Een leven in brieven

Willem van Toorn was dichter, schrijver en vertaler. Hij is helaas heel recent op achtentachtigjarige leeftijd overleden. Het verzameld proza van Franz Kafka (1883 – 1924) had hij reeds vertaald en nu verschijnt, in het honderdste sterftejaar van de Praagse auteur, Kafka voor beginners en Ik moet u zo ontzettend veel schrijven. Dit laatste boek is een selectie uit de grote stapel correspondentie van Kafka. Er zijn uiteraard al veel vertalingen verschenen van Kafka’s brieven: brieven aan zijn ouders, aan zijn vriend en latere uitgever van zijn oeuvre Max Brod, aan zijn zus Ottla en andere familieleden, aan zijn geliefden Felice Bauer en Milena Jesenská. Willem van Toorn koos voor een compilatie van brieven aan meerdere personen omdat hij een zo compleet mogelijk beeld wou geven van Kafka als mens en als schrijver. Het is wel belangrijk om te weten dat de keuze van Willem van Toorn gebaseerd is op de vierdelige Briefe. Het vijfde deel moet nog verschijnen. Dat betekent dat de selectie geen brieven bevat van het laatste deel van Kafka’s leven.

Kafka heeft ontzettend veel brieven geschreven en deed dat meestal met plezier en enthousiasme, maar ook uit noodzaak. Uit Ik moet u zo ontzettend veel schrijven komt duidelijk naar voor dat Kafka dikwijls het leven in brieven verkiest boven het echte leven. Aan Max Brod schrijft hij dat hij angst heeft voor zijn correspondente, dat hij bang is voor ‘de werkelijkheid van de briefschrijfster’. Aan Felice schrijft hij:

Ik heb toch vaak het gevoel dat deze omgang in brieven, waar overheen ik haast voortdurend naar de werkelijkheid verlang, de enige omgang is die past bij mijn ellende (mijn ellende die ik natuurlijk niet altijd als ellende voel) en dat de overschrijding van deze mij gestelde grens naar een gemeenschappelijk ongeluk voor ons leidt.

Uit de brieven aan Felice, die het grootste deel van het boek beslaan, wordt dus duidelijk dat hij haar op afstand probeert te houden omdat hij bang is voor de werkelijkheid en de lichamelijke ontmoeting. Hij is bang dat hij haar nooit kan ‘bezitten’.

Dat ik er in het gunstigste geval toe beperkt zal blijven als een gedachteloos trouwe hond verstrooid de hand zal kussen die je me vergunt, wat geen teken van liefde zal zijn maar slechts een teken van de vertwijfeling van dit tot stomheid en eeuwige afstand veroordeelde dier.

Kafka heeft dus een erg problematische relatie met vrouwen en seksualiteit. Met Felice was hij twee keer verloofd, maar hij is nooit met haar getrouwd. Ook andere liefdesgeschiedenissen bestaan hoofdzakelijk op papier. Kafka komt uit de brieven aan geliefden erg onzeker en wisselvallig over. Hij spreekt zich in bepaalde brieven tegen, verlangt dat zijn partners hem per direct terugschrijven om dan in een volgende brief dat verzoek af te zwakken. Kafka kwelt zichzelf door zelfs de meest onbenullige zaken op te blazen en tot twistpunt of ergernis te maken. Het moet voor de aangeschreven vrouwen ook niet altijd gemakkelijk zijn geweest om met iemand als Kafka te corresponderen. Dat beseft Kafka ook. Aan Milena schrijft hij dat hij vijf jaar op Felice heeft ‘ingehakt’.

Willem van Toorn heeft ook brieven geselecteerd aan vrienden, familieleden, uitgevers en schrijvers. Op die manier leren we Kafka kennen als Duitstalige Jood in Praag die zich in de literaire wereld begeeft en uitgroeit tot schrijver. Uit de brieven blijkt dat hij contact heeft met veel literaire tijdgenoten, dat hij al eens een brief stuurt naar Martin Buber of Robert Musil. Kafka werkt overdag voor een verzekeringsbedrijf maar zijn echte werk, het literaire, schrijft hij neer tijdens zijn slapeloze nachten. Dat vergt veel van zijn krachten. Hij schrijft aan Eugen Pfohl van de verzekeringsmaatschappij:

Toen ik vandaag uit bed wilde stappen ben ik gewoon in elkaar gezakt. Dat heeft een heel simpele oorzaak, ik ben volkomen overwerkt. Niet door het kantoor maar door mijn ander werk. […] Alleen is het voor mij nu eenmaal een verschrikkelijk dubbelleven, waar waarschijnlijk alleen de waanzin een uitweg aan biedt.

Maar dat schrijven is voor Kafka natuurlijk wel van levensbelang. Aan Felice schrijft hij:

Mijn leven bestaat en bestond in wezen van oudsher uit pogingen om te schrijven en meestal mislukte pogingen. Maar als ik niet schreef, dan lag ik al op de grond, klaar om als oud vuil weggeveegd te worden.

Naar het einde van het boek komt Kafka’s gezondheid nadrukkelijker aan bod: hij was altijd al ziekelijk en verbleef dikwijls in sanatoria maar op zijn vierendertigste kreeg hij tuberculose – een ziekte die hij niet in de eerste plaats als ziekte zal beschouwen maar wel als zijn ‘totale bankroet’:

Ik ben geestelijk ziek, mijn longziekte is alleen maar een buiten-zijn-oevers-treden van mijn geestelijke ziekte.

De brieven van Kafka zijn bijzonder mooi en hebben een hoog literair gehalte. Toch blijven sommige zaken wat cryptisch omdat de auteur vaak ingewikkelde en omslachtige manieren gebruikt om iets te formuleren. Zo blijven sommige psychologische analyses duister. Door het koortsachtige schrijven wordt soms ook de interpunctie verwaarloosd. In zijn verhalen en romans schrijft Kafka helderder. Wel geeft Willem van Toorn dikwijls meer duiding onder sommige brieven, maar misschien had hij de correspondenten voor beginnende lezers uitgebreider kunnen introduceren. Ik moet u zo ontzettend veel schrijven bevat een mooie keuze en prima vertaling van Kafka’s brieven en is, samen met zijn Kafka voor beginners, een uitmuntende kennismaking met een van de allergrootste schrijvers.

Kris Velter

Franz Kafka – Ik moet u zo ontzettend veel schrijven. Vertaald uit het Duits door Willem van Toorn. Athenaeum – Polak & Van Gennep, Amsterdam. 344 blz. € 27,50.