook haar, zo schrijft ze, en ‘stelt paal en perk aan mijn controledrift.’ In overdrachtelijke zin leidt dit tot een bizarre paradox: het is alsof je luistert naar iemand die op geen enkele manier haar spontaan opkomende gedachten en associaties onder controle probeert te houden, maar tegelijkertijd houdt zij hiermee de lezer in een wurggreep, omdat het gebrek aan compositie ertoe leidt dat de lezer machteloos is overgeleverd aan allerlei details waarvan je je kunt afvragen of die er in essentie toe doen. Als lezer word je gedoogd, maar niet gezien. Je krijgt in elk geval geen enkele ruimte om zelf nog iets in te vullen. Is de ijzeren controle van de vader niet ook in de dochter gevaren? Er is geen sprake meer van geven of nemen.
Dat wil niet zeggen dat het boek nergens interessant is. Het heeft iets weg van een dagboek. Voor wie graag meegesleept wil worden door het verhaal van een ander, valt er in dit boek genoeg te beleven. Door het gebrek aan ruimte voor de verbeelding, ontneemt Om en nabij zichzelf echter ook de kracht om uit te stijgen boven zichzelf en een universeel verhaal te worden.
Dietske Geerlings
Yolanda Entius – Om en nabij. Langs de grenzen van mijn tuin in Frankrijk. Van Oorschot, Amsterdam. 304 blz. € 24,99.
Ik las de recensie en dacht de recensente heeft een ander boek gelezen dan ik. In zekere zin is dat natuurlijk waar. Iedere lezer leest iets anders al is het dezelfde tekst. Maar ik gun dit boek toch een recensente met wat meer verbeeldingskracht. Want “Om en nabij” gaat niet per se over tuinieren zou ik zeggen maar over melancholie. Over de jeugd die je had willen hebben maar die je niet had. Over de idealen die verroesten door de tijd, over de oude angsten die hun wortels vinden in je niet gezien weten en die onverwacht de kop op steken. De tuin is zowel echt als metaforisch. Je glibbert over een smal pad en als je niet uitkijkt val je in een ravijn. Mevrouw de recensente leest de schrijfster de les. Intomen moet ze. Maar de schrijfster neemt je bij de hand en voert je langs het glibberige pad dat leven heet en terloops laat ze je daar ongekende schoonheid in zien. Maar dan moet je dat wel kunnen en Dietske Geerlings moet dan niet je gids zijn.